Nederlandse hockeysters gaan bouwen aan een gezonde toekomst

Reportage

Hockey Het Nederlandse vrouwenteam moet het spelplezier terugvinden. Topclubs zijn kritisch over het rapport over de verziekte prestatiecultuur.


Het gezicht van Frédérique Matla (25) straalt onverschrokkenheid uit, als ze zaterdag in het Wagener-stadion vertelt over haar eerste speech als aanvoerster van het Nederlands hockeyteam. „Met elkaar plezier maken, met passie spelen en dat ook uitdragen. Elkaar erbij betrekken en met elkaar praten”, herhaalt ze de woorden, die ze voor het duel met de Verenigde Staten uitsprak.


Lees ook: ‘Door verziekte cultuur was er geen oog voor mentaal welzijn van Nederlandse hockeysters’

Het klinkt als een vurige wens, enkele dagen na de publicatie van het onderzoek naar de verziekte prestatiecultuur bij de hockeysters. Alsof Matla zichzelf opnieuw probeert te overtuigen, na jaren van taboes en angst binnen de selectie. Hockeyen, puur voor de lol, met elkaar: zo zou het vanaf nu weer moeten zijn.

Zelf geeft Matla het goede voorbeeld in het Wagener-stadion. Voortgestuwd door honderden gillende jongens en meisjes op de tribunes staat ze zichzelf wat frivoliteiten toe. Met een briljante solo langs twee Amerikanen schenkt ze Fiona Morgenstern een doelpunt. De behendige Matla kan meer dan alleen op de goede plek staan en scoren (65 goals in 92 interlands), en in het nieuwe Nederlandse team eist ze die rol ook op.

De internationals moeten nu – na het tijdperk van de dominante onder de in januari ontslagen bondscoach Alyson Annan – – kijken wat er binnen de selectie gelijmd kan worden. Vorige week nam het team, tot en met het WK komende zomer geleid door de Duitse interim-coach Jamilon Mülders (45), een belangrijke stap door het onderzoek naar de prestatiecultuur te bespreken.

Dat was voor de hoofdrolspelers zelf niet meer schokkend. „Het onderzoek is algemeen gehouden. Concrete voorbeelden zijn weggelaten. Alleen voor onszelf zit er extra emotionele lading bij”, analyseert Matla, die benadrukt dat het team van ver komt. „Mensen zijn beschadigd. Er is vertrouwen geschaad. Dat moet je opbouwen. Dat kost tijd. We bekijken alles opnieuw. Wat hebben wij als team en als speelsters gemist? Wat heeft de hockeybond gemist? Hoe kunnen we bouwen aan een gezonde toekomst, met focus op een balans tussen plezier, welzijn en prestaties?”

Groepsgesprekken zijn er genoeg, maar individuele gesprekken moeten het vertrouwen in de toekomst voeden, merkt routinier Lidewij Welten (31). „Hey, wat doe jij buiten het hockey? Of: ik vond het fijn hoe jij me op het veld coachte. Dat soort dingen. Je kunt niet de hele tijd groepsgesprekken voeren”, zegt Welten, die het rapport „verhelderend” vindt.

Helden zien hockeyen

Voor de sportwereld was het rapport over de verziekte prestatiecultuur, waar onderzoeksbureau Fijbes Consultancy 47 mensen voor interviewde, nieuws. Veel fans laat het onderzoek koud, ze willen hun helden zien hockeyen. Eén familie, die niet met achternaam vermeld wil worden, kwam er dit weekend voor uit Groningen rijden.

Met oranje kleding en rood-wit-blauwe vlaggetjes op de wangen moest de familie toegeven dat het onderzoek geen groot gespreksonderwerp is. De elfjarige dochter verbaast het niet dat het zo fout ging bij de hockeysters. „De discussie over een ongezonde cultuur begint bij ons al op de club. Ouders vinden het raar dat er al op negenjarige leeftijd wordt geselecteerd. Daar hebben we het vaker over, maar dan zeggen ouders dat het in het voetbal nog erger is.”

Haar moeder is benieuwd hoelang de hockeysters al last hadden van de verziekte cultuur. „Waarschijnlijk waren er al signalen. Hoeveel mensen werken niet bij een bedrijf met een ongezonde machtscultuur? Ik vraag me af of de cultuur straks beter wordt.”

Het is ook een cruciale vraag voor clubbestuurders. Topclubs als Den Bosch, Amsterdam en SCHC hadden aangestuurd op een onafhankelijk onderzoek. Ze zagen hun internationals afgelopen zomer na de Olympische Spelen in Tokio overspannen, of geblesseerd, terugkeren.

Nu de bond delen van het rapport met het publiek heeft gedeeld, zijn de topclubs kritisch op de ambtelijke vorm en de aanbevelingen, waarvan het merendeel volgens hen al jaren de revue passeert. Ze begrijpen dat om privacyredenen bepaalde details niet vermeld worden, maar vinden dat de KNHB meer had moeten delen.

„Met deze samenvatting, die handig lijkt voor de KNHB, kun je niet veel. De bond heeft nu bepaald hoe zwaar bepaalde onderwerpen tellen”, vindt Willem Boot, bestuurder van SCHC. „Nergens staat wat ze concreet gaan doen. Er is geen visie en ze aanvaarden de consequenties niet van hun eigen handelen.”

Ook voorzitter Marc Staal van Amsterdam is niet helemaal tevreden. „Er staan veel dooddoeners in. Het is een anoniem verhaal geworden waarin de emotie en context ontbreken”, concludeert Staal, die graag rust wil voor zijn internationals, met een druk speelschema in het verschiet. „Ik verwacht dat er nog een slag wordt gemaakt door de hockeybond. We krijgen als lezer niet een volledig beeld.”

Lees verder…….