Naailes om iets terug te doen: ‘Als je iets wilt leren, is er altijd iets te doen’

Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: naailes geven.



Foto Folkert Koelewijn

Hij draagt een blauw geruit maatpak en een wit overhemd met blauwe bloempjes. Samir Bakir (42) is ‘huiskleermaker’ in het Wijkpaleis, een initiatief van buurtbewoners uit Rotterdam-West dat ruimte biedt voor ontmoeting via onder andere een wijkkeuken, textielatelier, houtwerkplaats en werkplekken voor professionele makers die ‘iets terugdoen’ voor de buurt. Bakir: „Je kunt hier kennismaken, iets leren, iets maken.”

Vanachter de naaimachine aan de grote ramen vertelt hij ingetogen over de zware, drie jaar durende omzwervingen die hem en zijn gezin in 2015 naar Rotterdam brachten. „Ik dacht: na een paar maanden ga ik terug naar Syrië, maar nog steeds is daar oorlog.” Hij vroeg zijn buurvrouw Joke hoe hij contact kon krijgen met Nederlanders: „Ik wilde weten: wat doen mensen? Ik wilde de taal leren.”

Zij nam hem mee naar het Wijkpaleis, waar hij klusjes ging doen. Vaak was hij te vinden in het textielatelier waar hij met naald en draad misschien wel het vaardigst van iedereen was. Niet vreemd, Syrië staat bekend om zijn voortreffelijke kleermakers: „Uit Qatar, Irak, Jordanië – iedereen koopt Syrische handwerk.” Op zijn dertiende zei Bakir tegen zijn vader, die in de autobranche werkte, dat het zijn wens was om kleermaker te worden. Pa regelde machines en, heel belangrijk, een leermeester.

„Donderdag is mijn vaste dag.” Dan repareert Bakir kleding voor mensen uit de buurt: „Mensen hebben mij geholpen en nu wil ik mensen helpen.” Broeken inkorten, gaatjes stoppen, winterjassen oplappen. „De laatste tijd is het drukker, nu alles duurder wordt.” In het door het houtatelier getimmerde wandmeubel liggen lapjes, er staan jampotjes met op kleur gesorteerde knopen. In het Wijkpaleis verbeterde hij zijn Nederlands. „Niet bang zijn, gewoon doen.” En hij leerde vaktaal: klosjes, lockmachine, zomen. „Ik spreek Nederlands, maar zonder grammatica.”

Bakir werd kleermaker bij de Bijenkorf en heeft plannen voor een eigen zaak. Maar hij wil altijd als vrijwilliger voor het Wijkpaleis blijven werken. „Ik ga hier nooit stoppen.” Soms geeft hij workshops, „bijvoorbeeld: hoe maak ik een tas van een spijkerbroek?” Of hij assisteert bij het Textiel Repair Café waar je leert hoe je zelf kleine reparaties kunt verrichten. „En ik heb een idee: ik wil mensen die geen werk hebben, leren naaien.” Vandaag laat hij de naaimachine staan om een vluchteling uit Syrië te helpen, die vanwege een ernstig ziek kind met voorrang door Rotterdam wordt opgevangen. De gemeente vroeg of het Wijkpaleis de man wegwijs wil maken en Bakirs kennis en ervaring komt daarbij goed van pas.

Hij lacht: „Als ik door de wijk wandel met mijn kinderen, dan zeggen ze ‘Baba, iedereen kent jou.’ Ik leer ze dat ze contact moeten maken. Ik zeg tegen mijn kinderen: ‘Groet vriendelijk, blijf rustig, geen ruzie maken. Zorg dat je goed bent voor andere mensen.’ Veel mensen weten niet wat ze moeten doen. Maar als je iets wilt doen, als je wilt leren, dan is er altijd iets te doen.”

Lees verder…….