Ooit waren ze dé plek om uit te gaan in kleine steden, maar de traditionele discotheken verdwijnen

Uitgaan De discotheek, in veel plaatsen ooit dé uitgaansplek, verdwijnt. Festivals, regels en corona kostten veel zaken de kop. „Op de laatste avond kwamen vijftig mensen.”

Disco The New Break in ’t Harde heeft geen personeel en geen voorraad en het pand moet worden opgeknapt.Foto Dieuwertje Bravenboer
Disco The New Break in ’t Harde heeft geen personeel en geen voorraad en het pand moet worden opgeknapt.Foto Dieuwertje Bravenboer

Foto Dieuwertje Bravenboer

Als twintiger was Jurgen Siebes elk weekend in de discotheek te vinden. Het was eind jaren 90, elke plaats in de Achterhoek had er een. Doordeweeks sprak hij met vrienden af waar ze zaterdag zouden gaan stappen: meestal City Lido in Groenlo, De Radstake in Heelweg of de Oldebeth in Wehl. Dan namen ze met z’n allen de discobus, die voor 5 gulden alle plaatsen in de omgeving van Doetinchem aandeed.

De avonden begonnen vroeg, „als we later dan half negen kwamen, stond de zaak al vol”, zegt Siebes (44). Het waren mooie tijden, herinnert hij zich – buiten trilden de dakpannen mee op de dreunen binnen. „In de Lido heb ik Boney M. gezien, in glitterpakjes, en in de Oldebeth heb ik mijn vrouw leren kennen.”

In die tijd zag Siebes hoe discotheken groeiden, ondernemers bouwden extra zalen. In de weekenden was hij een veelgevraagd dj, draaide onder meer feestmuziek in de après-skizaal van het Danspaleis in Haaksbergen. „Er was ook een zaal met Top 40- en dancemuziek, één met hardcore en één met urban.”

Halverwege de jaren 2000 veranderde dat. ’s Zomers was het sowieso rustiger door schuttersfeesten en kermissen, maar de jeugd dunde uit, zegt Siebes. „De laatste jaren stonden wij klaar met draaitafel en opgetuigde bar, maar als er niet genoeg bezoekers opdaagden, bleef de zaal dicht.” Zelf stopte hij met draaien rond z’n dertigste. „Ik werd vader, mijn vrienden gingen minder uit.” Net als andere disco’s in de omgeving ging het Danspaleis dicht, vertelt Siebes. Pogingen de zaak nieuw leven in te blazen mislukten, „nu staat het pand voor 1,9 miljoen euro te koop”.

Heropeningen en faillissementen

Het Danspaleis is een van de vele discotheken buiten de steden die de afgelopen decennia zijn opgedoekt. Geen enkele regio ontkwam eraan, De Hooizolder, ’t Karrewiel, Disco Love, De Morgenzon, Apollo, Dancepalace Starlight, De Oude Snik en Club Quatrebras verdwenen allemaal van de kaart.

Uit cijfers van horeca-adviesbureau Van Spronsen & Partners blijkt dat het aantal discotheken in de afgelopen tien jaar met zo’n 42 procent is gedaald, zowel in het buitengebied als in de steden. In 2011 waren er 243 discotheken, in 2020 nog maar 140. Veel zaken maakten afgelopen jaren plaats voor woningen, maar ook voor restaurants, evenementenlocaties en ook een museum. Sommige clubs probeerden het opnieuw, maar haalden het oude niveau niet meer. Zo volgden heropeningen en faillissementen bij een disco in Dinxperlo elkaar in rap tempo op: van Achterhoek Arena (1996) naar Feestburcht (2008), Achterhoek Arena Eventcenter (2009), Club 49 (2010), weer Achterhoek Arena (2011), Club Xero (2015) en ten slotte Déjàvu (2017). In 2019 viel het doek definitief. Op het platteland zijn nu nog enkele clubs met meerdere zalen open, vaak met een capaciteit tussen de 500 en 5.000 bezoekers. Er is bijvoorbeeld Mondial in het Limburgse Beek, Time-Out in het Brabantse Gemert en Lucky in het Overijsselse Rijssen.

Ook de coronapandemie bracht meerdere clubs in de problemen. Sommige moesten sluiten, andere ondernemers aarzelen nog steeds over heropenen. Zo houdt The New Break in ’t Harde, de laatste grote discotheek op de Veluwe, vooralsnog de deuren dicht. Er is geen personeel. Er is geen voorraad en het pand moet opgeknapt – allemaal tevergeefse investeringen bij onvoldoende bezoekers of een eventuele volgende lockdown.

De jaren 90 waren de hoogtijdagen van de discotheek, volgens Tom ter Bogt, hoogleraar populaire muziek en jeugdcultuur aan de Universiteit van Utrecht. Voor zijn boek Opgroeien in Groenlo (1987) interviewde hij veertig jongeren over onder meer vrijetijdsbesteding en toekomstverwachtingen, en trok een jaar met hen op. De lokale discotheek, een complex met meerdere verdiepingen, zalen en bars, had een centrumfunctie. „Elke zaterdag kwamen daar jongeren uit Groenlo en omliggende plaatsen uit alle subgroepen, van punkers tot boeren.” Na de jaren 90 werden jongeren rijker en mobieler, zegt hij. „Ze waren niet meer gebonden aan hun woonplaats en konden prima naar festivals aan de andere kant van het land.” Daarnaast wijst hij op het toegenomen aanbod aan festivals en evenementen. „Die zijn vaak in het weekend, waarin ook disco-eigenaren moeten verdienen.”

