Op zoek naar het geheim van Noorwegen, het succesvolste land op de Winterspelen

De Noorse langlaufer Björn Daehlie, achtvoudig olympisch kampioen, tijdens de Winterspelen van Lillehammer in 1994.


Foto Nathan Bilow/Allsport

Reportage

Noorwegen Noorwegen, met 5,4 miljoen inwoners, is het succesvolste land op de Winterspelen. Na een aantal magere edities ging in de jaren tachtig het roer om. „Noren zijn bescheiden, maar niet als het om sport gaat.”

Er hoeven geen Winterspelen aan de gang te zijn om het olympisch vuur in Noorwegen te laten branden. Ondanks een temperatuur van 15 graden onder nul is de olympische fakkel onderaan de springschans van Lillehammer op een vrijdagochtend in december ontstoken – de deelnemers aan de wereldbekerwedstrijd Noordse combinatie springen er recht op af.

Achter de flakkerende vlam biedt het uitzicht op het dal een panorama van locaties waar begin 1994 om de olympische eer werd gestreden; door de neerdwarrelende sneeuwvlokken kun je het freestyleskipark en de ijshockeyarena zien. De andere kant op, langs de springschans, ligt hoger op de heuvel het skistadion voor het langlaufen en de biatlon. Wie vanuit de hoofdstad Oslo is komen rijden is bij Hamar het Vikingschip-schaatstadion en de kunstschaatshal gepasseerd.

De houten huizen op een witbesneeuwde heuvel geven Lillehammer (nog geen 30.000 inwoners) het aanzicht van een pittoresk plaatsje, maar de olympische allure is nooit ver weg. Al op kilometers afstand wordt het dorp op verkeersborden op de snelweg aangekondigd met de vijf gekleurde ringen. Eenmaal gearriveerd rijd je langs het moderne Noors Olympisch Museum.

De Noren worden graag herinnerd aan de Olympische Spelen. Het land is twee keer gastheer geweest – in 1952 in Oslo en in 1994 in Lillehammer – en is de succesvolste natie aller tijden op de Winterspelen. Geen enkele land komt in de buurt van de 368 medailles (132 keer goud) die Noorwegen sinds 1924 won – de Verenigde Staten staan met 305 plakken (105 keer goud) op gepaste afstand. Vier jaar terug in Pyeongchang behaalde de Noorse equipe de meeste medailles ooit op een enkele Winterspelen: 39 (veertien keer goud), bijna 13 procent van alle uitgereikte medailles.

De sportprestaties zijn een bron van trots voor de Noren, zegt Matti Goksoyr, sporthistoricus aan de Norwegian School of Sport Sciences in Oslo. „Noren zijn bescheiden, maar niet als het om sport gaat.” Sport is voor Noorwegen een manier om zichzelf te tonen aan de wereld, zegt Sebastian Kuhn, de Duitse curator van het Noors Olympisch Museum in Lillehammer. „Noorwegen is maar een klein landje en speelt mondiaal een bijrol. Maar iedereen kent Noorwegen dankzij de prestaties op de Winterspelen.”

Met ski’s in de metro

Omdat Noorwegen voor de helft boven de poolcirkel ligt en met het Scandinavisch Hoogland bergtoppen tot bijna 2.500 meter heeft, is het land uitermate geschikt voor wintersporten. Het is geen ongewoon gezicht om in de metro in Oslo mensen met ski’s aan te treffen, op weg naar de langlaufroutes in de omliggende heuvels. In de hoofdstad is de eerste dag dat het sneeuwt een jaarlijks feestje. Dan kan er eindelijk weer worden geskied.

Als de Noren het over skiën hebben, dan bedoelen ze langlaufen. Het is de grote motor van de Noorse medaillemachine: bijna een derde van alle Noorse olympische medailles is gewonnen door langlaufers. Voor de Noren, die naar eigen zeggen met ski’s aan hun voeten geboren worden, is de sport nog veel meer dan dat. „Langlaufen is een onderdeel van onze cultuur”, zegt historicus Goksoyr. „Elke Noor groeit op met de sport en leert die te waarderen. Zoals de Nederlanders dat met schaatsen hebben.”


Lees ook: Het volledige programma van de Olympische Winterspelen

Het langlaufen speelde een belangrijke rol bij de ontstaansgeschiedenis van het land. Rond de tijd dat Noorwegen onafhankelijk werd van Zweden – eind negentiende, begin twintigste eeuw – groeiden Noorse ontdekkingsreizigers als Fridtjof Nansen en Roald Amundsen uit tot nationale helden dankzij de succesvolle poolexpedities die zij op ski’s ondernamen,

Nansen zag in langlaufen een mogelijkheid voor de Noren om zich te onderscheiden van de Zweden, zegt curator Kuhn tijdens een rondleiding door het olympisch museum. „Nansen geloofde sterk in een onafhankelijk Noorwegen en zocht naar manieren om dat te benadrukken. In een populair boek dat hij in 1890 schreef, noemde hij skiën ‘de meeste nationalistische van alle Noorse sporten’. Zo maakte Nansen het langlaufen een onderdeel van de Noorse identiteit.” Noorwegen werd in 1905 onafhankelijk, langlaufen is sindsdien de nationale sport.

