Moet ik de moeder van de pesters van mijn kind aanspreken?

Opgevoed Elke week legt Annemiek Leclaire een lezersvraag voor aan deskundigen.

Moeder: „Mijn zoon (net 7) ging spelen bij een klasgenoot die eerder al nare dingen tegen hem had gezegd (‘Jij bent dom, ik ben slim’). We dachten: we proberen het nog een keer. Zonder overleg heeft de moeder de jongens en haar dochter (9) alleen naar de buurtspeeltuin laten gaan. Dit had ik willen weten, want we wonen in de stad en hebben onze zoon nog nooit alleen gelaten in een speeltuin. Hij kwam overstuur thuis: de dochter zou hem tegen het klimrek hebben gezet en hebben gezegd dat ze hem in de gracht wilde gooien met een steen om zijn nek. Wat mijn zoon vooral bang maakte, was dat er in de speeltuin geen ouder was tegen wie hij kon zeggen wat er gebeurde. Samen met hem besloten we dat hij niet meer met dit klasgenootje zal spelen. Moet ik de moeder hierop aanspreken? Als dit mijn kinderen waren, zou ik het graag willen weten.”

Naam is bij de redactie bekend. (Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen.) Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Grenzen leren

Anke Klein: „Sociale interacties rond onze kinderen zijn altijd zo ingewikkeld, ik denk dat veel ouders dit herkennen. Wel of niet aanspreken, en wat dan wel of niet zeggen?

„Het is goed om na zo’n gebeurtenis eerst uw emoties te laten bezinken. Geef het even de tijd en vraag u dan of: wil ik hier nog iets mee? Dat hangt ook af van uw zoon, is hij goed bevriend met het klasgenootje, wil hij er vaker spelen? Misschien ontstaat er vanzelf een moment waarop u dit op een natuurlijke manier bij de moeder kunt aankaarten, bijvoorbeeld bij het ophalen van de kinderen op school.

„Het is goed en belangrijk een kind serieus te nemen en te troosten als zoiets gebeurt. Een paar dagen later kunt u nog eens preciezer vragen wat er gebeurde en hoe dit voor hem was.

„U kunt de situatie ook gebruiken om hem te leren zijn grenzen aan te geven, bijvoorbeeld door te oefenen wat hij een volgende keer kan zeggen. Zoals: ‘Ik wil naar huis’, of: ‘Ik vind dit niet leuk’. Leer hem alternatieven voorstellen als er iets gebeurt dat hij niet fijn vindt. Zoals: ‘Ik wil liever in jouw tuin spelen’, of: ‘Laten we op jouw kamer blijven.’ ”

Voorwaarden stellen

Tischa Neve: „In dit soort vervelende situaties is het goed eerst te voelen wat dit met uzelf doet voor u uw gevoelens van pijn en verontwaardiging mogelijk op uw kind projecteert. Dan handelt u vanuit rust in plaats van emotie.

„Praat met uw kind over wat er gebeurde, en over wat hij had kunnen doen in zo’n situatie om voor zijn eigen veiligheid te zorgen. Hij zal dit namelijk nog vaker tegenkomen in vriendschappen. U kunt met hem praten over wat leuke vriendjes zijn en wat niet. Hoe kan hij zeggen dat hij iets niet fijn vindt?

„Dit gedrag van dit klasgenootje en zijn zusje komt ergens vandaan, en het zou voor hen best erg zijn als ze nooit meer ergens zouden kunnen spelen. Mocht uw zoon dit vriendje nog een kans willen geven, bespreek dan samen de voorwaarden, bijvoorbeeld alleen spelen bij u thuis, en alleen in aanwezigheid van uzelf of uw partner.

„Mocht u de moeder aanspreken, doe dat dan niet verwijtend, want dan stuit u op weerstand. Doe het vanuit zorg: ‘Mijn zoon vertelde iets, en als het mijn kinderen zouden zijn, zou ik dat willen weten. Is het goed als ik er iets over vertel?’”

Anke Klein is als universitair hoofddocent ontwikkelingspsychologie verbonden aan het kenniscentrum voor angst en stress bij de jeugd aan de Universiteit Leiden. Tischa Neve is psycholoog en opvoedkundige. Ze geeft webinars over opvoeden en heeft de opvoedpodcast Even over mijn kind.

Lees verder…….