Reinier van Harten: ‘Ik ben bang te snel te gaan, om maar niet bij mijn gevoelens te zijn’


Foto Merlijn Doomernik

Interview

Wat maakt het leven de moeite waard? Zanger en theatermaker Reinier van Harten (31) kan nu van zijn nieuwe stem houden, nadat een tumor die, net als zijn gehoor, had aangetast. „Ik was helemaal niet bezig met gezond worden, ik wilde dóór!”

Bijna een jaar geleden bleek dat zijn artsen een enorme fout hadden gemaakt, en dat gaat Reinier van Harten (31) met zijn vriend vieren. De artsen ontdekten de tumor in zijn hoofd en hals, die mede zijn stembanden aantastte, en die ze vijf jaar eerder hadden kunnen vinden als ze tóch een foto hadden gemaakt. Een tumor, bovendien, waarvan eerst óók nog werd gezegd dat die kwaadaardig was.

Er volgde een soort rouwbijeenkomst van twee dagen, iedereen huilen, hij vooral in ongeloof, alsof het een droom was – hij zat ánderen te troosten. Maar die tumor bleek goedaardig. Hij had laatst nog de artsen aan de telefoon. „Die gaan natuurlijk niets toegeven.” Hij neemt een slok groene thee.

Nee, die fouten, al dat verdrietige nieuws, viert hij natuurlijk niet. Wel dat hij vorig jaar duidelijkheid kreeg, waarna hij maandenlang bestraald werd, en dat het nu weer een stuk beter met hem gaat.

Ik zit rechts van hem op de bank in zijn Amsterdamse appartement, bij zijn goede oor. Hij is doof aan de andere kant. Dat was de schuld van de tumor, het was de aanleiding om naar de dokter te gaan. Samenvattend: hij, Reinier van Harten, zanger, muzikant, theatermaker, hoort nog maar voor de helft en had een tennisbal in zijn hoofd die zijn stem aantastte.

Voor ik het vraag: ja, muziek maken met één werkend oor „is klote”. Je mist de diepte. „Met jou praten, zo, gaat prima. Maar als iemand aan mijn andere kant zit, kost het me enorm veel energie. Een bar, een café…” Vanavond staat hij bij een concert, dat gaat wel, want daar is de muziek overal om hem heen. Maar hij weet hoe muziek door een koptelefoon hoort te klinken en die ervaring is niet meer hetzelfde. Hoe de instrumenten los van elkaar hun eigen plek in een nummer hebben. „Dat mis ik intens.”

Reinier van Harten komt uit een muzikaal gezin, zijn vader had conservatorium gedaan en was gitaarleraar. Hijzelf vond gitaar niet interessant, vast omdat pa dat al deed. En voor wie nu naar zijn optredens komt, of zijn shows ziet en die hysterisch vindt: dan had je hem vroeger moeten zien. Toen was hij pas écht hysterisch, zegt hij. „Ik kon me moeilijk focussen, noten lezen lukte niet. Ik ging ook ieder jaar weer naar een nieuwe pianoleraar.”

Hij weet nog dat hij een keer ‘Let’s get Loud’ van Jennifer Lopez wilde leren om mee te kunnen zingen én om er iets nieuws van te maken. „Piano speelde ik altijd om iets te creëren, nooit om alleen maar muziek te maken.” Ah, dacht zijn vader op een gegeven moment: hij moet een leraar hebben die dingen mét hem bedenkt. Die kreeg hij. Die zei: oké, Reinier, wat vind jíj dan een leuk nummer, dan gaan we uitzoeken hoe je dat kunt spelen. „Te veel kinderen stoppen met muziek omdat ze de juiste leraar niet hebben gevonden.”

