Wapenfabrikanten – moet je daar nog in beleggen?

Beursrubriek Deze rubriek belicht iedere week ontwikkelingen op de beurs. Ditmaal: wapenfabrikant Raytheon.



Om Oekraïne bij te staan tegen de binnengevallen Russen stuurde Nederland het land vorige week tweehonderd Stingers. Een Stinger is een raket die zonder noemenswaardige training met één druk op de knop vanaf de schouder kan worden afgevuurd. Met een bereik van vijf kilometer is een Stinger geschikt om een laagvliegend vliegtuig of een helikopter uit de lucht te schieten.

Intussen wordt het Nederlandse luchtruim verdedigd met Patriots. Dit zijn grote luchtafweersystemen met een bereik van wel zeshonderd kilometer. Daarmee kunnen ook vliegtuigen op grote hoogte en bijvoorbeeld kernraketten worden onderschept en uitgeschakeld.

De maker van de Stingers en Patriots is het Amerikaanse bedrijf Raytheon. Het concern opereert ook in de niet-militaire lucht- en ruimtevaartsector, maar is vooral bekend vanwege zijn brede scala aan hightech precisiewapens en onderdelen daarvoor. In 2021 zette Raytheon 64 miljard dollar om. De nettowinst bedroeg 6,4 miljard.

Waar beleggers op beurzen wereldwijd de koersen in de voorbije weken zagen kelderen onder invloed van de oorlog in Oekraïne, profiteerden de aandeelhouders in de wapensector juist wel. Het aandeel Raytheon steeg de eerste vier dagen van de Russische invasie ruim 10 procent.

Wie die kans op koerswinst bewust hebben laten lopen, zijn grote Nederlandse pensioenfondsen als ABP en PFZW. Raytheon staat bij deze en verschillende andere pensioenfondsen op de uitsluitingslijst, een lijst met bedrijven waarin de fondsen uitdrukkelijk niet beleggen. Een van de redenen: betrokkenheid bij de productie van ‘controversiële wapens’, bijvoorbeeld kernwapens.

Onbegrijpelijk, vindt Han de Jong, voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schreef de afgelopen week een column op de website Fondsnieuws over dit onderwerp en licht zijn mening graag toe. Wel benadrukt hij aan de telefoon een paar maal dat hij op persoonlijke titel spreekt. Zijn standpunt kan niet op heel veel acceptatie rekenen in het huidige Nederlandse beleggersklimaat, weet hij.

De Jong gaat ervan uit dat het primaire doel van pensioenfondsen is dat ze hun geld zo goed mogelijk beleggen – ergo: dat ze een hoog rendement halen. Maar bij vergaderingen van beleggingscommissies die hij bijwoonde, merkte hij dat fondsen de laatste jaren vooral bezig zijn met hun plek op de ‘ESG-lijst’. ESG staat voor Environmental, Social en Governance, niet-financiële factoren die beleggers in toenemende mate meewegen bij hun selectie. „De sociale controle en peer pressure zijn enorm”, zegt De Jong. „In mijn ogen leidt dat tot idiote beleggingsbeslissingen.”

Is het dan niet verdedigbaar dat juist pensioenfondsen, met hun vele deelnemers, naar veel criteria kijken en omstreden fondsen mijden? De Jong redeneert andersom: „In een pensioenfonds zitten mensen uit het gehele politieke spectrum. Ik vind het heel dubieus dat zo’n fonds voor mij een politiek of moreel standpunt bepaalt.”

Ieder zijn mening, zegt De Jong, maar laat er ten minste discussie mogelijk zijn. Als hij in beleggerskringen dat debat wel eens aanging, ontmoette hij „schaapachtige gezichten” of „glazige blikken”. „Activisten zijn ontzettend effectief geweest in het beïnvloeden van de publieke opinie. De vraag überhaupt stellen wáárom een bedrijf als Raytheon op de uitsluitingslijst staat, is al haast not done.”

De Jongs mening vindt weerklank bij analist Robert Stallard, die Raytheon volgt voor het Amerikaanse Vertical Research. Hij hoopt dat de „Europese stelling dat defensie ‘slecht’ is” eens wordt uitgedaagd. „Zonder fatsoenlijke defensie zou onze westerse manier van leven, die het mogelijk maakt ons bezig te houden met ESG-factoren, worden bedreigd.”

Lees verder…….