Non-stop aardse danswoede op muziek van Bach is te veel

Recensie Theater

Dans De muziek van Bach is vaak heel dansbaar, maar dat is geen garantie voor een goede voorstelling, blijkt bij Introdans. Mannenkwartet ‘Corpus Bach’, op een aantal cellosuites, houdt het best stand.

Het kwartet ‘Corpus Bach’ van Sidi Larbi Cherkaoui en Nicolas Vladyslav op een van de cellosuites die Detmar Leertouwer live op het toneel speelt.
Het kwartet ‘Corpus Bach’ van Sidi Larbi Cherkaoui en Nicolas Vladyslav op een van de cellosuites die Detmar Leertouwer live op het toneel speelt. Foto Hans Gerritsen

Hoeveel choreografieën zijn er in de loop der jaren niet gemaakt op de muziek van Johann Sebastian Bach? Heel veel, maar hoeveel hebben ook echt indruk gemaakt als gelijkwaardige tegenspeler voor de kraakheldere structuren en mathematiek van de composities, laat staan van de mystieke lading? Aanzienlijk minder. Want al klinkt veel muziek van Bach, vaak gebaseerd op oude dansvormen als menuet, sarabande, gigue enzovoort, ontegenzeglijk ‘dansbaar’, het is nog geen garantie voor een sterke combinatie.

Introdans neemt de handschoen op en presenteert een programma met drie balletten en een korte film rond de muziek van Bach.

Het kortste werk is het sterkst: Corpus Bach van Sidi Larbi Cherkaoui en Nicolas Vladyslav uit 2005. Voor Introdans werd het duet tot kwartet omgewerkt. Dat werkt meteen mooi, als de vier mannen (zwarte broek, wit overhemd) in een kruisvorm op de grond liggen, waarna een vloeiend spel volgt van verstrengelde armen, spiralende en zwenkende bewegingen, kop- en schouderstanden en andere acrobatiek. In een soepele contactimprovisatie sturen en steunen ze elkaar met verschillende lichaamsdelen. Ietwat flauw is de fladderende handchoreografie op een van de cellosuites die Detmar Leertouwer live op het toneel speelt. Een echte dialoog ontbreekt.

Lees ook het interview met Introdans-oprichter Ton Wiggers: ‘Je werd in Arnhem ongeveer vermoord als je ‘dans’ zei’

Maximale energie

Die is er wel in het nieuwe Anima van Manuel Vignoulle, maar muzikaal en inhoudelijk is zijn ensembleballet op een lappendeken van Bach-composities nogal plat. Een driftige prelude voor klavier begeleidt de entree van zeventien dansers in blauwe ‘dwangpakjes’, koddig dribbelend, opgetrokken schouders: de moderne, gejaagde mens. Na enige tijd blijkt dat er onder die pakjes wel degelijk bloed stroomt en een hart zit, waarmee niet het lichaam, maar de ziel wordt bedoeld. Twee dansers die hun ziel de vrijheid gunnen, worden gedwongen zich te conformeren. Enzovoort. Hier en daar swingt het lekker en Vignoulle bouwt de nodige canons in, maar het is allemaal nogal simplistisch en gekend.

Hoe je veel met te veel kunt beantwoorden laat Andonis Foniadakis zien in Selon Désir. Hij zette dit werk uit 2004 grotendeels op de openingskoren van de Matthäus- en de Johannes-Passion. De mystiek wordt door achttien dansers dichtgeplamuurd met non-stop aardse, bezeten danswoede (en woest zwierende haardossen), alsof de Dag des Oordeels nakende is. In tableaus wordt het Lijden verbeeld. In combinatie met de monumentale koren en het fraaie, bonte barokkleurenpalet van de kostuums is die constante, maximale energie te veel; het is even opwindend, dan slaat het dood.

Enfin, Bach is een uitdagende componist, en dat is-ie.

https://www.youtube.com/watch?v=meJfokOD8BQ

Lees verder…….