Vier eeuwen vrouwelijke tekenaars: van zelfportret tot Griekse mythe

Recensie


Beeldende kunst

Vrouwen op papier Het Rijksmuseum werkt aan een grotere zichtbaarheid van vrouwelijke kunstenaars in de eigen collectie. De tentoonstelling Vrouwen op papier toont indrukwekkende tekenaars van wie weinigen ooit zullen hebben gehoord.

Diana Mantuana, ‘Huwelijksfeest van Amor en Psyche’, naar Giulio Romano, 1575.
Diana Mantuana, ‘Huwelijksfeest van Amor en Psyche’, naar Giulio Romano, 1575.

Foto Dennis Hogers

Een jaar of vier geleden was het groot nieuws: de befaamde pispot van Marcel Duchamp zou niet van Duchamps hand zijn maar van zijn vrouwelijke collega Elsa von Freytag-Loringhoven. Op latere leeftijd zou Duchamp zich het kunstwerk hebben toegeëigend. Elsa was toen al overleden. Haar naam werd snel vergeten, terwijl Duchamps reputatie alleen maar groeide. Het is een tekenend voorbeeld voor de scheve verhouding tussen mannen en vrouwen in de kunstwereld.

Door de eeuwen heen zijn vele vrouwelijke kunstenaars onbekend gebleven. Af en toe duiken er nieuwe ‘vondsten’ op, zoals de Franse filmmaker Alice Guy-Blaché (1873-1968) over wie een Amerikaanse film in de maak is. Vermoedelijk was Guy-Blaché tussen 1896 en 1906 de enige vrouwelijke filmmaker en produceerde ze meer dan duizend films. Waarom ze zolang onder de radar bleef? Wellicht omdat ze vrouw is.

Verder terug in de tijd stuit je op vrouwen als Michaelina Wautier, die in de zeventiende eeuw uitzonderlijk bedreven schilderijen maakte. Haar werk werd echter veelal aan haar broer toegeschreven. Pas twee eeuwen later – vanaf 1850 begon een herwaardering van haar werk – werd bekend dat zij het was die de doeken had geschilderd.

Ongelijke beloning

Ook nu nog is ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de kunstwereld volop aanwezig. Vrouwelijke kunstenaars verdienen gemiddeld de helft minder dan hun mannelijke collega’s, zo blijkt uit recent onderzoek van ABN Amro en Women Inc. In 2018 bleek uit een onderzoek van Mama Cash, een fonds voor feministisch activisme, dat slechts 13 procent van de collectiestukken in Nederlandse musea is gemaakt door een vrouw.

De afgelopen jaren zijn steeds meer musea zich bewust van die ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de kunstwereld en is er bij verschillende musea de behoefte tot verandering ontstaan. Zo startte het Rijksmuseum in 2021 het programma Vrouwen van het Rijksmuseum. Daarin wordt gewerkt aan een grotere zichtbaarheid van vrouwen in de collectie en de museumpresentatie. De eerste stap die het museum maakte, was het permanent presenteren van vrouwelijke kunstenaars op de eregalerij. Momenteel is in het Rijksmuseum de tentoonstelling Vrouwen op papier te zien, die zich uitstrekt over de vijf prentenkabinetten van het museum.

Eén tweeslachtig persoon

De oudste werken in de prentenkabinetten zijn de gravures van Diana Mantuana (ca.1547-1612), Barbara van den Broeck (ca.1560-1631/36) en Magdalena de Passe (1600-1638). Opvallend is dat alle drie dochters waren van prentkunstenaars. Van de Italiaanse Mantuana is er jeugdwerk te zien. Niet alle verhoudingen kloppen maar de gravure staat krachtig op papier. Ook is er van Mantuana een zeer uitgebreide prent, waarmee ze haar entree maakte in Rome, op dat moment het hart van de kunsten.

