‘Veel van de humor uit Eus’ bestseller komt goed over op toneel’

Interview

Toneelbewerking Celik Toksöz en Theater Rast brengen Eus op het toneel, de coming-of-age-roman van Özcan Akyol. De regisseur ziet parallellen met zijn eigen leven: „Onze levens begonnen vanuit de cel.”

De vrouw en kinderen van regisseur Celil Toksöz hadden Eus gelezen, de roman van Özcan Akyol, en drongen erop aan dat hij dat er een voorstelling van zou maken. „Dat heb ik maar gedaan.” De bestseller uit 2012 sprak meteen tot zijn verbeelding. „Nu zijn ze benieuwd wat ik ervan maak.”

Sindsdien is er vijf jaar voorbij gegaan, vertelt de Turks-Koerdische Nederlander in de kantineruimte van Theater De Kom in Nieuwegein. Daar speelt Theater Rast, het gezelschap waar Toksöz in de artistieke leiding zit, die avond een try-out van Eus. De acteurs repeteren die middag de overgangen tussen de scènes. Ze komen op vanachter een gordijn van touwen en vooraan op het toneel heeft Jurjen Zeelen in de rol van Eus een eigen ruimte, buiten de realiteit van het verhaal, waarin hij het publiek vertrouwelijk aanspreekt. „Veel van de humor in het boek komt daardoor goed over”, aldus Toksöz.

In het semi-autobiografische, vaak als schelmenroman getypeerde boek van Akyol is Eus een tiener die niet kan aarden: onder de Nederlanders is hij een Turk en onder Turkse Nederlanders is hij een buitenstaander, want het gezin mijdt de moskee. Wat Toksöz aansprak is dat de hoofdpersoon „een antiheld” is. „Eus is een jongen die in opstand komt tegen alles en iedereen in zijn omgeving. Zijn vader noemt hij een klootzak.”

De aandacht van Eus richt zich vooral op meisjes versieren en geld verdienen. Werk als afwasser levert te weinig op, en via zijn broer rolt hij de criminaliteit in, als chauffeur van een bende. Toksöz: „Het is een jongen die zich aan de onderkant van de samenleving beweegt en daar ten onder gaat. Je geografie is je lot. Eus worstelt, omdat hij niet verder komt dan zijn eigen straat, zijn eigen milieu.”

De voorstelling is deels farce, deels tragikomedie, aldus de regisseur. „Er zijn veel lachmomenten, maar ingebed in sociaal-maatschappelijk drama.”

Gevangenis

Eus eindigt in de gevangenis, waar hij van een bewaker boeken en een blocnote krijgt. Zo verging het Akyol ook, die daarna journalistiek en Nederlands ging studeren en tegenwoordig tv-maker en columnist is. We weten dat het goed komt met Eus.

Daarin ziet Toksöz een parallel met zijn eigen leven. Zelf zat hij ook op jonge leeftijd in de gevangenis, in Turkije, al was dat vanwege zijn politieke ideeën. „Ik zat in mijn cel en vroeg me af wat er met mij zou gebeuren. Ik dacht niet aan rijk of beroemd worden, want ik vocht voor gelijkheid. Tot die tijd was ik een straatvechter, botsend met politie, met fascisten. Nu ben ik theatermaker. Onze levens begonnen vanuit de cel.”

Circa 4,5 jaar zat Toksöz begin jaren tachtig vast. „Tegelijk met kameraden, het verzet bleef branden. Ook in de gevangenis kwamen we in opstand. De bewakers konden ons niet bereiken. Niet geestelijk althans. Wel fysiek, met langdurige martelingen. Dan krijg je geen boek hoor. Alleen een vochtige cel, zonder deken.” Als hij na zijn vrijlating hoort dat hij opnieuw wordt gezocht, vlucht hij naar Nederland. Tien jaar kon hij niet terug, tot hij werd vrijgesproken van alle aanklachten. Als regisseur maakte hij daarna meerdere tournees door Turkije.

De vergelijking gaat deels mank en Eus is een ander soort boefje dan hij was, beaamt de regisseur grif en lachend. „Wat voor mij telt, is dat je je lot kunt ontlopen en dat je jezelf kunt redden, als je je daarvoor inzet. Dat zien we ook aan Eus. Dat is hoopvol.”

Eus door Theater Rast

Foto Jean van Lingen

Vader

In de voorstelling heeft de vader, een nietsnut en een dronkelap, een centrale rol. Elke scène zien we hem drinken, zegt Toksöz. „Hij is Turks, maar alles wat Turks is, wil hij niet. Als zijn zoons aan de ramadan willen doen, schampert de vader: ‘Ga je imam worden ofzo?’ Het is een rare kwast. Dus we zien ook een allesbehalve doorsnee Turkse familie.”