Toen hij tegen medeleerlingen op het vwo zei na zijn examens naar de Rockacademie in Tilburg te gaan, waren ze verbaasd. Ze wisten niet eens dat hij veel met muziek bezig was. Van Harten had het altijd geheimgehouden, zijn muziek kwam zelden zijn slaapkamer uit. Zo hield hij wel meer verborgen. Hij had eerst op school nog musicalles, maar werd daarmee gepest. „Dat was een teken: hmm, ik moet creativiteit blijkbaar koppelen aan iets negatiefs, ik mág dit niet laten zien.”

Te veel kinderen stoppen met muziek omdat ze de juiste leraar niet hebben gevonden

Kinderen gingen dat koppelen aan je seksualiteit

„Precies. Op de basisschool werd ik ook al wel uitgescholden, maar dan noemden ze me ‘meisje’, we kenden ‘gay’ nog niet. Ik dacht: prima, dan ben ik dat maar. Maar in de puberteit ga je anders denken: o god, als ik homo ben, betekent dat dan dat ik geen kinderen kan krijgen? Ik moet blijkbaar niet gay zijn, dacht ik, ook al wist ik dat ik dat was. Alles was munitie, ook de manier waarop ik me wilde kleden, lekker extravagant. Dus ik pelde mezelf af totdat ik ‘gewoon’ was.

Hoe deed je dat dan?

„Het gebeurde niet meteen, in de eerste en tweede kon het me nog niet veel schelen, maar toen iemand met graffiti dingen over me in de fietsenstalling ging spuiten, dacht ik: fuck, ik wíl dit niet. Ik ging naar een andere school – dat had overigens niets met die pesterijen te maken – en zag het als nieuwe start. Geen meisjes meer als vrienden, geen extravagante kleding, stoppen met musical-les. Ik stelde heel duidelijk regels voor mezelf op.”

Een omgekeerde metamorfose dus. Je werd saaier dan je eigenlijk was.

„Ja, ik vind het verschrikkelijk als ik er nu aan terugdenk, maar ik snap mezelf óók.”

Direct na zijn allerlaatste dag op school ging de vermomming uit en kwam hij uit de kast. Had hij helemaal niet gepland, dat gebeurde opeens. Achteraf weet hij dat het te maken had met het feit dat hij nóóit meer naar de middelbare school hoefde. Nieuwe stad, nieuwe opleiding, nieuw begin. Hij begon meteen weer te experimenteren met kleding, „echt de lélijkste kleurencombinaties”.

Heb je spijt dat je die vermomming op school had aangetrokken?

„Soms denk ik: als ik het niet had gedaan, was ik sneller volwassen geweest. Nu moest ik alles inhalen.”

Op de Rockacademie nam hij het ervan. Hij wilde alles „opzuigen”. Optreden, muziek maken, zingen, drie dagen per week uit. Geen topcombinatie met zijn stem, hij kreeg op een gegeven moment een verdikking. „Ik weet het, ik heb echt sinds mijn achttiende al een problematische relatie met mijn stem.” Maar die tijd was bevrijdend. „Ik was ook net een paar weken uit de kast toen ik aan de Rockacademie begon en weet nog hoe ik me daar voorstelde: ‘Ik ben Reinier, ik luister veel naar Stevie Wonder en ik ben gay.’”

Hij ging voortijdig weg uit Tilburg, want hij miste de ruimte om nummers te schrijven, iets wat hij al van jongs af aan had gedaan. Dat waren toen al hele theatrale nummers, geïnspireerd door Björk en Kate Bush. Teksten over uitgaan, dragqueens, over nachtmerrieachtige dingen. Veel crises ook. Hij schreef ooit een nummer dat Wo+Man heet. Dat omschrijft namelijk hoe hij zich voelt. Queer – niet alleen mannelijk, ook heel vrouwelijk. „Nu is die thematiek natuurlijk erg aan de orde.”

Je was een Gen Z’er voordat we wisten wat een Gen Z’er was

Hij lacht. „Precies, ík was daar al, maar niemand begreep me!”

