Nederlanders in klederdracht: klinkt saai, is het niet

Fiona Tan Van oude filmbeelden van Nederland in klederdracht maakte kunstenaar Fiona Tan een nieuwe film. Ze brengt het verleden tot leven, maar blijft weg van nostalgie en romantisering.

Fiona Tan, Footsteps (2022).
Fiona Tan, Footsteps (2022).

Studio Hans Wilschut

Heel even leek het een grap, toen fotograaf Jimmy Nelson op de Dam mensen in klederdracht ging fotograferen voor zijn fotoboek Between the Sea and the Sky. Op de trailer zag je hoe de Brit, die er zijn missie van heeft gemaakt ‘verdwenen’ culturen vast te leggen in nostalgische beelden, een ode brengt aan Nederland. Vrouwen in klederdracht met spierwitte kappen staan met blonde kindertjes in ouderwetse kielen glimlachend naar de horizon te staren terwijl de zonsondergang hun gezichten een gouden gloed geeft. Op andere foto’s galopperen Friese paarden over het strand, staan schutters op een boot en wandelen groepen vrouwen en kinderen een dijk af. Het zijn sentimentele beelden van een niet bestaand Nederland, tenenkrommend in de romantiserende kitsch die ervan afstraalt.

Het huisje waarin de film Footsteps (2022) is te zien. Studio Hans Wilschut

Klederdracht hoeft echter geen kitsch op te leveren, blijkt uit de film Footsteps. Beeldend kunstenaar Fiona Tan (Pekanbaru, Indonesië, 1966) maakte die film op basis van oude filmbeelden, voor de expositie Mountains and Molehills in Eye. In een huisje krijgt de toeschouwer 97 minuten lang filmbeelden te zien van Volendam, Marken en Amsterdam eind 19de en begin 20ste eeuw. Dat levert water, ijs, fabrieken en havens op, vol mensen in klederdracht toen dat nog wel de gangbare dracht was. Ruim anderhalf uur met zulke beelden: dat klinkt saai, maar is het niet. De spanningsboog zit in de combinatie van de beelden en het verhaal dat ernaast wordt verteld.

Vrees voor verandering

In een ‘voice-under’ (door Tan zelf zo benoemd) worden de brieven voorgelezen die haar vader eind jaren tachtig vanuit Australië schreef terwijl Tan hier in Nederland aan de Rietveld Academie was begonnen. Je hoort alleen aan de reacties van haar vader in briefvorm hoe Tan zelf haar leven in Nederland probeert vorm te geven, welke problemen ze met huisvesting heeft, terwijl hij ondertussen ook ingaat op de ideeën van Gorbatsjov en de vrijlating van Nelson Mandela, of haar vertelt over de dood van een oom, de hond en hint op spanningen binnen de familie. Terwijl hij schrijft over de dreigende bosbranden zie je schaatsers en sleeërs met prikstok over het ijs gaan.

De brieven waarin de vader vertelt over zijn gedachten over de ontwikkelingen staan in schril contrast met de beelden die je ziet. Er zit niet alleen bijna een eeuw tussen de verhalen en de beelden, maar terwijl je kijkt naar dijken die gebouwd worden met stenen en klei, vertelt de vader over hoe hij de Val van de Muur ervaart. De lessen over Nederland die hij kreeg als klein kind in Jakarta lopen weinig synchroon met de kinderen die in de fabrieken werken. Zijn hoop op een ander China wanneer het Tiananmenprotest nog in volle gang is, en zijn latere teleurstelling daarover, wordt in beeld gebracht met haringvissers, lachende kinderen en mannen die zeulen met zakken over hun schouder.

Terwijl in de brieven de wereld letterlijk opengaat (of wordt dichtgegooid zoals in China), zie je de gesloten gemeenschappen in Volendam en Marken – waar mensen telkens groepsgewijs staan en het individu er niet lijkt te zijn. Wat beeld en verhaal verbindt, is de vrees voor verandering, en tegelijkertijd die drang tot beweging. Beweging is er in de beelden volop: iedereen werkt hard (tot en met de kinderarbeid in de fabrieken) en waar het stil is beweegt het water als dreiging op de achtergrond.

Vergeten

„Geschiedenis is het gebied waar vergeetachtigheid en documentatie elkaar ontmoeten”, zei Tan enkele jaren geleden in NRC. Footsteps heeft veel weg van een uitwerking van die gedachte: de documentatie roept de geschiedenis weer tot leven, maar waar bij sommigen een nostalgie naar een oer-Hollands verleden overheerst, tonen de beelden ook de wereld die we zijn vergeten. Het geheel lijkt een beetje op wat Tan ook deed in de film Ascent, waar zo’n zeshonderd foto’s van de Japanse berg Fuji gekoppeld werden aan de verhalen van een Japanse man en een westerse vrouw. Ook hierin ging het om de verwarring van het geheugen en de beelden die de herinnering enerzijds vasthouden, maar anderzijds ook manipulerend werken.

Bij Tan is het beeld er om de geschiedenis te behoeden voor vergeetachtigheid, zoveel is duidelijk. Je ziet dat thema ook terug in de andere films in Eye, of ze nu gaan over het interieur in een van de oudste musea ter wereld (Inventory, 2012); over grote spiegels die uit Italië op de rug van dragers werden vervoerd over de Alpen naar de rest van Europa (Gray Glass, 2020); of hoe gek de wereld eruitziet als we mens en schaduw omdraaien (Vertical Wide, Vertical Red en Vertical White, 2018).

Hoe lastig het is om je herinneringen uit te wissen, het geheugen te laten voor wat het is, blijkt uit de film Island (2008) die Tan maakte op het Zweedse eiland Gotland. Een vrouw vertelt in een – hier wel – voice-over hoe ze wil ontsnappen aan haar herinneringen. Het lege eiland moet de luxe bieden om na te denken en voedt het gevoel tijdloos te zijn.

Waar in Footsteps de mensen nooit alleen staan, maar altijd in groepen bij elkaar staan, gaat het hier om de eenzaamheid. Je kijkt naar een zwart-witlandschap dat ongetwijfeld mooi is, maar voor de kijker die niet zen is ook tamelijk saai. De verteller is duidelijk zelf ook niet erg zen, want het lege eiland beklemt haar steeds meer: de kalmte wordt een gevangenis terwijl de camerabeelden ondertussen steeds schokkeriger worden.

Wanneer ze vertrekt zie je de vuurtoren kleiner worden, het gebouw dat houvast en licht had moeten bieden, heeft geen soelaas geboden – een clichébeeld dat een beetje detoneert bij de andere films en andermaal het bewijs is dat je het verleden maar beter niet kunt romantiseren.

Lees verder…….