Oxfam Novib: ‘Suprematie van miljardairs zorgt voor steeds meer politieke macht’

Hoelang is een extreme situatie nog een uitzondering, ook al wordt die steeds extremer? Die vraag stelt ngo Oxfam Novib zichzelf in haar jaarlijkse rapportage over de toenemende ongelijkheid in de wereld. Bij de start deze maandag van het World Economic Forum, de politiek-economische hoogmis in het Zwitserse Davos, constateert Oxfam wederom dat de rijken de afgelopen jaren nog rijker werden, en de armen nog armer. „Aan de start van het jaar 2024, is het zeer reële gevaar dat deze buitengewone extremen het nieuwe normaal worden”, aldus Oxfam.

Maar wat is normaal? Wie de cijfers achter de trends induikt, kan niet anders dan zich blijven verbazen. De rijkdom van de vijf rijkste miljardairs ter wereld (Elon Musk, Bernard Arnault en familie, Jeff Bezos, Larry Ellison en Warren Buffett) is sinds 2020 meer dan verdubbeld: van 405 miljard dollar naar 869 miljard dollar (794 miljard euro). En dat terwijl 60 procent van de mensheid, een kleine vijf miljard mensen, in dezelfde periode juist armer is geworden. Sinds 2020 is het vermogen van miljardairs met 34 procent gestegen, drie keer harder dan de inflatie. Het zogenoemde ‘Mondiale Noorden’ (ontwikkelde economieën in Europa, de VS, Australië en Nieuw-Zeeland, Israël, Japan en Zuid-Korea) waar grofweg een vijfde van de wereldbevolking leeft, bezit gezamenlijk ruim twee derde van het vermogen.

Nog nooit zo ongelijk

In het voorwoord bij het rapport met de titel Inequality Inc. (vrij vertaald: De BV Ongelijkheid) zegt de Amerikaanse senator Bernie Sanders het als volgt: „Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid hebben zo weinig mensen zo veel bezit gehad. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid is er zo’n ongelijkheid in inkomen en vermogen geweest. […] Nooit eerder in de geschiedenis hebben we een klasse van miljardairs gezien met zoveel politieke macht.”

De politieke macht die Sanders noemt, vormt de kern van het ongelijkheidsrapport. Met behulp van nieuwe data analyseert Oxfam de rol van de ultrarijken in het bedrijfsleven en daarmee in de maatschappij. Bij een derde van de vijftig grootste bedrijven in de wereld, zijn de miljardairs ofwel de eigenaar ofwel de bestuursvoorzitter. Van de toptien grootste bedrijven zijn er zeven met een miljardair als baas of belangrijkste eigenaar. Deze machtsconcentratie stelt de superrijken in staat de positie van hun bedrijven verder uit te bouwen, vaak dankzij beleid van overheden. En die zakelijke positie staat voornamelijk in dienst van het vergroten van de opbrengsten voor de eigenaren zelf, ten koste van de maatschappij, aldus Oxfam.

Als voorbeeld van de groeiende macht van het bedrijfsleven (en haar eigenaren) schetst Oxfam de concentratie die heeft plaatsgevonden in de afgelopen decennia. Waar eind vorige eeuw nog zestig farmaceuten de wereldtop vormden, zijn dat er nu nog tien. In de techsector is het niet veel beter: driekwart van het geld dat aan online advertenties wordt uitgegeven, loopt via Meta, Alphabet en Amazon. En in de financiële wereld loopt ongeveer eenvijfde van de mondiale geldstroom door drie bedrijven: BlackRock, State Street en Vanguard beheren samen 20.000 miljard dollar.

Bedrijfsmacht en ongelijkheid

De toenemende concentratie van bedrijfsmacht is een van de grote aanjagers van méér ongelijkheid, stelt Oxfam. Dat gebeurt op vier manieren. Allereerst gebruiken de superrijken de macht van hun bedrijven om de rijken (veelal de aandeelhouders) te belonen, en niet de werknemers. Ze verzetten zich zelfs tegen wetgeving die de positie van werknemers moet verbeteren. Ten tweede maken de grote bedrijven gebruik van fiscale routes om zo min mogelijk belasting te hoeven betalen. Deze ontwijking kost landen letterlijk duizenden miljarden aan belastinginkomsten, toonde eerder onderzoek aan. Geld dat daarmee niet meer beschikbaar is voor maatschappijen in met name het zuidelijk halfrond, omdat bedrijven de winsten die daar gemaakt worden wegsluizen naar landen waar nauwelijks belasting betaald hoeft te worden.

Ten derde waarschuwt Oxfam voor de aanhoudende golf van privatiseringen van publieke diensten zoals onderwijs, watervoorziening en gezondheidszorg, die de kloof tussen arm en rijk vergroten. En tenslotte dragen de superrijken via hun bedrijven onevenredig veel bij aan klimaatverandering, terwijl ze juist profiteren van de winsten van industrieën die veel bijdragen aan CO2-uitstoot. Het afremmen van maatregelen die klimaatverandering moeten tegengaan is dus in het voordeel van de rijken en andere beleggers, aldus Oxfam. En dat terwijl de prijs van klimaatverandering veelal betaald wordt door de minderbedeelden: die wonen vaker in gebieden die getroffen worden door klimaatverandering.

Hoe gedetailleerd de rapportage ook is, ze bevestigt een beeld dat iedereen allang kent. Het risico dat het blijven hameren op hetzelfde aambeeld tot een zekere sleetsheid leidt, erkent ook Oxfam. Maar wat is het alternatief? Bram Joanknecht, economisch beleidsadviseur bij Oxfam: „Het is juist daarom cruciaal dat dit belangrijke onderwerp op de agenda blijft, wereldwijd en in Nederland, zodat overheden, burgers en bedrijfsleven weten hoe economische ongelijkheid er wereldwijd voor staat en welke problemen het veroorzaakt.”

Fundamentele keuze

En hoewel de contouren van het rapport voor volgend jaar zich alweer laten uittekenen, verandert er heus wel iets, benadrukt Joanknecht. „Het debat over ongelijkheid wordt de afgelopen jaren sterker gevoerd. En het begint zich te vertalen in concrete beleidsvoorstellen – denk aan de minimum winstbelasting van 15 procent voor grote multinationals vanuit de OESO. Denk ook aan de politieke discussies over meer belasting voor de rijken rondom de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar.”

Volgens Oxfam zijn dit stappen in de goede richting, maar gaat het in essentie om een fundamentele keuze die gemaakt moet worden: kiest de wereld voor een nieuw tijdperk van suprematie van miljardairs, gecontroleerd door monopolisten en financiers, of voor een geleidelijke verschuiving naar publieke macht die gebaseerd is op gelijkheid en waardigheid. Overheden hebben die keuze, stelt de organisatie. Om bedrijven strenger te reguleren, om beleid te maken dat ongelijkheid verkleint, om met andere fiscale stelsels de belastingontwijking tegen te gaan, om te investeren in publieke voorzieningen.

Lees verder…….