Schilder en ‘positief romanticus’ Jan Commandeur liet Van Goghs gele korenvelden bijna gedempt lijken

Je kan het groen horen ritselen in zijn schilderijen, vol beweeglijke zon- en schaduwplekken. Jan Commandeur, die vrijdag 5 april op 69-jarige leeftijd is overleden in zijn woonplaats Amsterdam, werd beschouwd als de belangrijkste naoorlogse abstract-expressionistische landschapsschilder van Nederland.

Hij maakte grote schilderijen vol beweeglijke olieverfstreken in sterke kleurcontrasten – zo fel dat „daarmee vergeleken Van Goghs gele korenvelden bijna gedempt lijken”, schreef Rudi Fuchs in 2016 over Commandeurs Landscape/Mindscape in De Groene. Bovendien is er volgens Fuchs nog iets bijzonders aan Commandeurs schilderijen. Ze zijn weliswaar abstract, maar: „De kleurige onstuimigheid is (…) zo suggestief dat die een figuratieve verbeelding losmaakt.”

Dat kom doordat Commandeur geen precieze, figuratieve landschappen schilderde, maar, wat hij noemde „herinneringsbeelden” aan de natuur. Die gaven volgens hem de essentie van een landschap weer. In Commandeurs abstracte werk zitten, net als in dat van de door hem bewonderde abstracte schilder Willem de Kooning, altijd nog sporen van het herkenbare.

Tussen beesten en bloembollen

De natuur als tegelijk levensscheppende en meedogenloos vernietigende kracht inspireerde hem zijn hele leven. Dat komt mede doordat hij opgroeide als boerenzoon, geboren op 29 april 1954 in het Noord-Hollandse Avenhorn. Zijn hele jeugd werkte hij op het land, tussen de beesten en de bloembollen. Hij raakte doordrongen van de onverbiddelijke cyclus van nieuw leven en dood, die hem boeide maar ook benauwde. Op zijn negentiende besloot hij ineens dat hij schilder wilde worden, om zijn gevoel over de natuur uit te kunnen drukken. Hij ging naar de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en daarna naar Ateliers ’63 in Haarlem.

Jan Commandeur hoorde tot de generatie kunstenaars die eind jaren zeventig de schilderkunst herontdekte. Hij ontving als aanstormend talent in 1981 de Koninklijke subsidie voor de vrije schilderkunst, en exposeerde het jaar daarop op de Biënnale van Venetië. Die internationale waardering zette door, hij exposeerde onder meer in het Museum of Modern Art in New York, en in Duitsland – waar hij in de jaren negentig ook enige tijd woonde en werkte in Berlijn – en in Frankrijk. In Nederland exposeerde hij onder meer in het Stedelijk Museum en Cobra Museum.

De laatste jaren, voor hij ziek werd, maakte Commandeur ook foto’s en collages van afgevallen bloembladen, die weer de schoonheid en de vergankelijkheid tegelijkertijd uitdrukten. „Ik ben gevoelig voor somberheid, maar ik zwelg er niet in. Ik ben een positieve romanticus”, zei hij over zichzelf.