Onderzoek TNO en RIVM: door vergrijzing en arbeidskrapte neemt werkstress de komende jaren toe

De voortekenen waren er eigenlijk al langer. De vakantie in Portugal, toen ze in het vliegtuig „kortsluiting” kreeg. Of die keer dat ze ‘s ochtends met een paniekaanval op de vloer van haar badkamer lag. Toch bleef wiskundedocent Van den Velde (44, volledige naam bekend bij de redactie) doorgaan met werken. Een burn-out, dacht ze, zou haar niet overkomen.

Tot haar lichaam „op hol sloeg”. Haar hartslag schoot omhoog, ze dacht dat ze „helemaal door ging draaien”. Met aktetas in de hand, om daarna weer te gaan werken, ging ze naar de huisarts. „Die zei meteen: je moet nu stoppen met werken, het herstel gaat heel lang duren.” Sindsdien zit Van den Velde thuis met een burn-out, al drieënhalf jaar.

Het aantal mensen met werkstress neemt al jaren toe. Momenteel heeft 1 op de 5 werkenden burn-outklachten, blijkt uit cijfers van onderzoeksinstituut TNO. In 2014 was dat nog 1 op de 7 werknemers. Medewerkers die uitvallen door burn-outklachten, keren gemiddeld pas na zes maanden terug naar werk.

Onder meer door vergrijzing en arbeidskrapte zal het aantal mensen met werkstress de komende twintig jaar verder toenemen, concludeerden onderzoekers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en TNO afgelopen week in een rapport. Nederland riskeert zo in een negatieve spiraal terecht te komen, zeggen projectleiders Sandra van Oostrom (RIVM) en Karen Oude Hengel (TNO).

wiskundedocentVan den Velde Er wordt steeds meer van je verwacht

„Als we zo doorgaan, melden nog meer mensen zich ziek met stressklachten. Dan blijven er nog minder arbeidskrachten over, terwijl de arbeidsmarkt al zo krap is”, zegt Van Oostrom. „Voor de overgebleven werkenden wordt de werkdruk dan nóg hoger. De kans op langdurig verzuim neemt voor een grote groep toe. Dat kost de maatschappij veel geld.”

TNO en het RIVM onderzochten in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welke ontwikkelingen werkstress de komende jaren mogelijk zullen versterken. De onderzoekers onderscheiden er een aantal, waaronder vergrijzing en arbeidskrapte, die van grote invloed zullen zijn op de werkdruk. Onder andere zorgmedewerkers en werkenden die mantelzorgtaken verrichten, lopen hierdoor meer risico op burn-outklachten.

De 62-jarige Annemarie raakte vorig jaar overspannen doordat ze werk met mantelzorg combineerde. Ze werkte in een verzorgingstehuis in Amsterdam-Noord en zorgde daarnaast voor haar dementerende moeder. „Overdag stond mijn telefoon altijd aan. Soms hing ze wel twintig keer aan de lijn, want dan kreeg ze bijvoorbeeld de televisie weer niet aan. Ik regelde alles voor haar. Dus ik was naast mijn werk ook nog eens bezig met mijn moeder.”

De mensen die NRC sprak over hun burn-out, willen uit angst voor negatieve vooroordelen niet met volledige naam in de krant.

De combinatie van hoge werkdruk, mantelzorg en de ellende die ze zag tijdens de pandemie brak Annemarie uiteindelijk op. In korte tijd zag ze veel bewoners overlijden aan corona en het ziekteverzuim onder het personeel lag hoog. „Normaal sta je met vijf à zes personeelsleden op een afdeling. Maar door het hoge ziekteverzuim waren we soms maar met z’n drieën. Dan ben je met elkaar verantwoordelijk voor 24 bewoners.” Van de zes verpleegkundigen op haar afdeling zijn er nu nog maar twee aan het werk. De rest is overspannen of heeft rugklachten.

De komende jaren zal het aantal werkenden dat mantelzorgtaken verricht toenemen, stellen de onderzoekers. De bevolking vergrijst, en het aantal werkenden boven de 60 neemt door de verhoging van de AOW-leeftijd eveneens toe. Meer werkenden zullen daardoor werk met mantelzorg moeten combineren, verwachten TNO en het RIVM, en daardoor extra kwetsbaar zijn voor een hoge werkdruk. „Mantelzorgtaken kunnen tot veel stress leiden en een gezonde leefstijl in de weg staan.”

Ook zal de arbeidsmarkt de komende jaren krap blijven, stellen de onderzoekers, wat eveneens zal zorgen voor een hoge werkdruk. Bij een krappe arbeidsmarkt moet dezelfde hoeveelheid werk door relatief weinig mensen worden uitgevoerd. Vooral werknemers in de zorg en het onderwijs zullen daar de komende jaren last van hebben.

Wiskundedocent Van den Velde had in de periode voordat ze een burn-out kreeg een nieuwe functie aangenomen. Naast haar uren voor de klas zou ze taken als zorgcoördinator op haar middelbare school op zich nemen. Daarnaast volgde ze twee opleidingen, zat ze op atletiek, in het bestuur van de kerk en stond ze op zaterdag bij haar kinderen op het sportveld.