Foto Merlijn Doomernik

Hij weet nog dat hij in zijn slaapkamer een nummer schreef dat ‘The Cat with the Burning Eyes’ heette. Ging over zijn moeder, die dat uiteraard niet de meest flatteuze titel ooit vond. Maar zo zag hij haar, in zijn examentijd. De hele tijd controleren of hij wel aan het studeren was. „Lekker dramatisch van me, hè?”

Maar dat waren en zijn de nummers van Van Harten gewoon, zegt hij. En nooit letterlijk, altijd verpakt in een metafoor, in een sprookje. Gevoelens worden mensen, mensen worden dieren. En hij denkt nooit alleen in muziek, altijd ook aan de videoclip, de setting, het decor.

Op het conservatorium in Amsterdam kreeg hij meer ruimte voor zijn ideeën. Daar ontstond ook REINDIER, de act waarmee hij successen boekte en nog steeds optreedt. Het is ook spelen met een tegenstelling: rein als het schone, dier als het ‘vieze’. „Het is een alter ego, de versie van mij die de nacht in gaat en dan een ander persoon mag zijn.”

Ik merk sowieso dat je in je muziek en je shows erg speelt met tegenstellingen.

„Ik vind die fascinatie in de maatschappij met links/rechts, man/vrouw enzovoorts boeiend. We vinden het zó fijn om te kiezen. Ik ook soms hoor, ook ik kan heel binair denken en dan tegen mezelf zeggen: waarom doe ik dat nou? Het is ook niet verkeerd, maar ik heb het grijze gebied altijd interessant gevonden. En ik wil dat dan niet letterlijk bij mensen in hun gezicht duwen, ik vind het moeilijk om pamflettistisch te zijn. Het moet in verhaaltjes verpakt zitten, een melancholische laag hebben.”

We vinden het zó fijn om te kiezen. Ook ik kan heel binair denken, maar het grijze gebied vind ik interessant

Dat letterlijke is niet interessant?

„Het past niet bij me. Ik word er zelf ook niet door geraakt. Ik word geraakt door kunst, als ik bijvoorbeeld iemand met een bijzondere verschijning zie optreden die een supermooi liedje zingt. Dan voel ik mee. Ik houd van gelaagdheid in kunst, popmuzikanten nemen daar soms niet genoeg tijd voor.”

Net toen het voorspoedig ging op het conservatorium, net toen hij bezig was met een EP, veel boekingen had, geïnteresseerde managers, merkte hij tijdens een optreden in de kelder van Paradiso dat hij één bepaalde noot niet meer kon halen. Het voelde niet als een verkoudheid, zijn stembanden trilden niet meer mooi. De dag erna haalde hij een tweede noot niet, vervolgens werd het steeds erger. De kopstem waar hij zo trots op was, kon hij niet meer gebruiken.

Het bleek een stembandverlamming, maar niet nadat er eerst een foute diagnose door de kno-arts was gesteld. Die verlamming was door een auto-immuunziekte ontstaan, dachten ze. Maar, zo zou vijf jaar later blijken: dat was dus vanwege die tumor. De verlamming had enkele zenuwen dusdanig aangetast, dat zijn vroegere stembereik ook niet meer zou terugkomen.

Hoe ging je destijds met je stemproblemen om?

„Ik speelde altijd met dat vrouwelijke en mannelijke, verweefde dat in mijn muziek. Hoog zingen, laag zingen. Ik had voor mijn gevoel een unieke identiteit gevonden. Dus ik was vaak gefrustreerd. Het werd veel tegen mezelf zeggen wat ik nog wél kon.

Werd je daar verdrietig van?

„Ja, maar als ik dan vanwege dat verdriet stopte met liedjes schrijven, dacht ik even later: ik vind muziek maken zó leuk, het gaat mij niet alleen om het zingen. Ik wil iets kwijt kunnen in muziek, verhalen bedenken. Dat is voor mij zó helend.

