Toby Amies over zijn docu over King Crimson: ‘Plots zag ik Robert Fripps menselijkheid’

Toby Amies benaderde de muziekdocumentaire op een tegenstrijdige manier. Hij maakte geen film over de band, King Crimson, maar over zichzelf. Zo’n vier jaar lang hing hij rond bij de muzikanten. Hij maakte vrienden, reed rond met de terminale drummer op een van diens laatste dagen, en werd heel veel gepest en uitgekafferd door de onhandelbare perfectionist van een bandleider: Robert Fripp. Amies: „Een genot voor bioscoopgangers, ze kunnen mij in mijn ballen getrapt zien worden. Metaforisch dan.” In andere woorden: hij werd deel van het artistieke proces van King Crimson, een avatar voor de kijker.

Het resultaat is, wonderlijk genoeg, een muziekdocumentaire van ongekende, ijskoude eerlijkheid. Waarin de legendarische gitarist Fripp overkomt als sociaal uitgedaagde monnik die het leven van zichzelf en anderen tot een hel maakt in een zoektocht naar perfectie die slechts door een kleine groep cultachtige volgelingen wordt gewaardeerd.

In the Court of the Crimson King, deze week uit, is daarmee vrij bijzonder in het genre. Vaak is een muziekdocumentaire als een poster op de muur van een tienerkamer. Een eredocument: de ster schijnend in volle glorie, instrument in de hand, alle strijden succesvol gestreden, en de regisseur gereduceerd tot schouwende, zwijmelende tiener.

Dat komt door de inherente machtsinbalans die in het genre zit. Alleen belangrijke muzikanten krijgen een film. En dat betekent dat je als regisseur overgeleverd bent aan de wensen van een artiest, diens fanschare of diens nabestaanden (in het geval van dood). Wil je intiem, backstage-materiaal en de belangrijkste nummers in je film? Dan moet je pleasen.

Als gevolg daarvan worden ook de amorele kanten van een artiest vaak gemythologiseerd. Zelfs de beste muziekdocumentaires hebben hier trekjes van: Amy, over Amy Winehouse, en Montage of Heck, over Kurt Cobain, romantiseerden de kwelling van de artiest als de prijs van roem, een moeilijke jeugd of Grote Kunst.

Cosmic Fukc

In the Court of the Crimson King ontspringt die dans. Maar als je luistert naar Amies lijkt het onmogelijk dat zo’n eerlijk portret tot stand is gekomen.

Ten eerste, door de aanpak die Amies kiest. Hij laat niemand met wie hij werkt een contract ondertekenen. „Absoluut gekkenwerk”, geeft hij toe via Zoom. „Het komt omdat ik vroeger televisie maakte. Dan kwamen we met een crew, lieten we mensen hun rechten wegtekenen, en trokken we alles uit hun leven wat filmbaar en interessant was. Dat voelde als uitbuiting. Nooit meer. Ik film mijn relaties met de mensen in de film. Die relaties wil ik niet starten met een papiertje waarop staat: wettelijk gezien mag ik je naaien.”

En wat als zijn relaties achteraf niet akkoord gaan?

„Ik ben arrogant en ijdel genoeg om te denken dat een kunstwerk dat waarheid bevat, altijd geaccepteerd wordt.”

Vijf jaar geleden begon Amies King Crimson te filmen. Robert Fripp wilde een documentaire, zijn band bestond vijftig jaar. Hij kwam uit bij Amies. Ze waren kennissen: Fripp woont in hetzelfde kleine Britse stadje als Amies’ ouders. „Hij had mijn eerste film The Man Whose Mind Exploded gezien, over Drako Zarharzar, een Britse excentriekeling met geheugenverlies die model stond voor Dalí. Ofwel: hij wist dus dat ik geen traditionele rockdocumentaire zou maken.”