Holmenkollen

Op nog geen half uur rijden van het centrum van Oslo ligt een nationaal icoon: de Holmenkollen-springschans. Het futuristische ontwerp van de Belgische architect Julien De Smedt, uit 2011, lijkt wel een verlenging van de heuvel waartegen de stadswijken opkruipen. Van boven op de schans ligt de hele hoofdstad aan je voeten, in de verte kun je de olietankers door de Oslofjord zien varen.

Hier werd in 1892 het eerste wintersportevenement ooit gehouden, en nog altijd vinden er jaarlijks wedstrijden in het schansspringen, langlaufen en biatlon plaats. „Het weekend van het Holmenkollenfestival geldt als een tweede nationale feestdag”, zegt Stefan Marx, directeur van de organisatie die het festival elk jaar organiseert. Op de drukste dag, de zaterdag, komen meer dan 100.000 mensen kijken. In de diepe kuil waarin de schansspringers na een vlucht van meer dan 100 meter landen, kunnen op de tribunes 40.000 mensen terecht.

De Holmenkollenschans naar ontwerp van de Belgische architect Julien De Smedt, uit 2011. Foto ANP

De organisatie zet de populariteit van het evenement in voor de Noorse topsport. „We richten ons bewust op het aantrekken van families, in de hoop dat we kinderen kunnen motiveren met de sport te beginnen”, zegt Marx. Met slechts 5,4 miljoen inwoners hebben de Noren geen overschot aan topsporters, maar met 12.000 sportclubs door het hele land komen kinderen eenvoudig in aanraking met sport. Uit cijfers van de Noorse overheid blijkt dat 93 procent van de bevolking onder de 25 jaar in aanraking is geweest met sport.

Tot rond hun dertiende worden Noorse kinderen gestimuleerd vooral plezier te hebben. Resultaten worden niet bijgehouden of getoond. De meeste kinderen leggen zich nog niet toe op één sport, dat gebeurt vaak pas als ze naar de middelbare school gaan. Door het hele land zijn er speciale sportgymnasia waar kinderen tussen 14 en 19 jaar hun opleiding kunnen combineren met sport. Zo worden continu nieuwe talenten afgeleverd.

Blazers eruit, trainingspakken erin

Voor het laatste stapje richting de internationale top krijgen de Noorse sporters steun vanuit een nondescript gebouw boven in de heuvels rond Oslo. Voor de deur ligt het Sognsvannmeer, omringd door besneeuwde naaldbomen, er sprookjesachtig bij. Vanaf de parkeerplaats naast het gebouw verdwijnen langlaufroutes de bossen in. Het zijn de olympische ringen aan de gevel die verklappen dat hier de organisatie achter de Noorse topsport zit.

Olympiatoppen werd na de Winterspelen van Sarajevo in 1984 opgericht, na drie magere Spelen voor Noorwegen op rij. Doel was de professionalisering én centralisering van de Noorse topsport, zegt directeur en chef de mission Tore Ovrebo. Coaches kregen het voor het zeggen in plaats van politici. „De blazers gingen eruit en er kwamen trainingspakken voor terug”, zegt Ovrebo. Het werd niet direct een succes: tijdens de Spelen van Calgary in 1988 won Noorwegen geen enkele gouden medaille. Ovrebo: „Maar daarna bleek het programma in staat telkens nieuwe generaties topsporters te produceren.”

Dat was mogelijk omdat de oprichting van Olympiatoppen samenviel met een aantal grote veranderingen. Halverwege de jaren zeventig kwam de olieproductie in Noorwegen op gang, wat een welvarende periode voor het land inluidde. Het geld stroomde ook naar de sport. Daarnaast vielen de Sovjet-Unie en de DDR, grote concurrenten voor wintersportmedailles, eind jaren tachtig uiteen. En in 1987 werden de Winterspelen van 1994 toegewezen aan Lillehammer. Dat werkte als een katalysator voor de reeds ingezette koerswijziging. „Zoals het toen bedacht is, doen we het nog steeds”, zegt Ovrebo.

Je hebt eerst resultaten nodig, dan pas geven wij ondersteuning

Helge Bartnes hoofd wintersporten Olympiatoppen

Olympiatoppen gebruikt de kleinschaligheid van de Noorse topsport in haar voordeel. Kennis over trainingsprogramma’s, aerodynamica en het waxen van ski’s wordt onderling gedeeld, en de wetenschap wordt erbij betrokken. „We zitten op dezelfde gang als de regionale afdeling van Olympiatoppen”, vertelt Gertjan Ettema, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de universiteit in Trondheim. Als Nederlander belandde hij door werk in Noorwegen en bleef er door de liefde. Nu onderzoekt hij onder meer de lichamelijke belasting van schansspringers. „Doordat je elkaar treft in de kantine bij de lunch wissel je ideeën uit. Dat is eigenlijk belangrijker dan het onderzoek dat we doen in het lab.”