Ik vind dat je nog steeds best hoog komt met je stem.

„Veel mensen zeggen dat. Ik moet ook zeggen dat mijn stem de jaren sinds die verlamming wel weer is gegroeid.”

Als jij nu een nummer van jezelf uit 2015 luistert, hoe luister je daar dan naar?

„Ik vind dat soms nog steeds moeilijk. Dan voel ik toch: ik heb hiervan een beetje afscheid moeten nemen.”

Is er één nummer waarbij je dat gevoel het sterkst hebt?

’Cold Love’ vond ik altijd leuk om te zingen. Ik werk daarop met een soort vocal-apparaatje waarmee ik – met kopstem – een duet doe. Dus twee ‘rollen’ speelde. Dat mis ik wel. Het is gewoon gek als je iets niet meer kúnt doen.”

We hebben al anderhalf uur gepraat over de impact van zijn stemproblemen op zijn werk, maar hebben tot nu geen moment stilgestaan bij het feit dat hij ook gewoon een mens is dat begin dit jaar nog bestraald werd vanwege een tumor. „Grappig dat je dat zegt”, zegt Van Harten. „Ik ben erachter gekomen dat ik zelfs tíjdens die bestralingen alleen maar bezig was met: shit, ik sta deze zomer met een eigen show op Oerol, na twee jaar uitstel. Dat moest een hoogtepunt worden, ik werkte er al zó lang naartoe. Maar ik realiseerde me dat ik helemaal niet bezig was met gezond worden. Zelfs tijdens repetities had ik soms enorme koppijn en moest ik kotsen en dacht ik alleen maar: nee door, ik moet door. Want de dokters hadden gezegd dat het kon.”

Foto Merlijn Doomernik

De drang om dingen te maken, was te sterk. Dat is zijn verwerking. „Ik denk dat ik de werelden die ik creëer ook een vlucht zijn, zodat ik niet bezig hoef te zijn met de realiteit. Maar steeds meer besef ik dat ik ook stil moet staan bij hoe kut het was. Dat het nog steeds pijn doet. Het was een rottijd, ik was een patiënt, superziek. Mijn relatie stond op het spel, omdat mijn vriend opeens voor me moest zorgen en we weinig leuke dingen konden doen.”

Toen hij op een zeker moment dit jaar drie maanden niets gepland had, was er tijd om te ‘voelen’, zoals hij dat zegt, en werd hij ook neerslachtig. „Het voelde alsof ik onder een glazen stolp leefde. Niets was leuk. Normaal hield ik van zwemmen, maar als ik ging zwemmen, voelde ik het water niet. Niets kwam binnen, tot aan de zon op mijn huid.”

Nu gaat het beter, al is die stolp nooit ver weg. Van Harten speelt vanaf volgende maand in de theater- en dansvoorstelling The Ozard of Wiz van Maas theater en dans, een queer bewerking van The Wizard of Oz, met popmuziek, met voguen. „Ik ga door, want ik wil relevantie voelen, waardevol zijn voor mensen. Als ik niets maak, voel ik me superleeg. Die drang om te creëren heb ik gewoon altijd gehad.”

Maar hij heeft wel geleerd om rustiger aan te doen, de tijd te nemen. Vooral zichzelf geen druk op te leggen. Hij wil ook solo weer iets maken, maar wil niet nu al invullen wat dat wordt. „Ik wil niet te snel gaan, omdat ik bang ben dat ik alleen zo snel ga om maar niet bij mijn gevoelens te hoeven zijn.”

Wat vind je nu van je stem?

„Sinds een jaar denk ik: wow, ik vind hem echt mooi. Een volwassen sound, er zit een zíél in. Ik hoor niet meer dat jongetje, ik hoor een volwassen persoon.”

Er is dan ook veel gebeurd met die stem

„Ja, en daardoor is hij ook uniek.”

Lees verder…….