Surinaamse verhalen voor na de komma

Recensie


Boeken

Tijdschrift Vijftig jaar na haar eerste themanummer over Suriname komt ’Tirade’ met een nieuw themanummer: ‘Prakseri, een Tirade vol verhalen uit Suriname’. Maar deze keer zijn het niet de gedichten, maar verhalen die centraal staan, verhalen waar weinig Nederland in voorkomt.

Cover van ‘Prakseri’. Een tijdschrift met een breed spectrum, zowel in onderwerpen als in de leeftijd van de deelnemende schrijvers.
Cover van ‘Prakseri’. Een tijdschrift met een breed spectrum, zowel in onderwerpen als in de leeftijd van de deelnemende schrijvers.

‘Er bestaat wel een vrij uitgebreide literatuur óver Suriname. Maar het is een literatuur van het verleden, een historische bronnenstudie”, schreef de Surinaamse schrijver Hugo Pos in 1973 in het tijdschrift Tirade, dat toen een themanummer over Suriname bracht. Het was een mooi nummer met gedichten van onder meer Bea Vianen, Michael Slory en Shrinivasi. Inmiddels zijn dat bekende namen, maar inmiddels zijn ze ook de namen van overleden auteurs. Tijd voor een nieuw nummer, zeker in een week die in het teken stond van excuses en waar na de komma meer kennis van de Surinaamse cultuur geen overbodige luxe is.

Vijftig jaar na die eerste uitgave komt Tirade met een nieuw themanummer: Prakseri, een Tirade vol verhalen uit Suriname. Knipogen naar en overeenkomsten met het vorige nummer zijn er; zo wordt er in beide nummers begonnen met een mini-lesje orale en Surinaamse literatuur. Maar deze keer zijn het niet de gedichten, maar verhalen die centraal staan, verhalen waar (anders dan in veel van de gedichten in 1973) weinig Nederland in voorkomt.

Een breed spectrum, zowel in onderwerp als in leeftijd, is het resultaat. Cynthia McCloud (1936), de oudste deelnemer, vertelt over een weerzien met een jeugdvriendin. Ze behoedt haar voor een weerzien met Paramaribo, opdat die vriendin haar herinneringen aan het paradijs dat Suriname voor haar was kan behouden.

De jongste Lisanne Waridjan (1997) komt met een waar liefdesverhaal, terwijl Iraida van Dijk-Ooft (1976) het einde van de liefde in twee zinnen samenbrengt: „Je onderneemt geen stappen om de negatieve spiraal te doorbreken. Je slikt, boert, allemaal lucht.” Schitterend zijn ook de verhalen met een meer magisch realistische setting, zoals ‘Het levensformulier’ van Jeffrey Thomas Quartier waarin de ziel van ene Herbert wacht op een tweede kans om op aarde geplaatst te worden. Na alle risico’s op een rijtje te hebben, aarzelt hij over een engelenkoor.

Lees verder…….