‘We hebben grootmachten verslagen’

Het is een ijskoude decemberavond wanneer de scheidsrechter plots onze voetbalwedstrijd stillegt. Tot mijn ergernis zit hij op zijn telefoon, hoewel dat gevoel gauw plaatsmaakt voor angst wanneer vrijwel alle auto’s op de omringende weg beginnen te toeteren. Het eerste dat door mijn hoofd schiet is een nationale ramp, totdat ik iets zie wat ik in mijn inmiddels toch langdurige voetballende leven nog nooit heb meegemaakt: een van de tegenstanders springt óp de scheidsrechter – niet uit woede, leid ik af uit zijn kreten, maar vanwege een niet te onderdrukken vreugde.

Al snel verzamelt iedereen zich rond de iPhone van de weer opgekrabbelde scheids, waarop we Achraf Hakimi in de herhaling een panenka zien doen – de meest gedurfde penaltyvariant, waarbij je de keeper hoopt te foppen met een zacht stiftje door het midden. Wie kiest voor een panenka, neemt een zekere optie op vernedering: je blameert jezelf wanneer het mislukt, je beledigt de tegenstander tot op het bot wanneer het slaagt.

Hakimi slaagt, schakelt zijn geboorteland Spanje uit en bereikt met Marokko als eerste Arabische land ooit de kwartfinales van het WK. Een paar dagen later wordt ook Portugal verslagen en schrijft Marokko nog eens geschiedenis: voor het eerst staat er een Afrikaans land in de halve finales. Daarin wordt verloren van Frankrijk, maar de beelden van een ploeg die wekenlang de hoop van een heel werelddeel op haar schouders droeg, staan voor altijd op menig netvlies gebrand.

Ook in Amsterdam werd het succes gevierd, met feesten die door veel media geïnterpreteerd werden als rellen. Die interpretatie gaf op zichzelf weer aanleiding voor commotie, wat maakte dat het tot ergernis van velen opnieuw niet ging waarover het had kunnen en misschien wel moeten gaan: vreugde, voetbal en verbinding.

Over precies die onderwerpen maakte Khalid Alterch, beter bekend als rapper en acteur ICE, afgelopen zomer een documentaire. In Superleeuwen: het Marokkaanse voetbalsprookje blikt hij met spelers als Hakim Ziyech en Sofyan Amrabat terug op de wedstrijden, en staat hij met onder anderen Abdelkader Benali stil bij vragen rondom de Nederlands-Marokkaanse identiteit. „Bro, je moet het niet onder stoelen of banken steken: schrééuw dat je Marokkaans bent”, zegt Alterch in de eerste aflevering. Precies die trots vormt de leidraad van de vierdelige serie. Een diepgeworteld gevoel dat aanleiding gaf voor de uitbundige vieringen van het WK-succes, maar tegelijkertijd niet los gezien kan worden van een soms sceptisch verwachtingspatroon.

Het is de eerste documentaire van de Rotterdamse Alterch, die in 2019 doorbrak als rapper met zijn single ‘Miyek’. In de daaropvolgende jaren bleef hij zich muzikaal bewijzen, en kreeg nog grotere bekendheid door zijn briljante vertolking van het personage Tonnano in de hitserie Mocro Maffia. Toch bereikte hij zijn status als publiekslieveling misschien niet eens zozeer door alles wat hij kan, als wel door wie hij is: heel erg echt en bijzonder nuchter. Het is een rapper die trots vertelt dat zijn pak van C&A komt, vaststelt dat drugs voor sufferds zijn en odes brengt aan blauwe brieven van de Belastingdienst, omdat díe de realiteit vormen en niet dure merkkleding.

Precies een jaar geleden zwaaide Marokko af op het WK en spreek ik de man die het zag, onderzocht en haarfijn wist vast te leggen: Nederlands-Marokkaanse trots. Een gesprek dat hij afsluit met een eerlijke reflectie: „Je had een interview maar kreeg niets, behalve een paar zwevende anekdotes die geen werkelijk antwoord vormden op je vraag. Maar ja bro, puur het is wel.”

Lees ook De Fransen gaan er met de winst vandoor, maar de eer is voor Marokko

<strong>De Franse spelers</strong> vieren het doelpunt van Randal Kolo Munai (tweede van rechts), die de 2-0 maakte tegen Marokko in de halve finale.

Je precieze leeftijd deel je met niemand, maar het is duidelijk dat je een stuk later – ik schat als dertiger – doorbrak in de muziekindustrie. Hoe zag het leven er voor die tijd uit?

„In de weekenden hielp ik mijn vader op de markt, iets wat ik altijd zal blijven doen. Hij verkoopt groente, fruit en kruiden. In de zomer rijdt hij rond met een ijscowagen. Daarom heet ik ICE, een naam waar ik enorm trots op ben omdat mijn vader de beste ijscoman ter wereld is. Mijn vader is überhaupt de beste man op aarde, Tobi – ik wil dat je dat noteert. Hij zal nooit rijk worden van wat hij doet, omdat hij weigert ook maar één kind een ijsje te ontzeggen. Ook wanneer iemand het geld niet heeft. In die zin is hij een old school Marokkaan: íedereen krijgt ijs. Nog steeds ontvangen we brieven van mensen uit de buurt die hem daarvoor bedanken.