Het personeelstekort op haar school zorgde ervoor dat ze de twee functies moest combineren. „Ik moest ingewerkt worden in mijn nieuwe functie, maar had daarnaast ook nog gewoon mijn lesgevende taken. Er waren weinig wiskundedocenten en ik vond het leuk, dus ging ik ermee door.” Ze benadrukt dat gaat om een combinatie van werk en privé. „Je moet op meerdere gebieden 24/7 heel veel ballen hooghouden. Het is alles bij elkaar.”

Van den Velde zag de werkdruk door de jaren heen toenemen. „Je bent niet alleen maar aan het lesgeven, er wordt steeds meer van je verwacht. Je moet doelen stellen, steeds meer administratie bijhouden, filmpjes opnemen. En ik had klassen van dertig leerlingen. Het paste soms bijna niet in het lokaal.”

Betere arbeidsvoorwaarden

Het voordeel van een krappe arbeidsmarkt is volgens de onderzoekers dat werkgevers voor betere arbeidsvoorwaarden zorgen. Werkenden zullen daardoor onder andere zekerder zijn van hun inkomen en meer mogelijkheden krijgen om zich verder te ontwikkelen op het werk. „Dat maakt het vaak makkelijker om een hogere werkdruk te verdragen”, zegt Van Oostrom.

Mensen met flexibele arbeidsovereenkomsten zullen de komende jaren dan ook extra risico lopen op burn-outklachten. Zij zijn minder zeker over hun inkomen, schrijven de onderzoekers, en ervaren daarom meer druk op het werk.

Vooral mensen die platformwerk doen, zoals maaltijdbezorgers bij Uber of Thuisbezorgd, krijgen hier last van. Momenteel betreft dat nog een relatief klein deel van de beroepsbevolking. Maar de onderzoekers verwachten – hoewel onduidelijk hoeveel precies – dat platformwerk de komende jaren verder zal toenemen en zal uitbreiden naar andere sectoren.

Platformwerkers ervaren veel onzekerheid als het gaat om het vergaren van klussen, zegt Van Oostrom. Zij zijn daarvoor vaak afhankelijk van beoordelingssystemen, zoals sterren die zij van klanten kunnen krijgen. Het aantal sterren heeft veel invloed op het toekomstige aantal klussen dat zij kunnen binnenhalen. „Platformwerkers stapelen daardoor vaker banen, om zeker te zijn van een inkomen.”

Deze groep is bovendien extra kwetsbaar, zegt Oude Hengel, omdat zij geen contact hebben met collega’s of een leidinggevende. Zij komen niet op een kantoor waar zij hun leidinggevende of collega’s spreken. Contact verloopt volledig digitaal, via het platform waar ze voor werken. „Terwijl steun van een leidinggevende of collega’s juist cruciaal is voor het verminderen van werkdruk.”

Een simpele oplossing voor een te hoge werkdruk is er niet, benadrukken de onderzoekers. Werkstress ontstaat door een combinatie van individuele omstandigheden (bijvoorbeeld mantelzorgtaken) en externe ontwikkelingen (bijvoorbeeld arbeidskrapte). Aan overheid, werkgevers en werkenden volgens TNO en het RIVM de taak om ervoor te zorgen dat werkstress de komende jaren niet verder toeneemt. Het kan helpen, zeggen de onderzoekers, als werknemers meer autonomie ervaren in hun werk, en steun krijgen van leidinggevenden.

Vakbond FNV is blij met de aanbevelingen van TNO en het RIVM. „Er wordt te vaak gedaan alsof werkstress tussen de oren zit”, zegt vicevoorzitter Kitty Jong. „Het rapport laat zien dat dat niet het geval is.”

De FNV vindt dat naleving van de Arbowet strenger gehandhaafd moet worden. Op het gebied van (mentale) gezondheid ligt er volgens Jong een te grote vrijblijvendheid bij de werkgever. „Werkgevers die zich niet aan de wet houden, moeten strenger beboet worden.”

Werkgeversvereniging AWVN vindt dat er te makkelijk naar de werkgever wordt gewezen. „Daar ligt maar een deel van de verantwoordelijkheid”, zegt woordvoerder Jannes van der Velde. „Tegenwoordig staan mensen bijna dag en nacht aan. Er ligt ook een verantwoordelijkheid bij de werknemer zelf.”

De 62-jarige Annemarie noemt haar manager „één uit duizenden”. Hij is erg begaan met zijn personeel, vertelt ze. Hij zegt vaak: neem je tijd, en zet er geen druk op. Desondanks wil Annemarie niet meer werken. Ze hoopt dat ze arbeidsongeschikt wordt verklaard, zodat ze recht heeft op een uitkering. „Ik heb 45 jaar voor anderen gezorgd. En nu ben ik zelf aan de beurt, denk ik dan.”