NRC-podcastmakers over hun werk: ‘Het is een intieme vorm van verhalen overbrengen’

Aan het woord Of ze nu al tijden met audio bezig waren of opeens naast het schrijven ook podcasts gingen maken, vier podcastsmakers van NRC zijn het er in ieder geval over eens dat het een heel andere wereld is.

Anna Korterink, Gabriella Adèr, Jan Meeus, Guus Valk.
Anna Korterink, Gabriella Adèr, Jan Meeus, Guus Valk.

Foto’s Merlijn Doomernik

 

Gabriella Adèr
‘Ik wil de mensen echt een ervaring geven’

Foto Merlijn Doomernik

De ene dag zit ze in de studio van NRC Vandaag, de andere dag loopt audioredacteur Gabriella Adèr rond in Qatar. Samen met sportredacteur Joris Kooiman maakt ze de nieuwe NRC-podcast De Coup van Qatar. Eerder maakte Adèr al Cocaïnekoorts en De Schaduw van Dutroux.

In audio wil ze de luisteraar „echt een ervaring geven” met de „juiste dosering informatie”.

Wat bedoel je daarmee?

Adèr: „Je kunt wel veel cijfers noemen, maar dat beklijft minder in audio. Maar als een specifieke scène invoelbaar maakt wat de consequenties zijn ván die cijfers, dan lukt dat veel beter.

„Ik maak nu met Joris Kooiman De Coup van Qatar. Zijn benadering als schrijvend journalist is anders. De uitdaging is het vinden van de juiste balans tussen zoveel mogelijk informatie overbrengen en het tegelijkertijd bewaken van een verhalende lijn die de luisteraar vast kan houden.

„Ook voor een podcast is veel research nodig, maar niet alles belandt uiteindelijk in de aflevering, dat past simpelweg niet. Als ik een podcast luister, wil ik dat de maker mij meeneemt in het verhaal. Ik wil niet worden bedolven onder details.”

Hoe verandert journalistiek als je erover vertelt?

„In audio moet je een sfeer oproepen en de luisteraar een scène in trekken. De Schaduw van Dutroux is echt een audiodocumentaire. Er zit een scène in dat ik in een klas zit met veertig kinderen en ze vraag of ze angst ervaren na Dutroux. Het gevoel van dat moment zou je niet kunnen opschrijven.

„Ook bij Cocaïnekoorts heb je dat verschil in tekst en audio. Mij interesseert het niet als ik honderd namen uit het Marengo-proces hoor. Het gaat om de impact. In Cocaïnekoorts wilde ik het persoonlijke aspect en het fenomeen benadrukken.

„Ik zie podcast ook als meer dan alleen een aanvulling op de krant. Het maken is écht een ambacht.”

Jan Meeus
‘Emotie op papier is moeilijk’

Foto Merlijn Doomernik

Jan Meeus schrijft al jaren over de georganiseerde misdaad voor NRC, nu is hij ook druk met podcasts. Meeus maakte het tweede seizoen van Cocaïnekoorts, waarin hij onderzoekt hoe Nederland in tien jaar tijd uitgegroeide tot hét Europese distributiecentrum voor cocaïne.

Toch kennen de meeste mensen Meeus, volgens hemzelf althans, van zijn tranen in de podcast NRC Vandaag, na de moord op Peter R. de Vries.

Wat waren de reacties na die podcast?

Meeus: „Ik heb eindeloos stukken gemaakt over de ellende in de georganiseerde misdaad, maar je schiet een keer vol in een podcast en je krijg zó veel reacties. Emotionele audio werkt. Ik kreeg tot aan de minister van Justitie reacties. In een geschreven verhaal is die emotie ondenkbaar.”

Zijn emoties alleen via audio goed over te brengen?

„Emotie is op papier heel moeilijk over te brengen, in een podcast is het functioneel. Ik voelde dat gebeuren. Ik was geraakt, en niet omdat ik zo’n fantastische relatie had met Peter, maar omdat ik iemand ken die slachtoffer wordt van dit geweld. Zo kun je invoelbaar maken hoe dit zijn omgeving moet raken. Maar goed, ik ben ook gewoon een huilebalk.

Waarom zijn podcasts van toegevoegde waarde voor NRC?

„Ik heb een verhaal gemaakt over corruptie bij de Belastingdienst. In het geschreven stuk schets je de achtergrond, in een podcast kun je de lezer meenemen in hoe het stuk tot stand is gekomen. Luisteraars vinden dat leuk.

„Als schrijvend journalist ben je eigenlijk afwezig in het verhaal. Bij een podcast, zeker als je de verteller bent, ben je extreem aanwezig. Mensen gaan je stem zelfs recenseren.”

En hoe is je stem?

