Tegenvaller voor kabinet: Eneco trekt zich terug uit bouw grootste windmolenpark op Noordzee

Laatste update:

Energiebedrijf Eneco trekt zich terug uit de aanbesteding voor de bouw van het grootste Nederlandse windpark op de Noordzee. Volgens het concern zitten er „structurele weeffouten” in de meest recente aanbesteding van twee parken bij IJmuiden, en zijn de marktomstandigheden voor windenergie op zee verslechterd.

Het gaat om twee kavels voor windmolenparken die allebei een capaciteit van 2 gigawatt moeten krijgen – daarmee zouden ze zo’n vier miljoen huishoudens van stroom kunnen voorzien. Het kabinet wil rond 2030 voor ruim 20 gigawatt aan windenergie op zee opwekken. In 2029 moeten de windparken bij IJmuiden klaar zijn om energie te leveren. De risico’s van investering zijn nu dus te groot geworden, volgens Eneco, dat bij de aanbesteding met Noors energiebedrijf Equinor optrok. Door hoge staal- en koperprijzen, tekorten bij leveranciers en gestegen rente heeft de sector te maken met algemene kostenstijging in de toeleveringsketen.

Ook hekelt Eneco de mate waarin de ‘financiële component’ belangrijker is geworden bij de aanbesteding. Voorheen kreeg niet de hoogste bieder, maar de partij met het kwalitatief beste bod meestal de toekenning, zoals op gebied van ecologie, innovatie en systeemvergroening. Nu zou de overheid het „accent verlegd” hebben, onder meer door de tender te vergeven aan partijen die een hoog bod doen. Een onwenselijke ontwikkeling, zegt Eneco. „Als de financiële component nog groter wordt gaan de tenders veel meer op een veiling lijken. Deze extra kosten moeten uiteindelijk via de energierekening worden terugverdiend.”

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat snapt dat de interesse minder wordt door de stijgende kosten, zegt een woordvoerder. Het ministerie verwacht dat minder partijen zich zullen aanbieden ten opzichte van vorige keren. Economische Zaken is het echter oneens met het punt dat het „minder om kwaliteit zou draaien”. De keuze voor de aanbesteding komt via een puntensysteem tot stand, nu voor 85 procent op basis van kwaliteitseisen. Wel is het zo dat de financiële component in dat systeem is gegroeid.