Probeer je gedachten gewoon je gedachten te laten

Piekeren Steeds meer jongeren zijn somber en angstig. De Deense psychotherapeut Pia Callesen merkt effect van een relatief nieuwe therapie. „Het doel is gedachten te erkennen, maar er niets mee te doen.”



Illustratie Khattar Shaheen

Meerdere keren per week spreekt de Deense psychotherapeut Pia Callesen ouders die bezorgd zijn over hun tieners. De jongeren zijn somber, gestresst, angstig, in zichzelf gekeerd. Ze zijn eenzaam, hebben slaapproblemen en negatieve gedachten die door het hoofd blijven malen.

Callesen (45) herkent zichzelf in de jongeren. „Als kind piekerde ik zowat non-stop”, zegt ze via beeldbellen vanuit Kopenhagen. Over school, het contact met vrienden, wat mensen van haar vonden, toetsen die eraan kwamen. „Oh god, ik denk dat ik wel tienduizend uur heb besteed aan piekeren, vreselijk zonde. En mijn ouders hadden geen idee hoe ze me konden helpen.”

Zij heeft daar nu wel een idee over en schreef een boek waarin ze haar methode uitlegt: Het leven de baas. Leef meer, denk minder voor ouders van tieners. Het is een vervolg op haar bestseller Leef meer, denk minder (2021), waar in Nederland ruim 30.000 exemplaren van zijn verkocht. In beide boeken staat een nieuwe vorm van psychotherapie centraal, waarmee zij in aanraking kwam vlak na de geboorte van haar zoon in 2011. Haar kind bleek een zeldzame gen-afwijking te hebben en had als baby ernstige epileptische aanvallen. Haar gepieker liep toen „helemaal uit de hand”, zegt ze. Urenlang zocht ze op internet naar antwoorden en artsen die konden helpen. Ze ging slecht slapen en haar eetlust verdween. In korte tijd raakte ze steeds gestresster, was continu moe, bang, had geen energie, borstvoeden lukte niet meer.

In die periode ontmoette ze Adrian Wells, een psychologiehoogleraar uit Manchester die al 25 jaar onderzoek deed naar de vraag waarom sommige mensen wel angsten en psychische problemen ontwikkelen en anderen niet. Hij keek naar erfelijkheid, milieu en sociale omgeving, maar concludeerde dat het in een heel andere hoek zat: het hangt af van de hoeveelheid tijd die we besteden aan onze gedachten. Wells is de grondlegger van een vrij nieuwe vorm van psychotherapie: metacognitieve therapie (MCT). Die gaat ervan uit dat hoe meer iemand zich bezighoudt met zijn gedachten en gevoelens, hoe groter de kans op psychische klachten. Het hielp Callesen, die als therapeut gewend was te werken met cognitieve gedragstherapie, van al haar klachten af.

Hoe werkt deze therapie?

„De kerngedachte is dat je geen controle hebt over je dagelijkse gedachtestroom, maar wél zelf kunt bepalen of je eindeloos aandacht besteedt aan die gedachten of niet. ‘Ik ben te dik’, ‘Ik kan het niet’, ‘Niemand wil op date met mij’, ‘Ik ben de slechtste van de klas’, ‘Ik ga vast slecht slapen vannacht’ – al die gedachten mogen opkomen, maar er eindeloos op kauwen is een keuze. In mijn kliniek leren jongeren (en volwassenen) om te accepteren dat gedachten er zijn, dat je ze kunt bekijken en ze verder met rust kunt laten. Volgens de leer van Adrian Wells veroorzaken piekeren en nadenken over je gedachten een groot deel van de fysieke pijn die mensen hebben (buikpijn, hoofdpijn, je niet goed voelen) en het psychisch lijden. Ook bij jonge mensen.”

Is er een verschil in aanpak voor kinderen en jongeren?

„Nee. Voor jonge kinderen, vanaf 5 jaar, en voor volwassenen, is de basis van de therapie hetzelfde, alleen de taal is anders. Voor jonge kinderen gebruiken we andere woorden en uitleg dan voor jongvolwassenen. Met volwassenen hebben we het over ‘intrusions’ en copingmechanismen, bij kinderen noemen we het triggergedachten en strategieën. Sessies duren een uur per keer. Bij kinderen onder de 12 jaar vragen we de ouders het laatste halfuur erbij. Gemiddeld is er 10 tot 12 uur therapie nodig.”

U schrijft dat meerdere onderzoeken aantonen dat MCT goed werkt tegen angst en depressie.

„Beter dan cognitieve gedragstherapie, de gangbare therapievorm waarbij je leert negatieve gedachten om te buigen naar positieve – en anders om te gaan met problematische situaties. Een van de studies laat zien dat bij patiënten met een depressie 74 procent geneest met MCT versus 50 procent na cognitieve gedragstherapie. In mijn kliniek in Kopenhagen werken 25 therapeuten. Wij behandelen alle aandoeningen waar patiënten mee komen met MCT: angst, depressie, posttraumatische stress (PTSS), paniekstoornissen, verslaving, burn-out, dwangstoornissen en eetstoornissen.”