De Noren zijn niet bang om duidelijke keuzes te maken. Ze focussen zich op de tien olympische wintersporten waarin ze medaillekansen menen te hebben, zoals langlaufen, biatlon en ook schaatsen. „Ieder land heeft zijn eigen uitgangspositie, en die van ons is dat we goed zijn in skisporten. Daar maken we gebruik van”, zegt directeur Ovrebo. Voor sporten waarin geen aansprekende resultaten worden gehaald, zoals bobsleeën of skeleton, is geen geld beschikbaar. „Je hebt eerst resultaten nodig, dan pas geven wij ondersteuning”, zegt Helge Bartnes, hoofd wintersporten bij Olympiatoppen. Het geld gaat naar kernploegen, waarvoor elk jaar de selectie bekend wordt gemaakt. De concurrentie om daarin te komen is groot – dat houdt het niveau op peil.

De Spelen van 1952: 150.000 mensen in Oslo bij de Holmenkollen.Foto Bettmann Archive

Tegelijkertijd kennen de Noren ook zoiets als fellesskap, zegt Ettema. „Het betekent gemeenschap. Als er eentje wint, is het voor iedereen een succes.” Zo delen de Noorse alpineskiërs alles: pistekennis, technieken, trainingsmethodes, zelfs slaapkamers. Het is een waarde die Olympiatoppen uitdraagt, zegt Ovrebo. „We zijn tevreden als we een flink aantal medailles winnen, maar we willen ook uit China terugkomen als vrienden.”

Prestatiedrang

Het succes van de Noren heeft ook een keerzijde: ze zijn zich terdege bewust dat ze niet te vaak moeten winnen. „Teveel dominantie is niet goed voor sport, dus we zijn blij als andere landen het goed doen”, zegt Bartnes.

Daarom is iedereen die een kijkje wil komen nemen in de Noorse keuken van de topsport welkom. Bang dat de rest van de wereld de Noorse aanpak zal kopiëren is Bartnes niet. „Als je ons gaat nadoen, dan word je hoogstens net zo goed, dus dan versla je ons niet. Ik denk dat de belangrijkste reden dat andere landen ons kunnen verslaan is dat ze hongeriger zijn dan wij.”

Prestatiedrang zit echter diep ingebakken in de Noorse samenleving, of het nu om sport, zakendoen of een andere sector gaat. Beroemd is de uitspraak van voormalig premier Jens Stoltenberg dat het „typisch Noors is om ergens goed in te zijn”. Ovrebo sluit zich bij die woorden aan, en gaat nog een stapje verder. „Je moet je altijd blijven ontwikkelen. Natuurlijk mag je vieren dat je olympisch kampioen bent, maar na een paar dagen moet de knop om. Alleen zo behoud je een voorsprong op de concurrentie.”

Historicus Goksoyr zet daar zijn vraagtekens bij. Volgens hem zijn er in Noorwegen teveel „sportidioten” die alleen geïnteresseerd zijn in medailles. „Ze hebben geen oog voor de nadelige effecten van topsport, zowel fysiek als mentaal.” Hij noemt eetstoornissen bij langlaufsters als voorbeeld. „Zulke problemen vragen om meer aandacht, want levensgeluk is ook belangrijk.”

De ‘sportidioten’ hebben geen oog voor de nadelige effecten van topsport, zowel fysiek als mentaal

Matti Goksoyr sporthistoricus

In Noorwegen woedt de laatste jaren een maatschappelijke discussie over de druk die kinderen al op jonge leeftijd ervaren. Omdat de sportclubs door vrijwilligers gerund worden, zijn het vaak de ouders die zich opwerpen als coach en daardoor nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kinderen. Bartnes: „Het komt voor dat de motivatie meer bij de ouders zit dan bij het kind.” Daardoor verliezen kinderen het plezier in de sport en haken ze af. Een oplossing heeft Bartnes niet paraat, zegt hij. „Maar het is belangrijk dat het kind de baas is over zijn eigen carrière.”

Tot veranderingen in het Noorse (top)sportbeleid is het nog niet gekomen; daarvoor is het huidige model te succesvol. Nu de Spelen gaan beginnen, hebben de Noren opnieuw hoge verwachtingen. Chef de mission Ovrebo rekent op 32 medailles – vier jaar geleden genoeg voor de eerste plaats in het medailleklassement. Ook Goksoyr ziet geen reden waarom de Noren het succes van de laatste decennia niet vast kunnen houden. „We hebben zo’n hoog niveau van kennis en ervaring, daar kunnen we op voortbouwen.”

In de laatste dagen voor het begin van de Winterspelen kreeg de Noorse equipe wel te maken met een paar tegenvallers: eerst moest de mannelijke langlaufselectie in isolatie nadat hoofdcoach Arild Monsen besmet bleek te zijn geraakt met Covid-19. Daarna testten regerend olympisch langlaufkampioen Simen Hegstad Krüger en wereldkampioene Heidi Weng positief.

Voor Krüger lijken de Spelen voorbij, voor Weng is het afwachten. De grootste tegenstander van de Noren en hun succesvolle beleid in China is vooralsnog het coronavirus.

Lees verder…….