Wat vindt NRC | Fastfood hoort geen bestuurlijk begrip te worden in de strijd tegen overgewicht

Volksgezondheid

Commentaar

Staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, ChristenUnie) heeft er een nieuw voedingsdilemma bij. Hij is al bezig te bepalen wat groente is en wat fruit, om een btw-verlaging mogelijk te maken. Aan de andere kant van het spectrum komt daar nu een vraag bij uit bestuurlijk Nederland: wat is fastfood?

De tijd dat iedere Nederlander altijd ontbeet, lunchte met een eigen trommeltje en melkbeker, en ’s avonds thuis at – met wellicht nog een koekje bij de thee tussendoor, of een drankje in het weekeinde – is allang niet meer. Gemiddeld eten en of drinken Nederlanders negen keer per dag. Volwassenen gebruiken gemiddeld zeven tussendoortjes.

Die kunnen overal en voortdurend worden genuttigd. Wie door een gemiddelde winkelstraat loopt, komt de geur van eten tegemoet. De stationshal is een walhalla voor de liefhebber van snel en gemakkelijk. Koffie komt in verschillende grootten en smaken, water is niet meer gewoon kraan- of bruiswater. Geen film zonder popcorn, geen kantoortuin zonder droppot.

De wethouders Volksgezondheid van de vier grote steden vroegen Van Ooijen vorig jaar om wettelijke mogelijkheden om de opmars van fastfood te kunnen stoppen. Zij zien dat de wijken met veel aanbod in ongezond en snel eten ook de wijken zijn waar kinderen te dik zijn, inwoners overgewicht hebben of lijden aan diabetes. Hoe armer de wijk, hoe meer snackplekken. En het kabinet wil zelf ook dat het aantal Nederlanders met overgewicht – nu de helft van de volwassenen – omlaag gaat. Het moet terug naar het niveau van de jaren negentig: 38 procent. Dat is een nobel streven.

De leefomgeving moet daarvoor gezonder worden. Daar zou een fastfoodstop bij passen: het aantal fastfoodrestaurants groeide volgens marktonderzoeksbureau Locatus, dat al het winkel- en horecavastgoed in Nederland in kaart brengt, de afgelopen tien jaar met 12 procent, naar 6.781 vestigingen. Tien jaar geleden waren er geen donutwinkels, nu een kleine honderd. Tel daar het aantal afhaal- en bezorgingsrestaurants bij (4.122), het aantal lunchrooms (4.000), koffiezaken (600) bij op, en je ziet hoe de Nederlander kiest voor gemakkelijk en snel.

Maar dat is de crux: keuze. Terwijl gemeenten willen reguleren wie zich waar vestigt. Dat kan nu alleen op criteria die in de lokale bestemmingsplannen zijn vastgelegd, niet op iets als ‘ongezond voedselaanbod’ of voedingswaarde.

De term fastfood is echter niet waardevrij. Fast is snel, dat is een mueslibol bij de bakker ook. Maar die wordt niet bedoeld. Wat als de bakker ook pizzapunten verkoopt? Of de snackbarhouder een broodje gezond?

Food is eten: zijn de frietjes van de sterrenkok die Frites Ateliers is begonnen, gezonder dan die van de ouderwetse patatbakker aan de overkant of van een Amerikaanse keten? Of als de groenteboer mede kan overleven doordat in de pauze scholieren chips kopen? Bovendien hangt het af van je referentiekader wat fastfood is. Wat als in een wijk de McDonald’s de gezondste keuze is? En een luxe optie om af en toe eens met de familie te gaan eten?

Dat betekent niet dat de zorgen van de wethouders niet gedeeld moeten worden. Iédereen wil dat mensen gezond blijven, in het eigenbelang en het belang van een samenleving waarin de zorgkosten voor welvaartsziekten hoog zijn.

Daarvoor moeten mensen worden aangemoedigd om gezonder te eten – met overheidsregels die dááraan kunnen bijdragen. Zoals de eerdere plannen van het kabinet om de btw op groente en fruit te verlagen, een suikertax in te voeren, en hogere accijns op alcohol.

Weet iedereen – in arme én rijke wijken – bijvoorbeeld hoeveel zout of suiker er in een afhaalproduct zit? Een dure medium frappuccino bevat meer kilocalorieën dan een goedkope hamburger. In sommige landen staat die informatie op de menukaart. Is het noodzakelijk dat tramhaltes worden bekleed met levensgrote frietzakken, zoals nu in Den Haag – waar één op de vijf kinderen lijdt aan overgewicht?

Als regels niet heel goed aansluiten bij de belevingswereld van mensen, zal het moeilijk worden ze te motiveren.

Fastfood hoort geen bestuurlijk begrip te worden. De staatssecretaris moet ervoor waken met onliberale regelgeving te komen, die mensen voorschrijft wat zij wel of niet mogen eten.

Lees verder…….