‘Toen hadden we zelfs geen geld meer om te eten’

Spitsuur Arend en Marjolein Vaders runnen een bedrijf in duurzame bedden. Het gaat hun nu voor de wind, maar in 2014 waren ze nog klant bij de Voedselbank. „Het faillissement kwam als een donderslag bij heldere hemel.”

Foto’s David Galjaard

Arend: „Voorheen waren Marjolein en ik zes dagen per week bezig met ons bedrijf in duurzame bedden, maar sinds een paar jaar proberen we het wat rustiger aan te doen en beperken we ons tot vier of vijf dagen.”

Marjolein: „Als het lukt, ben ik op donderdag vrij en Arend op dinsdag. Op Tweede Paasdag en Tweede Kerstdag zijn we dicht.”

Arend: „Dat zijn dagen voor funshoppers, dat past niet bij ons bedrijf. Wij hebben geen ballenbad enzo. Klanten die een duurzaam bed willen, komen toch wel.”

Marjolein: „Ons bedrijf is voortgekomen uit de onderneming van mijn vader. Hij was bontwerker, een heel oud ambacht. Maar dat hield in de jaren tachtig op door de anti-bontprotesten. In een paar maanden tijd zag hij zijn levenswerk verdampen. Toen is hij overgeschakeld op bruidsmode, maar dat gaf hem veel stress. Hij kon zijn ei er niet in kwijt. Toen is hij vertegenwoordiger in bedden geworden. Bedden van synthetisch materiaal. Bij klanten thuis zag hij waar dat toe kon leiden: vocht, schimmel, kuilen. Omdat hij altijd met natuurlijke materialen had gewerkt, is hij toen op die manier bedden gaan maken, met paardenhaar en plantaardige vezels bijvoorbeeld. Hij maakte ze zelf, samen met Arend.”

Arend: „Dat was echt pionieren. Ik had een elektrotechnische opleiding gehad, maar ik zat in die tijd zonder werk. Toen vroeg mijn schoonvader of ik af en toe kon bijspringen. Ik heb in die periode allerlei baantjes gehad: magazijnmedewerker, vrachtwagenchauffeur, monteur van gok- en flipperkasten… Maar toen het beter ging met het beddenbedrijf, ben ik daar vast gaan werken.”

Marjolein: „Ik deed de marketing. Ik vond het verhaal over duurzame bedden mooi en die natuurlijke materialen roken zo heerlijk!”

Geen zakgeld meer

Arend: „De crisis van 2008 overleefden we, maar in de nasleep ervan ging het fout. We hadden toen drie winkels: in Nederland, Hongkong en Zwitserland. De orderportefeuille slonk, we wilden uitbreiden naar de VS, maar daar kregen we de tijd niet voor. Op 7 april 2013 ging mijn schoonvader naar de rechtbank om faillissement aan te vragen.”

Marjolein: „Hij wilde niet bezuinigen en heeft de stekker uit het bedrijf getrokken.”

Arend: „Toen zaten we alle drie zonder werk. En zonder recht op een werkloosheidsuitkering.”

Marjolein: „Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. We hadden geen idee welke kant we op moesten. We hebben toen een doorstart gemaakt, ook omdat er elders weinig werk was. We hebben een breder assortiment ontwikkeld en gevarieerdere prijzen ingevoerd. En ik ben gaan werken bij een drogist.”

Arend: „Financieel was de situatie penibel, met twee pubers. Ze konden niet meer naar sport, kregen geen zakgeld meer.”

Marjolein: „Mijn baan bracht niet genoeg geld in het laatje, in maart 2014 was het gewoon op. Toen hadden we zelfs geen geld meer om te eten en kwamen we bij de Voedselbank terecht.”

Lees verder…….