Vol vuur zingt Wende het publiek naar het licht

Recensie


Theater

Muziektheater In het theaterconcert The Promise (The Song Project), dat Wende maakte bij The Royal Court in Londen, wordt de speelvloer van Internationaal Theater Amsterdam een intieme piste voor pijn, woede, hoop en kracht.

Wende Snijders tijdens ‘The Promise’.
Wende Snijders tijdens ‘The Promise’.

Foto Raymond van Olphen

Op ongeveer driekwart van de voorstelling doet Wende zichzelf een belofte. In een breekbaar lied neemt ze afscheid van het kind dat ze niet wil, van de slaapliedjes die ze niet zal zingen, de verhaaltjes die ze niet gaat voorlezen, van de kleine handjes die er niet zullen zijn. En ze belooft zichzelf daar oké mee te zijn, geen spijt te krijgen. Ja, het is haar eigen keuze om geen kinderen te krijgen, en daar staat ze achter, maar dat neemt niet weg dat ze afscheid moet nemen of erom kan rouwen. „Goodbye to that story, it was never mine to tell.”

Wende Snijders maakte het theaterconcert The Promise (The Song Project) bij het prestigieuze theater The Royal Court in haar geboortestad Londen. Daar vroeg ze vijf vrouwelijke toneelschrijvers (E.V. Crowe, Sabrina Mahfouz, Somalia Nonyé Seaton, Stef Smith en Debris Stevenson) om liedteksten voor haar te schrijven. Ze gaf hen grote vragen mee, vertelt ze bij aanvang in een korte proloog, vroeg om de verklanking van bijvoorbeeld moed, eenzaamheid of moederschap en zette zelf (in samenwerking met Isobel Waller-Bridge) hun teksten op muziek.

Het leverde een reeks aan parels van theaterliedjes op: compacte toneelmonologen op muziek, waarin krachtige personages breken of breekbare personages kracht en houvast vinden. Vaak roerend en vol vuur, en hier en daar met een geestige toets, zoals in ‘Lonely Bitch’ – over een vrouw die haar eenzaamheid gretig omarmt als onderdeel van haar identiteit. Later doorbreekt ze samen met het publiek, in een ontwapenende meezinger, de façade van perfect moederschap: „I’m not a good mother, I’m not a bad mother, I’m a good enough mother, and that’s good enough to me.”


Lees ook dit interview met Wende over haar vorige voorstelling De Wildernis

Ze wordt begeleid door Midori Jaegar (cello), Nils Davidse (toetsen) en Louise Anna Duggan (drums), die soms speels tegenkleur bieden aan de woorden, of Wende bijstaan in haar energie en haar zo tot grote hoogtes stuwen. Omringd door toeschouwers – waarvan een deel ook op het podium zit, waardoor de grote zaal van Internationaal Theater Amsterdam toch aanvoelt als intieme setting – wordt de speelvloer een piste voor pijn, woede, hoop en kracht.

Wende boog op haar geweldige stem die heen en weer schiet tussen alle registers – van warme dieptes tot breekbare hoogtes, van aftastend fluisterzingen tot genereuze doortastendheid – en haar fysieke energie die barst van theatraal bombast. Ze maakt zich klein en kwetsbaar achter de piano als ze zingt „I only stick my head out when it rains”, maar later gooit ze zich over de benen van toeschouwers of klimt ze bovenop de vleugel.

De liederencyclus opent met een nummer over duisternis, waarin de aantrekkingskracht van het onbekende wordt onderzocht. Dat onbekende komt later terug, nu niet als iets waar je schuchter omheen hoeft te dansen, maar waar je vol in moet duiken: het is tenslotte de enige route die voor ons ligt: „Let’s jump into the unknown, because there’s nowhere else to go.” Zo zingt Wende het publiek richting het licht, dat uiteindelijk letterlijk gloort achter de toeschouwers. „It’s not light yet, but it’s getting there.”

Lees verder…….