Poppy: ‘Ik kan eng zijn. Ik vind het fijn als ik mensen ongemakkelijk maak’

Poppy is een enigma. Het Amerikaanse internetfenomeen, model, kunstenaar, muzikant en personage kwam in 2014 op YouTube bovenbubbelen met haar surrealistische, pastelkleurige video’s, waarin ze net niet menselijk en net niet androïde speelde. In die video’s bleek ze bevriend met een basilicumplant en zei met haar zachte, monotone stem zo vaak en zo zielloos „I am Poppy” dat je daaraan ging twijfelen. Totaal ongrijpbaar, maar zeer fascinerend. Uncanny valley dus, het terrein waar de op 1 januari 1995 als Moriah Rose Pereira geboren Poppy zich thuis voelt. Het zal niet voor niets zijn dat een van de eerste suggesties die Google geeft om haar op te zoeken is ‘Who is Poppy and why is she scary?’

Dat soort visuele kunstwerkjes maakt ze nog steeds, en ook in haar muziek is het niet anders. Luister maar naar haar nieuwe album Zig: glitchy elektronische beats, mierzoete bubbelgumpop en snoeiharde nu-metal schuren langs elkaar, terwijl die zachte stem van haar soms tot ijselijk gekrijs groeit. En ook in een gesprek stuurt Poppy regelmatig aan op ongemak.

https://www.youtube.com/watch?v=ag3L1fBPo54

Meer dans, minder rock

Het begint al met een totaal onverwacht „Hello”, dat uit het niets uit een zwart, schijnbaar offline zoom-scherm klinkt met die zachte, licht afwezige stem. De afspraak was een gesprek met video, maar dat kan nu niet zegt ze, want „ik zit in een woestijn”. Poppy is in nationaal park Joshua Tree in Californië, blijkt. Het is daar vrij vroeg in de ochtend, de vogeltjes fluiten op de achtergrond. „Ik ben hier op avontuur”, zegt ze alsof dat een doodnormale, sluitende verklaring is. Maar spannend? Nee hoor. „Hierna ga ik weer gewoon naar Los Angeles, dan speel ik in Mexico, dan terug naar LA.”

Nee, echt veel over het persoonlijke leven van Poppy komen we niet te weten. Maar muzikaal blijft het spannend wat ze doet. In 2021 ontving ze als eerste solo vrouw een Grammy-nominatie in de metalcategorie, voor haar song ‘Bloodmoney’, een keiharde hybride van industrial metal en stuiterende bubblegumpop. Maar haar vijfde album Zig heeft meer dans, minder rock. Misschien door de productie van hitproducer Ali Payami, die eerder mede-verantwoordelijk was voor hits van Taylor Swift, Ariana Grande, Katy Perry en The Weeknd (monsterhit ‘Can’t Feel my Face’). Je hoort het in de volvette productie, zoemende bas en scherp afgebakende songs. In een springerig nummer als ‘Motorbike’ is de drijvende baslijn belangrijker dan de gitaren. En nummers als ‘Flicker’ en ‘1’s & 0’s’ zijn gewoon zachtaardig te noemen, en zeer melodieus. En met ‘Linger’ heeft ze zelfs een diepgevoelde ballad gemaakt.

Zou ze net zo’n ster willen worden als die andere grootheden met wie Payami werkte? „Ik denk niet dat je ooit ster zou moeten willen worden. Het gaat erom dat je iets wilt creëren, en faam is slechts een bijproduct. Als dat is waar je het allemaal voor doet hou je het denk ik niet lang vol. Ik wil gewoon iets maken wat ik nog nooit eerder heb gemaakt, elke dag weer, en Ali was dé man om dat nu mee te doen.” 

Er was meteen een klik met hem, vertelt ze. „We waren door dezelfde muziek beïnvloed, en we kwamen ook allebei uit een enorm intense persoonlijke situatie, onafhankelijk van elkaar, waar we een sterke gemeenschappelijke band in vonden.” Poppy, van wie bekend is dat ze in 2021 de verloving met rapper Ghostemane verbrak, grinnikt als haar wordt gevraagd wat het voor situatie was. „Oh, gewoon… een van die typische dieptepunten van het leven. Maar de opleving die ik daarna voelde was sterker dan ik eerder heb meegemaakt, dus dat is fijn.”

Zoveel verschillende wegen

Na pop volgde metal, en nu dus weer pop. Het roer omgooien past bij hoe ze haar carrière en zelfs haar hele persoonlijkheid ziet: als een project, dat elke dag weer kan veranderen. „Het is niet alleen muziek, niet alleen visuele media. Er zijn zoveel verschillende wegen die ik insla, dat ‘project’ volgens mij een goeie overkoepelende term is. Ik ben het project, maar ik ben ook de orkestrator, het onderwerp en het object. Er is geen duidelijke grens tussen het een en het ander. Het is allemaal… ik.”

https://www.youtube.com/watch?v=KgiC_sdPVdg

Het lijkt soms alsof ze op die manier wat beschermende afstand wil bewaren van de buitenwereld. „Ik bepaal altijd zelf hoeveel van mijzelf ik in mijn werk stop. Alleen ik weet welk deel van mijn muziek, mijn video, mijn outfit of wat dan ook relevant is voor mij.”

Ze lijkt op Zig toch wat menselijker en echter in haar muziek en teksten – in elk geval vergeleken met de Poppy van de weirde oncomfortabele video’s. Ze lacht af en toe. Ze heeft dansbare baslijntjes. Ze ontkent niet meer dat ze op 1 januari is geboren, wat ze eerder wel eens deed (hoewel ze nog steeds zegt dat het meeste op Wikipedia niet klopt, zonder te willen zeggen wát er dan niet klopt). Is er nu een Poppy van vlees en bloed, in plaats van Poppy de surrealistische android? „Is het niet gek om dat te zeggen over mij, terwijl we elkaar niet kennen? Dat geldt voor iedereen die minder dan een kwartier met mij heeft gesproken, die kunnen niet goed zeggen of de versie met wie zij interactie hebben op dat moment echt is of niet.”

„Ik weet het niet”, zegt ze dan. „Als er een microfoon op je gericht staat krijg je altijd een vertekend beeld van ‘echt’. Ik weet eigenlijk niet meer goed wat echt is en wat niet, zeker met de staat van technologie nu, en alles wat we online lezen. Echt is een vaag gebied. En ik hou ervan daarmee te spelen.”

En eng dan, zoals Google suggereert? Zonder aarzeling stelt ze een wedervraag: „Vind jij mij eng?”

Goh, nee.

Een grinnikje: „Oké.”

Maar denkt zij dat ze eng is? „Ik vind het wel leuk. Ik kan eng zijn. Ik vind het in elk geval fijn als mensen ongemakkelijk van mij worden. Want als ik iemand een bepaalde emotie, welke dan ook, kan laten ervaren, dan ben ik tevreden.”

Zig is nu uit bij Sumerian Records. Poppy speelt op 4 februari in 013, Tilburg.

Lees ook Profiel: Poppy sloeg een sloopkogel door haar imago

Poppy, videokunstenaar en muzikant, loopt hier over de runway van Kaimin tijdens de New York Fashion Week in 2018. Foto Albert Urso Getty Images