Telkens wanneer ik de spelers sprak, zeiden ze hetzelfde: ‘Let maar op, we pakken ze’

„Doordeweeks werkte ik in de gehandicaptenzorg, als assistent-begeleider. In de praktijk komt dat neer op luiers verschonen en vechtpartijen oplossen. Dat werk heeft diepe indruk op me gemaakt. Het is niet zozeer dat ik medelijden met mensen had omdat ze ergens fysiek niet toe in staat waren, maar wat me schokte was hoe weinig bezoek sommigen kregen; cliënten zagen soms een jaar lang niemand. Er waren dagen dat ik uren met iemand buiten stond, wachtend op bezoek dat niet kwam. Je ziet een cliënt op zo’n moment hoopvol kijken naar iedereen die komt aanlopen, terwijl je zelf al weet dat het niet gaat gebeuren. Die shit breekt je hart, man. En is precies de reden dat je goed moet zijn voor je mensen.”

Bij binnenkomst zei je direct: „Het maken van deze documentaire is het meest waardevolle dat ik ooit gedaan heb”.

„Geen kwaad woord over mijn acteren of muziek, maar wanneer ik beelden van mezelf terugzie uit Mocro Maffia of videoclips voel ik een bepaald soort ongemak. Dat ongemak ontbreekt wanneer ik naar Superleeuwen kijk: ik voel enkel vreugde – de vreugde van het maken en de vreugde van de momenten die we daar beleefden. Uiteindelijk heb ik maar één wedstrijd van Marokko gemist, omdat ik een draaidag had voor Mocro Maffia. Het was de poulewedstrijd tegen Canada en ik werd vlak van tevoren gefacetimed door Hakim Ziyech. Hij vroeg: ‘Waar ben je? We gaan ze pakken.’ Ik zei: ‘Bro, ik zie jou straks’, en stapte een dag later weer op het vliegtuig. Telkens wanneer ik die jongens sprak, zeiden ze hetzelfde: ‘Let maar op, we pakken ze.’ Ook wanneer ze tegen Spanje of Portugal moesten spelen. Dat zelfvertrouwen werkte aanstekelijk.”

Zijn manager, die ook bij het gesprek aanwezig is, valt bij: „Mensen reageren heel enthousiast op de documentaire: eindelijk een positief verhaal over de Marokkaanse…”

ICE: „Nee, nee, ík ben dit interview aan het doen. Er is geen positief geluid, er is geen negatief geluid. Het is hoe het is. Wij waren een halve finale aan het spelen op het WK, vriend. Hoor je dat? We hebben grootmachten uitgeschakeld. Zoiets kun je niet mooier of minder maken dan het is. En dat is precies wat ik heb willen laten zien.”

Lees ook het verhaal dat Tobi Lakmaker eerder schreef over zijn eigen voetbalcarrière en voormalig Ajax-talent Viktor Fischer

De besneeuwde hemel van Viktor Fischer

Een Nederlands-Marokkaanse vriendin vertelde dat ze de trots rondom haar Marokkaanse identiteit op een nog sterkere en bijzonderdere manier ervaarde tijdens de wedstrijden op het WK. Het kijken van jouw documentaire stelt ze daarom telkens uit: ze wil het opnieuw ervaren, maar het gevoel is zo zeldzaam dat ze er niet aan durft te beginnen.

„Volgens mij is dat een groot compliment. Er verschijnt in de Nederlandse media enorm veel rotzooi over Marokkanen, maar ik vraag me af wie hier nog negativiteit uit kan halen. Het is een feelgood story: een groep jongens die in allemaal verschillende landen zijn opgegroeid, maar een bepaalde achtergrond delen en binnen een erg korte voorbereiding een prestatie van wereldformaat neerzetten. Zelf denk ik dat het voor iedereen een prachtig verhaal is. Daar hoef je niet eens voetballiefhebber voor te zijn.

„Voor Nederlands-Marokkaanse mensen heeft het misschien een extra dimensie, omdat iedereen op dat veld op je lijkt. Wanneer jij vroeger televisie keek, zag je vermoedelijk heel veel mensen die op je leken. In feite kon je kiezen wie je maar wilde zijn, als je later groot werd. Toch? Nu hebben wij zoiets: mensen die op je lijken, dezelfde taal spreken en tot op zekere hoogte dezelfde normen en waarden delen. En ze staan te schitteren op het WK.”

Hoe zou je de trots omschrijven die jij tijdens de wedstrijden voelde?

„Oh, hou op. Wanneer andere kinderen buiten speelden, zat ik met mijn vader op de bank de meest obscure wedstrijden van het Marokkaans elftal te kijken. Ik heb beslissende kwalificatiepotjes stilgelegd zien worden omdat er een bedreigde vogelsoort op het veld was geland, sportcomplexen meegemaakt waar enkel bruin water uit de kraan kwam of ons lot in handen zien liggen van scheidsrechters uit Madagaskar. Madagaskar, bro. Vertel mij in welke competitie zo’n man fluit wanneer het geen interlandperiode is. Wanneer je decennialang dit soort taferelen hebt moeten aanzien, voelt zo’n enorm succes natuurlijk nog lekkerder.

