Moeder worden en terugkeren in het wielerpeloton: ‘Ik dacht, er is eigenlijk niks veranderd’

„Wacht even, volgens mij word ik opgepiept.” Chantal van den Broek-Blaak komt overeind uit haar leunende houding tegen het hoofdbord van haar bed. Al meer dan een uur is ze vanuit haar slaapkamer via een videoverbinding aan het vertellen over hoe ze het moederschap met een topsportbestaan combineert, en het loopt inmiddels tegen zessen. Dat betekent dat het drukste uurtje van de dag voor de deur staat. „Koken, eten, naar bed brengen, de hele toestand.”

Beneden zorgt haar man Lars voor Noa, hun dochter die elf maanden geleden geboren werd. Ze wisselen elkaar constant af, vertelt de renster van SD Worx-Protime. „Vandaag ging hij werken en was ik vrij, maar je bent toch de hele dag met die kleine bezig. Dus net kwam hij thuis en was het: ‘wissel’. Nu zit mijn tijd er bijna op.”

Bijna twee maanden geleden maakte oud-wereldkampioene Van den Broek-Blaak haar rentree in het profpeloton. In haar eerste koers in anderhalf jaar, een etappe in een Spaanse rittenkoers nabij Valencia over 113 kilometer, werd ze zestigste. „Ik vond het heel spannend om weer in het peloton te fietsen, of ik zou meekunnen. Maar al snel viel dat gevoel weg. Toen ik na de etappe van de fiets stapte, dacht ik: er is ook eigenlijk niks veranderd. Ik ben alleen tussendoor moeder geworden.”

Bevallen en daarna terugkomen als profwielrenner was nooit een serieuze optie voor de 34-jarige Van den Broek-Blaak. Toen haar carrière in 2008 begon, was het vrouwenwielrennen nog lang niet zo ver ontwikkeld als nu. Rensters kregen hun kleding en materiaal, met een beetje geluk een onkostenvergoeding – dat was het wel. „Alleen als je echt heel goed was, kon je er van leven”, zegt Van den Broek-Blaak over de eerste jaren van haar topsportbestaan.

En goed, dat was Van den Broek-Blaak. Ze won de Strade Bianche (2021), de Amstel Gold Race (2018), de Ronde van Vlaanderen (2020). In 2017 kroonde ze zichzelf in het Noorse Bergen tot wereldkampioene en mocht ze een jaar lang de regenboogtrui dragen.

Kinderwens

Al die tijd had Van den Broek-Blaak een kinderwens, maar in haar ogen was dat iets dat je na je carrière deed. „Je kon er geen jaar uit, dan was je kansloos. Mensen stopten en werden dan pas moeder. Dat waren mijn voorbeelden”, zegt ze. In 2020 besloot ze daarom haar afscheid aan te kondigen: na haar contract, dat in dat jaar afliep, zou ze stoppen.

Tot haar man haar een spiegel voorhield. „Hij zei: jij bent nog helemaal niet klaar met wielrennen. Dus waarom gaan we die combinatie niet proberen?” Ergens wist Van den Broek-Blaak dat het kon: in 2020 verbood de mondiale wielerbond UCI dat zwangerschapsverlof een aanleiding kon zijn voor contractontbinding, wat daarvoor een veelgebruikte clausule in rennerscontracten was. Maar ze vond het ook een grote verandering. „Ik kon niet zomaar verwachten dat mijn man dit zou doen, dat hij al zijn vrije tijd zou opgeven. Het voelde een beetje alsof alles weer om mij zou draaien.”