Wat ook hielp: hoewel Amies King Crimson wél beter vindt dan hun rivaal Pink Floyd („en veel fucking bondiger ook”) is hij geen Crimson-fan. Hij houdt van soul. Daarom was hij, in Fripps ogen, de ideale stand-in voor de ongelukkigen die nog ‘King Crimson-onschuldig’ zijn gebleven. Die wilde Fripp het liefst bereiken.

Het management van King Crimson betaalde de film, maar Amies verzekert, meermaals, dat het zich nooit met het artistieke proces bemoeide.

Fripp ging daar nog verder in. Het eerste jaar wilde hij helemaal niet praten met Amies. Waarom niet? „Ik heb geen idee. Ik heb al vrij snel besloten dat ik gek zou worden als ik in zijn hoofd zou proberen te kijken.”

Dus filmde Amies hem van een afstand, hij interviewde de bandleden, analyseerde de chemie van de band op het podium en maakte, uiteindelijk, een wilde, excentrieke film die niemand leuk vond. De titel: Cosmic Fukc: Prog Rock Pond Scum Set To Bum You Out (Kosmische neukpartei: prog rock vijvervuil bedoeld om je te deprimeren) – een speling op een zin uit een recensie die King Crimson ooit kreeg. Nog steeds een betere titel, vindt Amies. Geen betere film. Het Sundance Filmfestival weigerde de documentaire. Meerdere testvertoningen lieten het publiek onberoerd. En Amies zelf refereert er nu aan als „de shitfilm”.

Lees ook de recensie van ‘In the Court of the Crimson King’

Drummer <strong>Jamie Muir</strong>, die héél kort, van 1972 tot 1973, in King Crimson zat.

Toen de film af was, kwam Amies schoorvoetend thuis bij Fripp, die een documentaire over Taylor Swift zat te kijken. Die film was wél toegelaten bij Sundance.

„Hij zei: ‘Weet je waarom ik deze documentaire goed vind? Er zit veel muziek in. Dáár vind je de muzikant.’ Een goed punt. Ik antwoordde: ‘Maar weet je wat de documentaire ook heeft? De actieve medewerking van Taylor Swift.’”

Het leidde tot een drie dagen durend interview. „I fucked up, maar dit gaf me een kans het goed te maken. Plots zag ik zijn menselijkheid. Fripp is iemand die simpelweg niet begrijpt waarom mensen iets niet op de best mogelijke manier kunnen doen. Hij lijdt voor de perfectie die hij wil bereiken. Als hij een fout maakt, zei hij, voelt het alsof zijn moeder sterft.”

Sterven

Jaren later zit Amies in Los Angeles. Als „hoofd van pers, marketing en distributie van de film”. Amies lacht: „Dat is de aard van King Crimson. Ze vinden mensen om de baan te doen, en dan laten ze die moederziel alleen aan het werk gaan.”

In the Court of the Crimson King is, op een saaie titel na, een succes. Laaiende recensies, een troubadour van het festivalcircuit. Crimson én Amies staan op de kaart.

Desondanks was Fripp niet helemaal tevreden met de film, geeft Amies terughoudend toe.

„Hij zei: ‘Ik vroeg Toby om een film te maken over wat King Crimson is. En deze film geeft me dat antwoord niet.’”

Amies, cynisch: „Ik denk: wat is het fucking punt van een film als je in één zin antwoord kan geven op de vraag: wat is fucking King Crimson? Waarom vertel je het dan niet gewoon?

„Ach, hij heeft een andere interpretatie. Wat mijn film in ieder geval laat zien is dat King Crimson zó belangrijk is voor mensen dat keyboardspeler Bill Rieflin zijn laatste dagen, met terminale kanker, wilde besteden in de band. Dat zegt wel wat.”

En, zegt Amies, het doel van de film is een fundamentele vraag op te roepen. Is de kunst al dat lijden waard?

Nou? „Dat mogen kijkers zelf beslissen.”

Hoe zit het voor Amies zélf? Hij brengt zijn vingers heel dicht bij elkaar: „Nét!”

In een eerdere versie van dit artikel stond dat Bill Bruford overleden was. Het was Bill Rieflin.