„In de documentaire wordt stilgestaan bij de positie van de Nederlands-Marokkaanse voetballer, die aan het begin van zijn interlandcarrière moet kiezen voor één nationaliteit. Die situatie lijkt te raken aan de manier waarop de identiteit van mensen met een migratieachtergrond vaker wordt benaderd: als iets waarbij je óf het ene bent óf het andere.

„Ik vraag me af waar het is misgegaan met deze discussie. Waarom vormt het vertrekpunt voortdurend het idee dat je een Nederlander moet zijn, waarna mensen me telkens het antwoord schuldig moeten blijven wanneer ik ze vraag wat een Nederlander dan precies is. Wat is er in hemelsnaam verkeerd aan om iets van allebei te zijn? Het is toch een verrijking? Sidenote: zolang je die jongens Marokkanen blijft noemen, moet je ook niet zeuren als ze voor het Marokkaanse elftal kiezen. Noem ze volwaardige Nederlanders en misschién heb je dan een paar spelers die zeggen: ‘Wilhelmus van Nassouwe, we gaan ervoor.’

„Er bestaat een idee dat de ene identiteit afbreuk doet aan de andere, maar dat is onzin. Bullshit. Ik ben inmiddels een half mensenleven verder en nog steeds word ik bestookt met de vraag ‘wat’ ik precies ben. Dat zijn schadelijke vragen om aan iemand te stellen. Bro, ik heb geen kerstboom thuis. So what? Allerlei soorten mensen krijgen in dit land de kans om zichzelf te zijn, maar ik heb nog altijd het gevoel dat ik mijn haar moet blonderen om in de smaak te vallen. Kan niet, man.

Ik heb nog altijd het gevoel dat ik mijn haar moet blonderen om in de smaak te vallen

„Misschien is het ook oneerlijk om deze discussie almaar neer te leggen bij mensen met een migratieachtergrond, en is het eerder aan autochtone Nederlanders om zichzelf eens af te vragen waarom ze hier zo mee bezig zijn.

„Allochtoon, autochtoon, batochtoon, zoutochtoon. Iedereen is ‘toon’ in dit land. Zielig man. En nog zieliger zijn de mensen die door deze onzin geen baan kunnen vinden. Want het is precies deze discussie die maakt dat sommige mensen minder kansen hebben dan anderen.”

De reden dat ik ernaar vraag, is dat het thema’s zijn die centraal staan in je documentaire. Ik wil je niet kwetsen of ergens toe reduceren.

„Tobi, leef. Ontspan. Je reduceert niets. Je mag mij alles vragen en ik zal je alles vertellen, je kunt alleen onmogelijk van me verwachten dat ik fungeer als spokesperson van een hele bevolkingsgroep. Daar zou je ook een hele hoop mensen mee tekort doen, want iedereen is anders. We kunnen én Marokkaans zijn én iets anders, snap je? Het definieert mensen niet.”

In ‘Mocro Maffia’ speel je de sterren van het doek en deze zomer leverde je een prachtige documentaire af. Wat ligt er in het verschiet?

„Al heel lang leeft er bij mij de ambitie om zelf films te maken. Om die reden kijk ik nu allerlei klassiekers, van The Shawshank Redemption tot aan Lock, Stock and Two Smoking Barrels van Guy Ritchie. Behalve het werk van gearriveerde regisseurs kijk ik ook veel films van jonge makers. Hoewel ik hun komst in principe alleen maar toejuich, willen ze naar mijn idee soms iets té erg hun stempel drukken. Dan worden het van die Lumière-films, weet je wel? Van die films waar je alleen naartoe bent gegaan omdat je om één uur ’s middags met school naar de bioscoop moest. Maar goed, misschien moet ik eerst zelf maar iets maken voordat ik begin te haten op de rest.”

In de rapscene is het gebruikelijk om nogal hoog van de toren te blazen. Jij brak direct met dit narratief door bij het tekenen van je eerste contract te zeggen dat je slechts een puntje van de hiphoptaart wilde. Sprekend over trots: is het inmiddels niet logisch om iets minder bescheiden te zijn over je eigen kunnen?

„Het siert je niet als mens om de loftrompet over jezelf te steken. Dat laat ik aan anderen over, en ook van die blik wil ik niet te afhankelijk worden. Maar als ik er toch iets over moet zeggen: kun je je nog die sliding van Amrabat herinneren in de halve finale tegen Frankrijk? Mbappé sprintte hem voorbij, maar Amrabat haalde hem tegen ieders verwachting weer in en veroverde de bal met een geweldige tackle. Misschien is dat wel een typisch Marokkaanse sliding: niemand gelooft erin, maar je doet het toch en het gaat lukken ook. Dat is precies hoe ik naar mezelf kijk: talent of geen talent, ik slide er vol in.”