Na haar uitgestelde openhartoperatie overleed Astrid in de wachtkamer van het ziekenhuis

Medische zorg Astrid van den Akker-Veldwijk overleed na herhaald uitstel van haar operatie: er was geen plaats op de intensive care. Haar man en dochter vinden dat coronazorg niet altijd voorrang verdient.

Astrid van den Akker-Veldwijk was ‘woorddienstbegeleider’ op begrafenissen en trouwpartijen. Ze praatte de ceremonies op een mooie manier aan elkaar.
Astrid van den Akker-Veldwijk was ‘woorddienstbegeleider’ op begrafenissen en trouwpartijen. Ze praatte de ceremonies op een mooie manier aan elkaar.

Foto privécollectie

Mogen alleen zij die zijn overleden aan corona ‘coronadoden’ heten? De familie Van den Akker denkt van niet. Astrid van den Akker-Veldwijk overleed vorige winter op 62-jarige leeftijd nadat haar hartoperatie was uitgesteld. Er was geen plek op de intensive care.

Van den Akker-Veldwijk had een aneurysma – een gevaarlijke verwijding van een bloedvat – net boven de aortaklep. Ongeveer drieënhalve maand nadat dit werd ontdekt, scheurde het bloedvat. Ze had een goede kans op herstel met een operatie, maar die kreeg ze niet.

Haar dochter Marloes van Berlo (34) en haar man Ad van den Akker (66) vertellen het verhaal in Nuenen, in het huis in Brabant waar ze woonde. Ze willen waarschuwen dat het uitstellen van dringende niet-coronazorg levensgevaarlijk is. Het is pijnlijk voor hen dat er nog steeds belangrijke operaties worden uitgesteld.

Whatsapp-gesprek tussen Astrid van den Akker-Veldwijk (grijs) en dochter Marloes van Berlo (groen):

Van den Akker ziet zijn vrouw nog op het ziekenhuisbed zitten, op 14 januari 2021. Ze heeft overnacht in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven en wacht op haar openhartoperatie, er is al een zalfje op haar borst gesmeerd. Ze is eraan toe. Al tweeënhalve maand weet ze dat ze in levensgevaar is. Op haar nachtkastje ligt een roze knuffel, haar kleinzoons gaven die haar om geluk te brengen bij de operatie.

„Zet hem op mamsie”, appt haar dochter. „Doe ik moppie”, stuurt ze terug.

Van den Akker-Veldwijk wordt die dag niet geopereerd, maar naar huis gestuurd. Artsen vertellen haar dat het te druk is op de intensive care.

In 1977, met carnaval in Eindhoven, ziet Ad van den Akker haar voor het eerst. Hij valt op haar felblauwe ogen, haar positieve instelling. Aan het eind van die avond rijdt ze mee op de stang van zijn fiets. Het zit meteen goed. Een paar jaar later trouwen ze, 41 jaar geleden.

Haar moeder was een geliefd mens met een warm karakter, zegt Marloes van Berlo. „Ze gaf mensen een goed gevoel. Ze was zó positief.”

Een jaar voor haar overlijden maakt ze nog een carrièreswitch. Na jaren in een administratieve functie, laat ze zich omscholen tot ‘woorddienstbegeleider’ op begrafenissen en trouwpartijen. Ze praat de ceremonies op een mooie manier aan elkaar. Het is op haar lijf geschreven, ze bloeit op.

Dagen waarop ze niet werkt, past ze op haar kleinzoons (zes en acht). Ze spelen, tekenen, gaan naar de kinderboerderij. „Astrid was echt een knutseloma”, zegt Van Berlo. „Van: zet het huis maar op stelten, wij ruimen wel op.”

Gevaarlijke operatie

Minder zichtbaar voor de buitenwereld, is dat Van den Akker-Veldwijk lijdt aan reuma. Ze moet veel pijn verbijten. Om te zien of de medicatie kan worden afgebouwd, krijgt ze op 30 oktober 2020 verschillende scans in het Máxima Medisch Centrum. Bij toeval wordt daarbij het aneurysma gevonden. Ze krijgt een cardioloog toegewezen, die zal vertellen over een gevaarlijke operatie die ze moet krijgen.

Een aneurysma is een zwakke plek in een slagader. Doordat de wand van het bloedvat dunner is, ontstaat een uitstulping. De vaatwand wordt steeds dunner en kan uiteindelijk scheuren. Artsen kiezen ervoor zo’n plek in de gaten te houden, of – wanneer het risico te groot is – te opereren.

„Kom maar even gezellig langs”, zegt Van den Akker-Veldwijk na het gesprek tegen haar zoon en dochter. „Typisch ons mam”, zegt Van Berlo. „Niet zeggen wat er aan de hand is.”