Toch ziet hij nog een parallel. Zijn eigen vader was ook areligieus. „Mijn vader heeft me als atheïst opgevoed en we gingen niet naar de moskee. Mijn moeder leest wel de Koran. Ook ooms en tantes waren gelovig. Mijn vader kwam door zijn houding in conflict met zijn vader. Mijn vader wilde drinken en zei tegen zijn ouders: ‘Wat denken jullie? Voor een glas tien dagen extra in de hel? Dat is goed! Laten we geen ruzie maken, ik accepteer de extra dagen hel. Het is zo lekker pappa!’” Toksöz kan er nog smakelijk om lachen.

De familie van Eus mengt niet met andere Turken, maar ook de relatie met Hollanders staat onder spanning. Eus noemt ze aso’s. Zij noemen Turken „batsen”, een scheldwoord dat verwijst naar een plat achterhoofd. De vader van Eus gaat daarin mee en noemt andere Turken ook batsen. Als Eus de familie van zijn eerste meisje bezoekt, vraagt haar Hollandse moeder: ‘Eus, hoe is het om Turk te zijn?’ Toksöz: „Dan zie je in één klap de vooroordelen en het gebrek aan kennis.”

Discriminatie

Een vergelijkbare reactie komt van de juf die Eus ondanks een vwo-score voor zijn Cito-toets een vmbo-advies geeft. Toksöz twijfelde of de scène erin moest. Was het niet te opgelegd? „Het boek is tien jaar oud, dus dat schooladvies speelde zeker al twintig jaar terug. Toch is het nog steeds een actueel, serieus probleem voor kinderen met een niet-westerse achtergrond.”

Ik hoop dat de jonge generatie niet boos wordt, maar het theater beter maakt

Dat is het met clichés, betoogt Toksöz: ze leven nog. „Er is bij verschillende bevolkingsgroepen nog altijd een gebrek aan kennis over elkaars geloof, elkaars doen en laten.” Dat leidt tot discriminatie, over en weer. „Turken en Marokkanen discrimineren ook. ‘Doen als de Hollanders’ is een verwijt. Dat zou meer besproken moeten worden.”

Dan voorkom je volgens hem situaties als met Orkun Kökcü, de Turks-Nederlandse aanvoerder van Feyenoord die geen One Love-band wilde dragen. „Ik geef ons de schuld. De maatschappij. We hebben zo iemand niet goed opgevoed en het geloof niet goed uitgelegd. Nu luistert hij naar zijn imam. Iedereen heeft respect voor zijn houding, maar die voorzichtigheid vergiftigt ons.”

In de voorstelling is zulke maatschappelijke kritiek een knipoog, voegt hij er snel aan toe. „Ik ben geen wereldverbeteraar.” Hij lacht. „Niet meer.”

De kracht van de voorstelling zit juist in de humor en in de manier van vertellen. „Als Eus en een vriendje gaan collecteren voor een goed doel, bedenkt zijn vader een lucratiever doel en pakt vervolgens de opbrengst af. Dat typeert de man, die autoritair en een egoïst is. Het gaat er niet om dat hij een Turk is. Zijn gedrag is zo kolderiek: dat kun je niet serieus toonzetten.”

Wat de regisseur niet kan sturen, is dat in het perspectief van Eus vrouwen geen stem hebben. „Mijn actrices zeiden ook: ‘Celil, moeten wij na 2.000 jaar nog steeds ondergeschikte rollen spelen? Maar ja, ik heb dit boek vijf jaar geleden gekozen, voor het gender-bewustzijn zo sterk werd. Het enige wat ik kon doen, was één vrouwenrol wat meer diepgang geven. Anders moet je een ander boek kiezen.”

Andere wetten

Discussie was er ook over Nederlandse acteurs die mensen van Turkse komaf spelen. „Voor mij is de beweging andersom. Ik heb altijd gewerkt met acteurs met een Turkse achtergrond. Voor mij is het vernieuwing dat een acteur alle rollen kan spelen. Ik snap de discussie, maar op het podium gelden andere wetten. Kunst moet kunst blijven: provocerend, onafhankelijk, a-modieus, revolutionair, belachelijk. Dat is heilig voor mij.”

Jongeren denken er vaak anders over, beseft hij. „Het theater zal veranderen. Ik hoop dat de jonge generatie niet boos wordt, maar het theater beter maakt. Dat zou mooi zijn.”

Eus, door Theater Rast. Regie: Celil Toksöz. Bewerking: Don Duyns. Première: 18 december, Deventer Schouwburg. Tournee t/m 28 januari. Inl: rast.nl

Lees verder…….