Lees ook het artikel naar aanleiding van Callesens eerste boek: Als je helemaal niets denkt, doe je het goed

Wat leert u jongeren die somber en gestresst zijn?

„Een van de dingen is piekertijd begrenzen. De jongere bepaalt welk half uur van de dag hij besteedt aan piekeren, bijvoorbeeld van 17.30 tot 18.00 uur. Gedachten die opkomen buiten die tijd mogen er zijn, maar neemt hij niet in behandeling. Tijdens het pieker-halfuur kun je over problemen praten met ouders of vrienden, googlen en nadenken over oplossingen. We vragen ouders om tijdens dat halfuur beschikbaar te zijn en er buiten die tijd niet over te beginnen. Patiënten merken dat zinloze gedachten die ze eerder op de dag hadden, tegen die tijd zijn verdwenen.”

U leert deze methode aan de kinderen, maar ook aan de ouders.

„Ja, dat moet. Want wat doen bezorgde ouders? Ze proberen hun ongelukkige kind te helpen door veel met ze te praten, want dat laat zien dat je er bent voor je kind, en denken een kind rust te geven door hun bezigheden te verminderen – dagje ziek melden, een sporttraining overslaan, vrijstellen van taken in het huishouden en extra zakgeld zodat hun kind kan stoppen met zijn bijbaantje. Allemaal met de beste bedoelingen, maar het werkt averechts. Deze vorm van bescherming en pogingen om een tiener te helpen, zorgen er niet voor dat – negatieve – gedachten verdwijnen. Ouders denken er goed aan te doen om voortdurend aandacht te besteden aan lichamelijke en geestelijke onrust, maar dat is juist niet wat een ongelukkige tiener nodig heeft. Ouders moeten hun grote kinderen erop wijzen dat obstakels in het leven normaal zijn en ongeruste, sombere gevoelens ook. Als ouder moet je niet beschermen en ontzien, maar je kinderen helpen in te zien dat ze het leven aankunnen ongeacht de obstakels die er zullen zijn.”

Illustratie Khattar Shaheen

Het gaat niet over gedachten negeren of wegstoppen, schrijft u heel expliciet.

„Dat is vaak de eerste reactie die mensen hebben als ze iets horen over deze therapievorm. Gedachten moet je zeker niet wegstoppen of onderdrukken. Denk aan een bal die je onder water duwt: die bal komt sowieso weer boven. Het doel van MCT is de gedachten zien en erkennen, maar de kracht hebben om er niets mee te doen. Het is eigenlijk een luie strategie, al is het oefenen ermee wel hard werken. Vergelijk het met een telefoon die blijft rinkelen, maar die je steeds niet opneemt. Dat kost energie, en motivatie.”

Hoe leer je dit aan een puber die er niet voor openstaat, hier geen zin in heeft of hier niet in gelooft?

„Een puber kan nog niet goed inzien dat dit gaat helpen op de lange termijn. Dus je moet duidelijk maken hoe je op de korte termijn kan helpen. Dat doen we door samen de voor- en nadelen van piekeren op te schrijven en er vragen over te stellen. ‘De hele dag door komen er gedachten bij je op, hoe voel je je over die gedachten? Somber, boos, verdrietig? Wat doen die gedachten met jou? Ben je gestresst? Hoe voelt stress in jouw lijf?’ We laten zien dat er een verband is tussen het vele nadenken en hun symptomen en klachten. En dat die klachten dus afnemen als ze niets met die gedachten doen. Zodra ze zeggen: ‘Ik weet het, maar ik kan de gedachten niet stoppen!’ weet je dat je de aandacht hebt. Dan kun je als therapeut zeggen: ‘Ik kan je helpen om het onder controle te krijgen’.”

Zijn er ook jongeren bij wie de methode niet werkt?

„Als iemand niet wil of niet wil oefenen, lukt het niet. Of als alleen de ouders gemotiveerd zijn, werkt het ook niet. We proberen eerst of we de jongere kunnen motiveren, en als dat niet lukt doen we een ‘parent intervention’. Ouders mogen dan het kind belonen voor inzet. Bijvoorbeeld: als je een kwartier per dag de oefeningen doet, mag je ’s avonds een half uur langer tv kijken of op de iPad. Of: als je oefent met het piekerhalfuur, mag je kiezen wat we eten vanavond.”

Steeds vaker voelen Nederlandse jongeren zich gestresst, eenzaam, somber of angstig. De afgelopen paar maanden waren cijfers hierover meerdere malen in de pers. Hoe verklaart u die stijging?

In Denemarken is hetzelfde aan de hand. Ik denk dat de toename niet alleen door corona komt. Overheden en instanties proberen omgevingsfactoren te veranderen, zoals meer docenten en campagnes over minder op sociale media zitten. Mijn punt is: je kunt de omgeving niet perfect maken, als iemand aanleg heeft om te piekeren, komen de gedachten toch wel. We moeten ons denken over denken veranderen.”

Lees verder…….