‘The Boy and the Heron’: Miyazaki’s fascinerende, ongrijpbare afscheidsfilm

Traumatische gebeurtenissen uit je kindertijd blijf je altijd meedragen. Ook al tik je de tachtig aan. Dat is het gevoel waarmee je The Boy and the Heron verlaat. Deze film, waarmee de Japanse animatiegrootmeester Hayao Miyazaki (1941) zijn aangekondigde pensioen uitstelt, is een bij momenten beeldschone, bitterzoete verwerking van zijn jeugd. En een klassieke Ghibli-film, waarin fans van de Japanse animatiestudio talloze elementen zullen herkennen uit Miyazaki’s eerdere werk.

De film begint opmerkelijk rauw en realistisch aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Tokio, een verwoestende periode die Miyazaki zich naar eigen zeggen zeer levendig kan herinneren. We zien de 11-jarige hoofdpersoon Mahito zich gehaast in zijn kleren wurmen en richting het ziekenhuis snellen waar zijn moeder zich bevindt. Het gebouw staat in lichterlaaie. Wat volgt is een indrukwekkende, hartverscheurende sequentie waarin de jongen in een zee van vonken en grauwtinten lijkt te versmelten met zijn omgeving en omstanders. Het zijn beelden die je eerder verwacht in Grave of The Fireflies (1988) van Ghibli-collega Isao Takahata.

De dood van Mahito’s moeder is, net als veel andere zaken in The Boy and the Heron, semi-autobiografisch: Miyazaki’s moeder overleed niet, maar lag toen hij jong was lange tijd in het ziekenhuis met tuberculose. Mahito’s vader wordt na de dood van zijn vrouw op het platteland directeur van een fabriek waar gewerkt wordt aan gevechtsvliegtuigen – Miyazaki’s eigen vader leidde een fabriek waar onderdelen voor gevechtsvliegtuigen werden geproduceerd. Hij hertrouwt met Natsuko, de jongere zus van zijn vorige echtgenote. Mahito trekt in het huis en landgoed van zijn „nieuwe moeder”. Maar de jongen kan moeilijk aarden. Hij wordt gepest en verwondt zichzelf om niet naar school te hoeven.

Daar begint de grens tussen realiteit en fictie in Miyazaki-stijl te vervagen. Hij wordt opgezocht door een blauwe reiger die blijkt te kunnen praten en die vertelt dat Mahito’s moeder nog leeft. Ondanks initiële terughoudendheid – de jongen weet dat de reiger liegt, wil het toch zelf zien – belandt hij via een vervallen toren in een magische, ongrijpbare, ondergrondse wereld waar dood en leven naast elkaar bestaan.

Toen Miyazaki in 2016 besliste om toch nog een film te maken, raadde zijn vaste producent dat af. Veel fenomenale regisseurs kunnen niet stoppen en eindigen met films die het niveau van hun eerdere werk niet evenaren. The Boy and the Heron valt absoluut niet in die categorie. De (koorts)droomwerelden en verhaallijnen die Miyazaki weeft zijn complex en behoorlijk ongrijpbaar, maar altijd feeëriek en fascinerend.

Er zijn duidelijke verwijzingen naar de realiteit. Zo zoekt de tovenaar/grootoom die heerst over de magische wereld waarin de personages zich bevinden een opvolger: „iemand uit zijn bloedlijn”. Dat lijkt te hinten naar de opvolgingsperikelen bij de Ghibli-studio. Maar de film wordt ook bevolkt door wezens en figuren die abstractere vragen en ideeën oproepen, bijvoorbeeld over leugen en waarheid. Ze zijn indrukwekkend geanimeerd: een reiger die transformeert van een elegante vogel naar koboldachtig wezen en alles daartussenin. Soms zijn ze simpelweg geestig of extreem schattig, zoals bij Ghibli past. Goed voorbeeld zijn de ballonachtige warawara’s: zielen die zodra ze volgroeid zijn naar de bovenwereld vliegen om geboren te worden. Althans: als ze niet worden opgegeten door hongerige pelikanen, die ook maar proberen te overleven.

In het begin van de film vindt Mahito een boek met de titel How do you live?. Miyazaki kreeg dit boek ooit zelf van zijn moeder, in Japan is het de titel van de film. Op die onmogelijke vraag komt geen helder antwoord, maar Mahito maakt uiteindelijk wel een keuze tussen het omarmen van de realiteit, inclusief oorlog en rouw, en een fantasieleven.

https://www.youtube.com/watch?v=t4fD2mGUk5g