Ook overheidsmaatregelen waren volgens Ter Borg van invloed op de bezoekersaantallen: het in 2011 ingevoerde rookverbod, maar vooral de verhoging van de alcoholgrens van zestien naar achttien jaar. Daardoor weken discogangers in grensgemeenten uit naar buurlanden waar zestienjarigen wel mogen drinken. Zo werden het Duitse The Bridge en High Street in België, vlak onder Breda, veel door Nederlanders bezocht. Al zijn die discotheken inmiddels ook gesloten. Daarnaast moesten sommige zaken gedwongen dicht door een endemisch probleem als drugsgebruik onder bezoekers.

Kapper in de disco

Wie wilde overleven, moest mee met de tijd. Een discotheek die ook voor die keus kwam te staan was Alcazar in Puttershoek, een dorp onder Rotterdam, die bezoekers vanuit de hele Hoeksche Waard trok. Aan het einde van de jaren 90 dansten op een goede avond 5.000 mensen in een van de negen zalen. Ook was er een kapper, cd-winkel, snackbar en een Belgisch bier-café. Er stonden artiesten als DJ Paul Elstak, maar ook de Dolly Dots en Bløf.

„Begin jaren 2000 veranderde dat”, vertelt Jacob Streefkerk, destijds bedrijfsleider van Alcazar. „De mobiele telefoon kwam op, mensen spraken elders af en er kwamen steeds meer festivals.” Vooral tegen die laatste konden ze niet op. „Wij konden niet zoveel mensen kwijt, dj’s en artiesten werden duurder en we hadden met strenge regelgeving te maken: nooduitgangen, beveiliging, controle aan de deur. Het ging niet meer.” Op de laatste disco-avond in 2006 kwamen vijftig mensen.

In 2010 kocht Streefkerk met zijn broers Leen en Jan-Willem het pand en bedachten ze een nieuw concept: een partycentrum en restaurant. „We deden bruiloften en besloten feesten: eindexamens, personeels- en familiefeesten.” Soms was er nog een clubavond. „Vaak met als thema back to the 80’s of 90’s – een knipoog naar onze gloriedagen.”

De zaken gingen goed, totdat corona kwam, de tent dicht moest en de broers met pensioen gingen. Een opvolger vinden was lastig. „Onze kinderen hadden geen interesse en verkopen aan een andere uitbater ging niet, voor zo’n groot pand geeft de bank niet snel een hypotheek.” Uiteindelijk is het verkocht aan een projectontwikkelaar die volgend jaar zo’n 65 woningen gaat bouwen. De nieuwe buurt is vernoemd naar de voormalige discotheek: Parc Alcazar.

Toen de maatregelen tegen het coronavirus begin 2022 verdwenen, gingen enkele discotheken weer open, waaronder Club Rodenburg in Beesd in de Betuwe. Ook deze zaak had het bijna niet gered, de eigenaren hadden nog maar enkele maanden financiële reserve. Nu, op een vrijdagavond rond half negen, staat eigenaar Janice Bronk (40) voor de rode luifels van haar zaak. Vanavond is het Froetyloops, een clubavond voor jongeren tussen de 14 en 20 jaar, waar verschillende dj’s en artiesten optreden. „Het is druk”, zegt ze. „In de kleine zaal draait feestmuziek, in de grote zaal dance en Top 40.”

Terrorcore en speedcore

Toen de club dit voorjaar weer open mocht, stelde haar broer en mede-eigenaar John voor om elk weekend open te gaan. „Ik vond dat een slecht idee. De jeugd heeft al jaren kaartjes voor allerlei festivals, het leek mij verstandiger om rustig op te bouwen.” Als er grote evenementen zijn, blijft ze gewoon dicht, „anders maak ik kosten voor niets”.

Rodenburg richt zich nu op specifieke feesten. Er zijn avonden met hardere muziekstijlen als terrorcore en speedcore, waarmee ze bezoekers uit heel Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk trekt, en er zijn maandelijkse jongerenfeesten. Ook probeert Bronk te volgen wat ‘in’ is. Ze boekt artiesten die populair zijn op YouTube en TikTok. „Ik peil bij personeel en mijn kinderen wat zij leuk vinden.”

De zaken gaan goed. Maar ook Bronk, die sinds 1996 in de club werkt, doet aanpassingen. Op vrijdagen verhuurt ze de grote zaal aan een dansschool, soms gebruikt een meubelmaker een zaal als showroom. „Vanochtend heb ik vierhonderd eieren gekookt”, zegt ze. „Want morgen verzorg ik een bedrijfsfeest met catering en op zondag hebben we een familiefeest voor een mevrouw die 98 wordt.”

Dan, als om twaalf uur het optreden van hoofdact ADF Samski begint, staat de grote zaal vol. Op het podium, recht voor de dj-tafel, staat de Rotterdamse rapper in een witte hoodie en zingt het nummer 1000 tranen. Het publiek zingt bijna elke regel mee. „Er zijn 1.700 kaarten verkocht”, zegt Bronk trots. „Het is belangrijk dat clubs blijven bestaan, de jongeren komen hier in aanraking met anderen uit de buurt, die ze normaal niet zouden zien of enkel online tegenkomen.”

In de Achterhoek gaat ook de dertienjarige dochter van Jurgen Siebes naar dit soort feesten. „Die teenparty’s bij ons in de regio zijn drukbezocht.” Zelf draait hij nu vooral op besloten feesten, maar zijn dochter spreekt met vrienden af om naar de discotheek te gaan.

De laatste jeugdavond was in de Oldebeth in Wehl, waar hij vroeger ook uitging en zijn vrouw leerde kennen. „Alles gaat in golfbewegingen en komt uiteindelijk weer terug”, zegt Siebes. „Dus misschien ook weer de discotheek.”

Lees verder…….