Ze vertelt hun het nieuws in haar woonkamer. „Ze zei: ‘Nou jongens, het moet maar. Ik heb eigenlijk geen keuze’”, zegt Marloes van Berlo. „Wij zeiden: ‘Wees blij dat je het weet. Veel mensen weten het niet. Die overlijden ineens.’”

„Natuurlijk was ze ongerust, dat waren we allebei”, zegt Ad van den Akker. „Alleen praat je elkaar moed in, dat is logisch.”

‘Geen bloedspoed’

In de weken na de diagnose komen er tegenstrijdige berichten van artsen over de ernst van de situatie, vertelt Ad van den Akker. „Een arts zegt dat hij haar ‘zo snel mogelijk, liefst morgen’ zou opereren. Het woord ‘levende tijdbom’ valt. Een ander zegt dat er ‘geen bloedspoed’ achter zit, omdat de grootte van het aneurysma nog meevalt. In ieder geval was de intentie om vóór de jaarwisseling te opereren.”

Maar dat lukt niet. „Astrid kreeg medio december een telefoontje”, zegt Van den Akker. „Ze zeiden dat de reguliere zorg ‘dramatisch’ was uitgesteld. Ze zouden alles in het werk stellen om het zo snel mogelijk in januari te doen.”

Zijn vrouw stelt haar kinderen gerust. „Ze zullen het niet uitstellen als het niet kan”, zegt ze. Tegelijk dringt ze aan bij haar artsen, ze wil snel aan de beurt zijn.

Op 4 januari 2021 wordt ze gebeld: er is een gat gevallen in de planning, ze kan een paar dagen later onder het mes. Maar omdat op zo’n korte termijn haar reumamedicijnen mogelijk niet uit haar bloed zijn, wordt de operatie alsnog afgeblazen.

Een paar dagen later komen artsen uit op een nieuwe operatiedatum: 14 januari. Ze is er meteen klaar voor. „Ze zag het zonnig in”, zegt Marloes van Berlo. „Ze zei: ‘In het voorjaar ben ik straks weer up and running.’”

Haar kleinzonen mogen een ‘geluksknuffel’ uitkiezen voor de operatie. Het wordt een roze knuffel met grote ogen. De dag voor de operatie komen ze hem brengen, met een zelfgemaakte tekening.

Ze stelt haar kinderen gerust: ‘ze zullen niet uitstellen als het niet kan’

„We gaan er vanuit dat het goed gaat”, zegt Van den Akker-Veldwijk.

„Dat hebben we tig keer tegen elkaar gezegd”, zegt haar man. „We gaan ervoor.” Hij brengt haar naar het Catharina Ziekenhuis.

Lachende smiley

„Ben je al een beetje zenuwachtig”, appt Van Berlo aan haar moeder, de ochtend van de veertiende.

Haar moeder appt een lachende smiley. „Nee hoor, heel relaxed.”

Ze appen dat ze van elkaar houden.

Whatsapp-gesprek tussen Astrid van den Akker-Veldwijk (grijs) en dochter Marloes van Berlo (groen)

Die middag belt Van den Akker-Veldwijk haar man. „‘Haal me maar op Ad’”, zei ze, „‘Het is uitgesteld vanwege IC-bezetting’.” Van den Akker: „De arts zei tegen haar – daar was ik bij – ‘We zijn het er zelf ook absoluut niet mee eens’. Ze zouden er alles aan doen het zo snel mogelijk weer in te plannen.”

In de auto naar huis vloeken ze, ze zijn emotioneel. „Maar daarna probeerden we er toch weer samen een positieve draai aan te geven. Van: ‘Dan zullen ze snel een andere datum kiezen’.”

„Al iets gehoord?”, appt Marloes aan haar moeder op 19 januari.

„Nee. En wachten is zooo saai”, appt haar moeder terug.

Eind januari slaat haar stemming om. „Ze had er geen fijn gevoel meer over”, zegt Marloes van Berlo. „Dat zei ze aan de telefoon tegen me. Van: ‘Het duurt nu wel lang en ik hoor ook maar niks.’”

Het stel dringt aan bij de cardioloog, die volgens Van den Akker graag wil helpen, maar „geen ijzer met zijn handen kan breken”. Het is gewoon heel druk in het ziekenhuis.

Op vrijdagnacht 12 februari zit Van den Akker-Veldwijk ineens rechtop in bed. Haar man wordt er wakker van. Een raar gevoel, zegt ze. Iets in haar kaak. „Ik zei: ‘Zullen we naar het ziekenhuis gaan?’ ‘Zo erg is het niet’, zei ze.”

