Transition festival is een pluktuin voor nieuwe jazz

Wat moet dat schrikken geweest zijn: te zien dat je festivalafsluiter in de grote zaal – programmaboekjes vers binnen van de drukker – ineens op tournee blijkt in Japan. En op vragen niet thuis geeft. De ergernis van Transition Festival in Utrecht, dat het verlies van de progressieve Britse toetsenist Kamaal Williams in zijn line-up zaterdagavond niet onbenoemd liet, was invoelbaar. Zonder slotact met een uitroepteken dooft een muziekfestival uit als een nachtkaars, het ingetogen concert (een duo van versterkte harp en saxofoon) van de snel opgetrommelde vervanger Laura Misch ten spijt.

De zevende editie van Transition, in TivoliVredenburg kon weer beschouwd worden als een ware pluktuin: veel blazers – met name trompetten – en pianisten, een sterke aanwas van jong talent (de trombonistenband van de Belgische Nabou Claerhout – zo fris, leuk en avontuurlijk!) plus enkele al veel geziene, ook al op dit festival, competente namen als trompettist Terence Blanchard.

Nabou Claerhout leidde haar eigen Trombone Ensemble.
Foto’s Andreas Terlaak

Je had je eigen route bijeen te scharrelen; alles zien is onmogelijk. Al was het maar omdat de afstand tussen de grote concertzaal beneden en zalen als Cloud Nine boven in het gebouw zeker drie roltrappen en dan nog heel wat trapjes of een volgepakte lift ver van elkaar weg liggen. Een groot gemis is dat popzaal de Ronda niet meer in de programmering zit.

In de moderne jazz valt veel te ontdekken. De scene is veerkrachtig en verlegt grenzen, ziet Transition terecht, maar het festival onderstreepte dit jaar ondanks het ruime aanbod weinig uitgesproken trends. Ja, de jazz ontwikkelt zich. Het versnijden van samples, het gebruik van elektronica, het mengen van stijlen; het is voor de jonge garde al jaren de meest logische aanpak. Spannende uitschieter deze editie was Y-Otis, de band van de Zweedse saxofonist Otis Sandsjö en zijn van verknipte klanken bol staande audio-mozaïek, en ook het Belgische sextet John Ghost kon, zoekend naar de grens tussen comfort en ongemak, hypnotiseren, al kon de presentatie soepeler.

Saxofonist Otis Sandsjö en toetsenist Dan Nicholls van Y-Otis.
Foto Andreas Terlaak

Ontdekkingen doen is het hoogste goed op festivals. De Amerikaanse Sasha Berliner (25) bewees zich als jong, blikvangend en eigenzinnig talent dat achter de vibrafoon vuurballen kan werpen. Met de spirit van een jamsessie ging de twintiger, die in veel bands opduikt, los. Akkoorden met vier mallets, solo’s met twee; ze wisselde snel en vaardig in kleurrijke stukken.

Goed te zien hoe de grote zaal al vroeg in de middag was volgelopen voor het Amsterdam Art Orchestra, het geesteskind van saxofonist en componist Marike van Dijk. Met dertien blazers, piano, gitaar en ritmesectie bleef de bigband meer schilderen in pastelkleuren dan origineel avonturieren. Al zat er spanning in arrangementen en waren er solo’s die raak waren, van Van Dijk zelf en saxofonist Tineke Postma.

Wees als water

De schoonheid van natuur en het vinden van innerlijke rust waren terugkomende thema’s bij concerten. ‘Be water’ (wees als water) leerde de veelbelovende pianist Christian Sands van vechtkunstenaar Bruce Lee: alles is vloeibaar, vormloos, rustgevend of met stormkracht. De Amerikaan werd er bij het laatste concert van zijn tour op het Transition festival melancholisch van. De pianist vergeleek hoe golven aan zee de kust raken met hoe hij avond aan avond steeds weer even verbinding maakte met zijn publiek. Het tot de verbeelding sprekende ‘Crash’ was de uitwerking van die ontmoeting.

Avishai Cohen.
Foto Andreas Terlaak

Ook de strofen van de Israëlische trompettist Avishai Cohen raakten. Ze waren eerlijk gezegd een verademing na de behoorlijk opgepompte, versterkte flows tussen jazz, r&b en hiphop van trompettist Keyon Harrold met zijn quasi-zweverige inleidinkjes over het vinden van innerlijke rust. In Cohens muziek krijgt het oorlogsverdriet van zijn moederland een plek.

De versmelting van trompettist Terence Blanchard van zijn band met vier strijkers van het Turtle Island String Quartet, in een eigen kringetje op het podium, voelde op het festival als het mengen van water met olie. Dit grote project, Absence, waarin klassieke strijkers en traditionele jazz gecombineerd worden en dat tegelijk een ode is aan saxofonist Wayne Shorter, bleef hier vlak en werd haastig afgewerkt. Het is een klassieker op plaat, maar live opende zich geen horizon.