Op dit Ierse landgoed heeft de natuur vrij spel

Reportage

Natuurbescherming Bij zijn kasteel in Ierland laat Randal Plunkett bijna de helft van zijn landgoed verwilderen. „De natuur is leidend.”

Dunsany Castle.
Dunsany Castle.

Foto Karen Cox

Zes honden rennen over de imposante oprijlaan van Dunsany Castle in County Meath, ten noordwesten van Dublin; twee kleine jack russells gaan voorop. „Beavis! Butthead!” klinkt het vanuit het kasteel. Even later verschijnt Randal Plunkett (39) , de 21ste baron van Dunsany, in de deuropening. Bruin haar tot op zijn schouders, gehuld in leren jas. „Nepleer”, zegt hij er direct bij. „Ik ben fan van deathmetal. Niet van dead meat.”

Randal Plunkett, de 21ste baron van Dunsany. Foto Karen Cox

Zo’n acht jaar, sinds 2014, is Plunkett veganist én natuurbeschermer. Hij liet bijna de helft van zijn landgoed (300 van de 640 hectare) volledig verwilderen en is daarmee eigenaar van het grootste privénatuurreservaat van Ierland. Sterker nog: hij wordt beschouwd als de enige rewilder (rewildernesser, zoals hij zelf zegt) van het land. De enige, kortom, die een progressieve houding kiest ten opzichte van natuurbescherming door zélf een stapje terug te doen. „De natuur is leidend. Als je daar anders over denkt ben je niet bezig met natuurbescherming, maar met tuinieren.”

Om zijn uitgesproken visie wordt Plunkett geliefd en gehaat. Ecologen prijzen hem om zijn doortastende houding, en doen onderzoek op zijn landgoed. Natuurliefhebbers zijn hem dankbaar dat hij een beetje échte wildernis beschermt in een land dat grotendeels groen ziet door weilanden. „Maar jagers haten me omdat ik ze verbied om hier te komen – ze hebben al diverse malen mijn honden bedreigd, en er is eens een kogel door de ruit gegaan.” Ook met de Ierse overheid ligt hij in de clinch, omdat politici een nieuwe spoorlijn hebben gepland, dwars door het Dunsany-natuurreservaat. En dan zijn er nog omwonenden, die in plaats van kniehoog gras liever een keurig gemaaid gazon zouden zien. „Ze noemen me decadent, dom, een schande voor de familie. Je moet een dikke huid ontwikkelen om aan herwildering te doen. Maar ik laat me niet zomaar wegjagen. One has to be fearless to face the future. Mijn voorvaderen vochten tegen de Cromwellians – de Britten die in de 17de eeuw Ierland binnenvielen. Denk je dan dat ik zou wijken voor een spoorlijn? Als ze hun plannen echt doorzetten, keten ik me desnoods vast aan de bomen hier.”

Eén paar rubberlaarzen

Hoe toegewijd Plunkett nu ook is, zijn rol als rewildernesser lag allerminst voor de hand. In 2011, toen hij bij het overlijden van zijn vader de titel Lord of Dunsany erfde, had Plunkett „één schamel paar rubberlaarzen”. Hij voelde het als zijn plicht om terug te verhuizen naar het landgoed van zijn jeugd. „Ik hield niet van natuur, ik was een stadsmens. Een doorgewinterd vleeseter. Als iemand over klimaatverandering begon, dan rolde ik met mijn ogen en zei: ‘Huil zoveel je wilt, maar geef mij de bacon even door’.”

Ruim een decennium later woont Plunkett met zijn verloofde en babydochtertje in het kasteel en kan hij het aantal laarzen niet meer tellen. „Als ik me iets in mijn hoofd heb gehaald, dan doe ik het voor de volle honderd procent. Als je principes hebt, dan moet je daar ook naar leven.”

Dagelijks is hij, met of zonder honden, buiten op het landgoed te vinden. „Al probeer ik in het herwilderde deel zo min mogelijk te komen, hooguit eens per week. Dat deel is van de natuur, en moet van de natuur blijven. Ik wil niet dat de herten aan mijn aanwezigheid gaan wennen en tam worden. Het is hier geen kinderboerderij.”