Toch besloot Van den Broek-Blaak naar haar ploeg te stappen, geïnspireerd door topsporters als haar oud-ploeggenote Lizzie Deignan (Britse renster die na haar bevalling in 2018 Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik won) en zeilster Marit Bouwmeester, die nadat ze in 2022 moeder was geworden Europees kampioen werd. Wat bleek: het was voor SD Worx-Protime geen enkel probleem. „Het waren in feite nieuwe contractonderhandelingen, alleen heb ik daarbij vermeld: het zou kunnen dat ik na verloop van tijd zwanger word. Ze waren volgens mij gewoon blij dat ik wilde blijven wielrennen.”

wielrensterChantal van den Broek-Blaak Eerst draaide alles om wielrennen, nu heb je het moederschap en fiets je er een beetje tussendoor

Toen ze in 2022 zwanger werd, was het voor Van den Broek-Blaak meteen klaar met haar topsportbeleving. Waar Ellen van Dijk, een andere renster die onlangs na haar bevalling terugkeerde in het peloton, meer dan zeventienduizend kilometer fietste in de negen maanden van haar zwangerschap, deed Van den Broek-Blaak „echt weinig”, verzucht ze. „Iedereen doet het op zijn eigen manier. Ik ben fit en gezond gebleven, maar ik was voor mijn gevoel geen wielrenner meer. Mijn hoofd stond niet naar trainen, alles stond in het teken van die kleine in mijn buik.”

Nadat Noa in mei 2023 geboren werd duurde het een tijdje voordat Van der Broek-Blaak aan haar rentree begon te denken. Het eerste ritje, na zeven weken, een uurtje ‘peddelen’ in de zon, beviel gelijk goed. „Ik weet nog dat ik dacht: zo moet fietsen voelen als je het niet meer voor je werk doet.”

Doodnerveus was ze toen ze voor het eerst meeging op trainingskamp, in december vorig jaar. „Hoe moet ik überhaupt die meiden volgen?”, dacht ze over het trainen met rensters als wereldkampioene Lotte Kopecky en Tourwinnares Demi Vollering. Tot haar eigen verbazing hoefde ze zelden af te haken. Goed, ze reed nooit lang op kop, kon niet altijd mee bergop, maar ze hoefde geen speciaal programma te volgen. „Toen dacht ik voor het eerst dat ik een succesvolle comeback kon maken.”

Om de laatste stap richting topniveau te maken, besloot Van den Broek-Blaak na Kerst om negen weken in Spanje te gaan trainen, het hele gezin verhuisde in haar kielzog mee. „Je hebt daar geen afleiding, alleen rust en training. En wat ook hielp: in het Spaanse zonnetje hadden we ook geen last meer van snotneuzen.”

Twee fulltimebanen

Nu ze terug is in het peloton, merkt Van den Broek-Blaak dat ze geniet van de pijn die haar lichaam kan lijden. „Ik ben blij om het zuur weer in mijn benen te voelen. Die uitdaging om met je lichaam de grens op te zoeken, dat is toch de verslaving van een topsporter.”

Haar fysieke conditie is slechts een deel van haar nieuwe leven. Ze heeft nu twee fulltimebanen, vindt Van den Broek-Blaak. „Eerst draaide alles om wielrennen, nu heb je het moederschap en fiets je er een beetje tussendoor.”

Dat vereist een efficiënte planning. Thuis zijn de taken ‘fifty-fifty’ verdeeld tussen haar man en zijzelf; hun dochter gaat drie dagen naar de opvang, verder wisselen ze elkaar af. „Het is telkens overleggen, twee keer per week leggen we de agenda’s naast elkaar”. Trainingen worden nu om het wekelijkse babyzwemmen met Noa heen gepland, want „dat is het leukste uurtje van de week”, zegt Van den Broek-Blaak. Wat helpt is dat beiden flexibel zijn. Zij kan ’s ochtends of ’s middags fietsen; haar man, die rensters als zaakwaarnemer begeleidt en mede-eigenaar is van een wielerkledingmerk, kan thuiswerken als dat nodig is.

wielrensterChantal van den Broek-Blaak Als ik ergens start, is de koers mijn doel. Maar als het niet lukt, bepaalt dat niet meer hoe ik me voel