Magdalena van de Passe, Juno versiert haar pauwen met de ogen van Argus, naar Peter Paul Rubens, ca. 1636-1670.
Foto Dennis Hogers

Magdalena de Passe valt op door haar precisie. Feilloos weet ze aan de hand van licht en donker haar werk diepte te geven. Vanaf haar veertiende begint De Passe met het signeren van haar werken, wat getuigt van zelfvertrouwen. Het indrukwekkendst zijn haar prenten die mythologische verhalen weergeven, gebaseerd op de Metamorfosen van Ovidius. In een van de gravures spartelen de verliefde nimf Salmacis en Hermaphroditus samen in een beekje. Salmacis dringt zich op aan de knappe Hermaphroditus, waarna ze samen zullen smelten tot één tweeslachtig persoon. Ieder mogelijk detail is in de prent weergegeven. Het bos op de achtergrond lijkt haast voelbaar, zo precies.

Hoe De Passe de mythe zelf interpreteerde is onbekend, maar het samensmelten van man en vrouw lijkt in de context van de tentoonstelling toepasselijk. De Passe droeg de gravure op aan Jacob Cats, een dichter uit de zestiende eeuw die veel schreef over de huwelijkse verhoudingen tussen man en vrouw.

Gesina ter Borch, Zelfportret, 1659.
Foto Henni van Beek

Dagelijkse taferelen

Een echtpaar dat elkaar te lijf gaat, een vrouw met een baby aan de borst die tevreden naar haar man kijkt, een zuipende groep mensen die wat rondhangt. Waar De Passe veelal Bijbelse of mythologische gravures maakt, heeft Gesina ter Borch (1631-1690) tientallen jaren later vooral oog voor het leven van alledag. Ter Borchs werk neemt een unieke plaats in omdat het een inkijkje geeft in het zeventiende-eeuwse leven van de vrouw. De schetsen getuigen van talent voor het vastleggen van menselijke interacties. Veel van haar schetsen zijn terug te zien als waterverftekeningen in haar poëziealbum, ook in de collectie van het Rijksmuseum.

Twee eeuwen later maakt Käthe Kollwitz (1867-1945) het werk Zelfportret aan tafel (1893), een alledaags tafereel van een hele andere orde. Kollwitz, overigens een van de bekendste vrouwelijke kunstenaars van de twintigste eeuw alleen al vanwege haar ijzingwekkende piëta na de dood van haar zoon, heeft de achtergrond pikzwart gemaakt. De harde etslijnen tonen de kunstenaar zelf. Wat verslagen zit ze aan een tafel. Rechts van haar brandt een olielamp. Het werk ademt eenzaamheid. Kollwitz maakte veel zelfportretten, waar meestal een zwaarmoedige stemming van uitgaat. De zelfportretten lijken een onderzoek naar haar eigen identiteit, als vrouw, als moeder en als kunstenaar.

De mogelijkheden voor vrouwen waren tot halverwege de negentiende eeuw beperkt op het gebied van maatschappelijke, economische en artistieke ontplooiing. In 1870 werden vrouwen voor het eerst toegelaten tot Nederlandse kunstacademies. Die beperkingen worden in de tentoonstelling benoemd, maar de informatie gaat niet veel verder de diepte in. Hoe verging het de vrouwen in de negentiende eeuw op die kunstacademies? Met welke vooroordelen kregen ze te maken, of welk percentage van de studenten was eind negentiende eeuw vrouw?

Als toeschouwer kun je alleen naar de antwoorden gissen. Dat is een gemiste kans, want de tentoonstelling had een mooie brug kunnen slaan tussen het verleden en de huidige kloof tussen mannelijke en vrouwelijke kunstenaars. Sterker nog, die brug is misschien wel essentieel, willen we onze denkpatronen over vrouwen veranderen.


Lees ook: Waarom vergaten we Suze Robertson, de ‘vrouwelijke Van Gogh’?

Lees verder…….