Ik hield niet van de natuur, ik was een stadsmens

Vandaag maakt Plunkett omwille van de journalistiek een uitzondering. „Ik heb een band met Nederland”, zegt hij tijdens een korte rondleiding door het kasteel. „Tijdens mijn studie heb ik er een jaar gewoond, en elk jaar in april bezoek ik metalfestival Roadburn in Tilburg. Ik zou ook ontzettend graag eens bij de Oostvaardersplassen gaan kijken.”

Hoezeer de groene wildernis buiten ook lonkt, het gebouw is te indrukwekkend om niet te bezichtigen. In de eetkamer zijn de muren voorzien van dieprood behang, en overal kijken de portretten van zijn voorvaderen op ons neer. „Daar, boven de deur, hangt mijn overgrootvader, Edward John Moreton Drax Plunkett, de 18de baron van Dunsany. Hij was in zijn tijd een beroemd fantasyschrijver en publiceerde onder de naam Lord Dunsany. Het schijnt dat Tolkien nog door hem is geïnspireerd. En dit hier, naast de eettafel, is een portret van Patrick ‘No Shoes’ Plunkett, 9de baron van Dunsany, die op blote voeten vocht tegen de Cromwellians.”

Buiten schijnt de lage herfstzon over velden vol wuivend gras. Dertig verschillende grassoorten groeien hier sinds Plunkett met zijn herwilderingsproject begon. „Voor die tijd waren het er hooguit drie. Maaien doen we nooit. Daarom oogt het na de droge zomer nog zo groen. Door de dikke laag vegetatie droogt de bodem veel minder snel uit. Zeker omdat het barst van de regenwormen, en die zorgen ervoor dat de bodem beter water absorbeert.”

Horrorfilm

Het was dit golvende groen dat Plunkett, horrorfilmmaker van beroep, inspireerde tot zijn meest recente film: The Green Sea. En andersom was het acht jaar geleden juist zijn loopbaan die hem inspireerde tot rewildernessing. „Ik wilde een film maken over een landschap waar de mens uit verdwenen is. En dus liet ik een deel van het landschap bewust de vrije loop. Eerst werd het gras langer, toen kwamen er distels op, toen jacobskruiskruid… Langzaam begon ik al die natuurlijke diversiteit op waarde te schatten. De film is er nooit van gekomen, maar ik kreeg er iets beters voor terug. Wildernis. Sindsdien is het aantal bomen hier verdubbeld, en het aantal herten zelfs verdrievoudigd. Zonder dat we daar iets voor hebben hoeven doen.”

We lopen achter elkaar, over een smal hertenpaadje. Het gras zit vol leven: ove-ral kruipen spinnetjes, sprinkhanen en kevers weg. Over onze hoofden scheert een libelle. „Die kevers komen af op de hertenkeutels. Insecten zorgen ervoor dat er vogels in je ecosysteem komen, en vogels zorgen voor verdere biodiversiteit – doordat ze zaden uitpoepen, doordat er roofdieren op afkomen… De afgelopen jaren hebben we onder andere zo de rode wouw teruggekregen. En de grote specht broedt hier sinds een paar jaar weer op het landgoed, nadat hij een eeuw niet in deze county was gezien. Een eeuw! Vorig jaar hoorde ik voor het eerst de roep van een kwartelkoning. Ik moest op Google opzoeken wat voor geluid dat was.”

Plunkett is geen wetenschapper, benadrukt hij meermaals. „Ik leef in mijn eigen experiment, ik kijk rond met kinderlijke nieuwsgierigheid. Maar om echt te weten wat hier speelt, werk ik samen met biologen van het Trinity College, de universteit in Dublin.”