Het moederschap heeft Van den Broek-Blaak allemaal nieuwe dingen geleerd. Zo weet ze nu dat ze na een training eerst voor zichzelf moet zorgen. „Eerst ontfermde ik me bij thuiskomst gelijk over Noa, dan had ik twee uur later nog niks gegeten. Nu douche en eet ik eerst.” Ook nieuw: haar tijd om te rusten, onmisbaar voor een topsporter, is per saldo afgenomen. „Je kunt haar niet uit het oog verliezen, dat is wel wat anders dan met je benen omhoog op de bank liggen.” Daarom gaat Van den Broek-Blaak nu eerder naar bed – om negen uur – en gunt ze zich meer tijd om te herstellen. „Ik doe soms wat minder, ik moet soms een dag langer rust nemen, maar zo houd ik het vol. Een uurtje langer fietsen omdat de zon zo lekker schijnt, dat doe ik niet meer.”

Haar team laat haar daar vrij in. „Ze hebben me nooit gepusht, ze zien dat ik het maximale eruit haal voor wat mogelijk is.” Van den Broek-Blaak rijdt ook geen aangepast wedstrijdprogramma omdat ze moeder is. „Bij eendagswedstrijden ben ik een nachtje weg, dat is prima.” Als de grote rondes aanbreken, zal het lastiger worden, denkt ze. „Maar zover ben ik nog niet. Tot nu toe gaat het goed.”

Nietsontziende benadering

Ze wil het fietsen na haar comeback niet halfslachtig aanpakken, zegt Van den Broek-Blaak. „Ik wil wel goed presteren om het leuk te vinden. Anders vind ik het niet waard om mijn kind achter te laten.” Ze wil haar oude niveau weer halen, dan is ze goed genoeg om mee te doen in de finales van wedstrijden, weet ze.

Tegelijkertijd is de echte nietsontziende benadering van topsport voor Van den Broek-Blaak wel een beetje verdwenen. Toen ze in maart in de Ronde van Drenthe voortijdig uitstapte nadat ze moest lossen uit het peloton, merkte ze dat ze zich daar sneller overheen kon zetten dan vroeger. „Als ik mijn rugnummer opspeld, dan is de koers mijn doel. Maar als het niet lukt, dan bepaalt dat niet meer hoe ik me voel. Mijn geluk is mijn gezin. Bovendien heb ik al genoeg gewonnen.”

Grote uitslagen reed Van den Broek-Blaak dit seizoen nog niet; haar hoogste klassering was een 28ste plaats in de GP Oetingen, een eendagskoers in België die haar ploeggenote Lorena Wiebes won. Verder is nog niet helemaal duidelijk waar ze in actie zal komen – er zitten veel toprensters in haar ploeg dus ze is vaak reserve. Ze heeft de Olympische Spelen in Parijs – „altijd een droom” – in ieder geval uit haar hoofd gezet, daarvoor acht ze de Nederlandse concurrentie voor de vier beschikbare startplaatsen te groot.

Ze zou graag de Tour de France Femmes rijden, die in Rotterdam start en drie dagen door Nederland voert. „Ze komen praktisch door mijn achtertuin”, zegt Van den Broek-Blaak, die in Berkel en Rodenrijs woont. „Als ik die selectie haal en het kan combineren met mijn moederschap, dan ben ik tevreden.”

Het is niet vanzelfsprekend om aan de top terug te keren, wil ze maar zeggen, ook al lijkt dat voor de buitenwereld soms wel zo. „Ik ben ook maar gewoon een mens die niet heeft getraind tijdens haar zwangerschap en voor wie het herstel lang geduurd heeft. Dat is bij mij niet anders omdat ik een topsporter ben. Die boodschap wil ik graag meegeven.”

En nu belangrijke dingen eerst: dochter Noa moet gevoed, gebadderd en naar bed gebracht worden. Snel staat Van den Broek-Blaak op en neemt afscheid. „Ik ga nu het spitsuur in.”