De volgende ochtend voelt ze zich weer prima. Ze spreken af dat ze na haar werk even langs de spoedeisende hulp van het Máxima Medisch Centrum zal rijden, een ziekenhuis in de buurt. Die dag zal ze de uitvaart van de beste vriendin van haar moeder begeleiden. Dat wil ze niet missen. Van den Akker kijkt door het raam naar zijn vrouw als ze wegrijdt. Ze zwaait naar hem.

’s Middags, ze zit in de wachtkamer van het ziekenhuis, bellen ze nog even. „Van: ik zit nu hier en straks ben ik weer bij jou”, zegt Van den Akker.


Lees ook ‘Geen zorg voor 150.000 hartpatiënten’

Familiepark

Marloes van Berlo is met haar gezin in een familiepark bij Apeldoorn. De hele dag appt ze met haar moeder. Die vertelt niet dat ze ’s nachts niet lekker was. „Hoe is het weer daar?”, vraagt haar moeder. „Hoe is het met de kindjes?” Van Berlo stuurt foto’s van de kinderen in de sneeuw. In de namiddag krijgt ze geen antwoord meer.

Om kwart voor zes krijgt Van den Akker een telefoontje. Of hij naar het ziekenhuis kan komen. „‘Wat is er aan de hand?’, vroeg ik. Dat zouden ze daar wel vertellen.” Zijn benen worden zwaar. Hij is bij vrienden, zij brengen hem.

In het ziekenhuis wordt hij meegenomen naar een kamer. Daar ligt zijn vrouw levenloos op een bed.

Ze laten hem eerst even alleen. „Daarna gaan ze tegen je aan praten. Degene die Astrid gevonden had, en het reanimatieteam.” Hij hoort het allemaal, maar hij hoort tegelijk niks meer. „Je denkt: ‘Ja lul maar, ze ligt hier’.”

Astrid van den Akker-Veldwijk paste veel op haar kleinzoons. „Astrid was echt een knutseloma”, zegt haar dochter. Foto privécollectie

De receptionist vertelt hem waar zijn vrouw heeft gezeten. Op de hoek van de wachtkamer. „Ze heeft Astrid op zien staan en een gang in zien lopen”, zegt Van den Akker. „Ze keek verdwaasd. Maximaal tien meter liep ze. Toen is ze in elkaar gezakt.”

„Dat ze niet naar de balie is gelopen om om een arts te vragen”, zegt zijn dochter, „zegt mij dat ze aan het hallucineren was.”

„Ze hebben geprobeerd haar te reanimeren”, zegt Van den Akker. „Maar als een aneurysma scheurt, is er van binnen overal bloed. Niets meer aan te doen.”

Hij belt zijn dochter. Ze huilen. „Vloeken”, zegt zij. „Op iedereen in het ziekenhuis schelden. Hoe durven ze wel niet.”

De maandag na het overlijden van zijn vrouw, krijgt Van den Akker een telefoontje van het ziekenhuis waar ze geopereerd zou worden. „Dat ze een operatie voor Astrid konden gaan plannen. Ik heb kwaad gezegd dat het niet meer nodig was. Het kwam niet eens meer bij me binnen.”

‘Betere keuzes’

Dat alles is nu bijna een jaar geleden. Veel dagen gaat het wel, maar sommige dagen is het verdriet pijnlijk en rauw. Van de eerste Kerst zonder haar hebben ze nog wat gezelligs weten te maken. „Maar op de meest vreemde dagen sta je op en denk je shiiit”, zegt Ad van den Akker, terwijl hij zijn handen om zijn hoofd slaat.

„Soms kan ik er vrede mee hebben”, zegt hij. „Dan denk ik: ‘Misschien was de operatie wel fout gegaan’.”

„Dat maak je jezelf wijs”, zegt Marloes van Berlo, „om het makkelijker een plekje te kunnen geven.”

Foto privécollectie

Ze vinden het pijnlijk dat de situatie van de eerste coronawinter zich herhaalt. Spoedeisende hartoperaties worden weer uitgesteld, net als kanker- en hersenoperaties. „Ik had gehoopt dat dit de zorg maar één keer zou overkomen”, zegt Van Berlo. „Dat 2020 een rotjaar was waarin de zorg werd verrast door het virus. Maar dat er nu betere keuzes gemaakt zouden worden. Dat het nu beter georganiseerd zou zijn.”

„We zijn een jaar verder en het gebeurt weer”, zegt Van Berlo. „Waarom is er in de zomer niks gedaan om dit te voorkomen?”

„Coronazorg moet niet altijd maar voorrang krijgen”, zegt Van den Akker. „Artsen moeten zelf een keuze kunnen maken over wie het meest urgent is. En er zouden voor hartoperaties IC-bedden vrij moeten blijven.”

„We wisten dat de operatie niet risicoloos was”, zegt Van Berlo, „maar het feit dat ze de kans niet heeft gekregen – dat maakt het zo lelijk.”

Lees verder…….