„In VINK: De podcastgids van Nederland (NPO Radio 1) werd die zakelijk en zwoel genoemd.” Meeus lacht.

Anna Korterink
‘Dat ik nerveus ben zou ik nooit opschrijven’

Foto Merlijn Doomernik

Als audioredacteur werkt Anna Korterink voor NRC Vandaag vooral achter de schermen, maar voor Het geheim van Rijswijk, een tiendelige podcastserie over de moorden op drie muzikanten in 1985, speelde ze zelf een hoofdrol, als ware detective.

Audio is „een hele intieme vorm van verhalen overbrengen”. En vooral jongeren zijn gewend om naar iets te luisteren, ziet ze. „Het wordt zo anders beleefd dan een geschreven verhaal, daarom bereik je ook een ander publiek.”

Hoe verandert de journalistiek als je erover vertelt?

„Dat ik zenuwachtig ben, zou ik bijvoorbeeld nooit opschrijven. Bij audio moet je veel vertellen en context bieden. Met voice-overs denk je nog goed na over wat je gaat zeggen. Maar bij de opnames van Het Geheim van Rijswijk, de manier waarop ik soms vragen stel…” Korterink lacht. „Dan denk ik echt: had ik dat maar beter gedaan. Je kan het niet opnieuw doen.

Handel je als journalist ook anders?

„Ik denk dat de uitvoering anders is, maar de principes zijn hetzelfde. Bij Het geheim van Rijswijk was ik me bewust van de journalistieke code van NRC. Terwijl je voor audio wel tegen andere dilemma’s aanloopt. Bij het opnemen van een telefoongesprek bijvoorbeeld. De audio daarvan kan cruciaal zijn voor je verhaal. Eigenlijk moet je vooraf toestemming vragen, maar bij audio kan dat soms pas op het moment dat iemand de telefoon al heeft opgepakt.

„Ik was ook terughoudend om vanuit het ik-perspectief te vertellen. Maar bij audio moet je wel vaker zelf een rol spelen in het verhaal. Dat doe je in de krant minder snel.”

Korterink vindt audio van toegevoegde waarde voor NRC. Ze hoopt dat haar redactie nog groeit. „Ik hoop dat we een opzichzelfstaande redactie worden en meer onderzoeksjournalisten krijgen die veel van audio weten. Je kunt audio niet zien als iets erbij. Schrijvende journalisten onderschatten soms hoeveel werk het is.”

Guus Valk
‘Je hebt een andere relatie met publiek’

Foto Merlijn Doomernik

Hij noemt zich een „early adopter” in de podcastwereld, chef van de Haagse redactie Guus Valk. Na zijn eerste podcast in 2016 kan hij zich inmiddels een ervaren podcasthost noemen. Hij maakte dit jaar een podcastserie voor NRC over Pim Fortuyn, Pim. Ook is Valk regelmatig te horen in de podcast Haagse Zaken.

Journalistiek zonder stropdas, zo voelt die podcast voor Valk. „Je doet bij wijze van spreken je stropdas om bij het schrijven van een ‘plechtig’ verhaal. En je doet ’m weer af als je de studio in duikt.”

Waarom heb je geen ‘stropdas om’ in de studio?

Valk: „Er wordt anders geluisterd dan gelezen. Bij Haagse Zaken glipt er soms een gerucht doorheen. Als je dat wil opschrijven, moet je dat bij drie bronnen checken. Je hebt een andere relatie met het publiek. Ook in audio moeten feiten kloppen, maar de luisteraar snapt dat je zoekt naar antwoorden en daarom soms een andere weg bewandelt.

„Wij namen laatst Haagse Zaken op over de kwestie-Khadija Arib. Dat was naar aanleiding van een reconstructie voor de krant. Die bood het verhaal, de feiten. In Haagse Zaken kun je veel meer ingaan op de journalistieke afwegingen. Waarom wilden wij dit maken? Hoe ga je om met de beeldvorming na de reconstructie? Daar heb je niet meteen antwoorden op, daar voer je meer een gesprek over.”

Haagse Zaken zou dus niet in geschreven vorm passen, maar hoe zit het met de audiodocumentaire over Pim Fortuyn?

„Ik heb er een verhaal over geschreven in de krant en misschien kan ik er een boek over schrijven, maar gek genoeg heb ik daar niet het materiaal voor. Ik kijk: wat is de beste vertelvorm? Een meer ‘zoekend’ verhaal past veel beter bij audio, als je een duidelijk punt wil maken, kun je dat veel beter opschrijven. Vroeger was de gedachte dat audio de concurrent was van de geschreven verhalen, maar dat is echt flauwekul. Als je in de auto zit, lees je toch niet de krant?”

Lees verder…….