Dertig verschillende grassoorten groeien op het landgoed sinds Plunkett met zijn herwilderingsproject begon.
Foto’s Karen Cox

We lopen een meer bosrijk stuk in. „Momenteel doen ze onderzoek naar de Portugese laurierkers – een invasieve exoot in Ierland. Die groeit normaal snel uit tot een plaag, net als de Amerikaanse vogelkers in Nederland, maar op Dunsany niet. Of hij soms stiekem de boel aan het snoeien was, vroeg ik de oudste van mijn twee tuinmannen. Maar hij ontkende. Pas weken later, tijdens een avondwandeling, kwam ik achter de oorzaak. Met deathmetal in mijn oren liep ik door het bos en opeens hoorde ik, boven de muziek uit, een enorm lawaai. Illegale houtkap, dacht ik in eerste instantie, en ik bereidde me voor op een confrontatie. Maar toen zag ik dat twee mannetjesherten met hun geweien een laurierkers omverbeukten en vervolgens de bast eraf knabbelden. Toen ik dat later aan biologen vertelde, zeiden ze: dat kán helemaal niet, die bast is giftig voor herten. Maar inmiddels hebben ze het met eigen ogen gezien. Dus nu zijn ze aan het onderzoeken of de herten het misschien gebruiken als een soort anticonceptie – dat het daardoor komt dat noch de hertenaantallen, noch de laurierkersstruiken de overhand krijgen.”

Zo’n natuurlijke balans is op meer plekken te zien, wijst Plunkett als we weer uit het bos het open veld inlopen: „Zilverschoon. Jacobskruiskruid. Distels. Allemaal soorten die algauw de overhand kunnen nemen, maar hier een natuurlijk evenwicht met alle grassen hebben gevonden. Toegegeven, het zijn misschien niet de plantensoorten die je op Instagram tegenkomt, met grote, fleurige bloemen. Maar ze horen hier, ze voelen zich thuis. En sowieso heb ik geen lievelingssoorten. Ze horen allemaal bij het ecosysteem en zijn me dus allemaal dierbaar – tot en met de ratten en muggen aan toe.”

Her en der staan, naast majestueuze eiken en linden, ook kale stammen van dode bomen. „Die laten we met opzet staan”, zegt Plunkett. „Het rottingsproces is deel van de circle of life.” Kappen doet hij zelden („alleen het hoognodige, voor brandhout en meubels”), nieuwe bomen aanplanten evenmin. „Hooguit wat langs de randen van het landgoed, in de buurt van de wegen, om meer beschutting te creëren voor de herten, de dassen, de vossen en de boommarters. En dan altijd boomsoorten die hier ook al voorkomen.”

Bijenlodge en otteropvang

Na drie uur wandelen is Plunkett nog altijd niet uitgepraat. Hij wijst op de ‘bijenlodges’, bijenkasten voor de bedreigde Ierse zwarte bij: „Ik zie Dunsany als een ark van Noach waarop alle soorten welkom zijn.” Even later passeren we de nestkast van een torenvalk – „gemaakt van gerecycled hout” – en de oude tennisbaan, die nu is omgetoverd tot otteropvang. „We hebben er vorige week net eentje uitgezet.”

Als we weer terugkomen bij het kasteel, wijst hij op het dak. „Dat moet nodig gerepareerd worden, en ik wil er graag een groen dak van maken. Al duurt het nog wel even voor het zover is, want al dat rewildernessing kost wel tijd maar levert geen geld op… Van de Ierse overheid krijg ik geen cent, en grootschalige tours of festivals organiseren wil ik niet – dan verstoor je de natuur.”

Binnen laat hij het pistool zien dat zijn overgrootvader, Horace Plunkett, rond 1900 van de toenmalige Amerikaanse president Theodore Roosevelt kreeg. Verderop staat een opgezette leeuw en boven, in de bibliotheek, ligt de huid van een jachtluipaard – met kop en al. „Je moet niet in het verleden blijven leven, maar je moet het ook niet uitwissen. Tijden veranderen, visies veranderen, het is goed om je daar bewust van te blijven. Je hoeft maar naar de natuur te kijken om te zien dat niets statisch is. Alles stroomt. Al mijn voorvaderen hebben iets aan Dunsany bijgedragen en dat hoop ik op mijn manier ook te doen.”

Hij glimlacht. „Als kind had ik een hekel aan dit landgoed. Maar als je ergens lang genoeg blijft, ga je er deel van uitmaken. Het is als een klassiek liefdesverhaal: je wordt verliefd op degene van wie je het ’t minst verwacht.”

Lees verder…….