Met lichten gaan autofabrikanten los, en uiteindelijk doet iedereen hetzelfde

Autolichten Ooit was niets saaier dan autoverlichting. Nu maakt lichtdesign auto’s nog exhibitionistischer dan ze al waren, ziet . Maar wie kijkt nog?



Foto Getty

Wie op donkere herfst- of winterdagen voor de spits afremt, ziet in het achterlichtendéfilé een letterlijk en figuurlijk oogverblindende tekentaal van bloedrode lijnen, hoeken, bogen en punten opdoemen; iets tussen een lichtkunst-expositie en de rosse buurt in. Het priemt in je oog als het blauwe licht van je telefoonscherm. Even confronterend zijn moderne koplampen. Mijn testauto’s voor NRC worden ’s nachts door tegenliggers regelmatig getrakteerd op geïrriteerde lichtsignalen, ook als ik geen grootlicht voer. Zo fel.

Autoverlichting werd ook al design, alweer een aandachtvragend element erbij. Een karakteristiek profiel vergroot de herkenbaarheid van het product naar de mate waarin het de beoogde eigenschappen van het merk symboliseert. De Union Jack in de achterlichten van Mini’s. Thors hamer in de koplamp van de nieuwste generatie Volvo’s, met de liggende led-T die de oerkracht van de Scandinavische dondergod-met-de-hamer en daarmee de onverzettelijkheid van je Volvo moet uitdrukken. Of de drie horizontale of hellende streepjes bij Peugeot, die de nagels in de klauwen van de Peugeot-leeuw voorstellen.

Moeten concurrenten wel van het idee afblijven, anders is het over en uit met het visitekaartje. De achterlichten van de Ford Mustang Mach-E hebben óók drie verticale streepjes. Wat zien we daar in de koplampen van de brave, statusloze Dacia Sandero? Nee toch? Thor!

Waar iedereen in dezelfde vijver vist, voltrekt zich de paradox van alle modes.Wat zich van elkaar wil onderscheiden, gaat juist steeds meer lijken op elkaar. Op een dag zijn de symbolen op en verkeert de profileringsdrang in het uitwisselbare.

Hoe kon het zo ver komen?

Ooit was het simpel. Licht bestreed de duisternis. Een auto kon niet zonder. Dus kreeg hij lampen in hun meest praktische vorm. Ze waren meestal rond of rechthoekig. De vorm bleef ondergeschikt aan de functie.

De transitie van functie naar vorm naar lichtrevue verliep geleidelijk

Het transitieproces van functie naar vorm en van vorm naar lichtrevue verliep geleidelijk. Eerst werd licht alleen maar feller, toen in de tweede helft van de jaren negentig halogeen door xenon werd verdrongen. Daarna kwam led-verlichting. Eerst als rood streepje voor het derde remlicht of onder het kopje ‘led-dagrijverlichting’ als quasi-functionele lichtgarnituur.

Maar het duurde niet lang meer voor de led-diode werd ontdekt door de designafdelingen. Bij Audi kronkelden de led-dioden als lichtstrengen van een postmoderne kerstboom langs de randen van de lichtunits of om het xenon-lichtoog heen. Binnen de kortste keren deed iedereen dat – van Ford tot Lexus.

De lichtarchitectuur was geboren. Alfa Romeo ging los met de achterlichten van de Giulietta. Een licht gewelfde horizontale lijn van rode led-bolletjes trok op de hoeken aan de buitenkant een cirkel. Het zag eruit als een opgerekt scheidsrechtersfluitje. Was me dat even een ontdekking. Je kon met led dus prachtig vormpjes tekenen.

Inmiddels gaat geen zee te hoog. De huidige BMW iX3 heeft een achterlichtpartij in de vorm van een grote sleutel of een vogelbek met half opengesperde snavel. Apetrots is Mercedes op de achterlichten van de EQS, geschapen in de vorm van ‘een gedraaide 3D-helix’. De achterlichten van de Volvo V90 laten als de opgestoken armen van een bodybuilder de spieren rollen. Als dat Thor niet is.

Intussen ging licht ook bewegen. Behalve bij Porsche en BMW, die niet voor de mode buigen, zie je sinds een paar jaar overal bewegende richtingaanwijzers. Bij het openen en sluiten van de auto vertonen de lichtbakken animaties. Bestudeer je ze van nabij, dan zie je onnavolgbaar grillige koraalriffen van dioden, pixels, glas, reflectoren en naar wens echte Swarovski-kristallen. Licht kan met de bocht meebuigen, verkeersborden uitlichten, automatisch voor tegenliggers dimmen – alles voor de veiligheid, en nog een beetje boel meer voor de show.

Voor de achterlichten van de Audi A8 kan de koper nu zijn eigen ‘verlichtingssignatuur’ bestellen, die zich vervolgens ook nog aanpast bij de rijstijl. Het lichtballet trekt ter verhoging van de feestvreugde bewegende lijntjes of draait een pirouette. Dat kunstje kan je nuchtere Volkswagen ID.4 intussen ook. De dorpsdisco gaat nooit verloren.

Toen ik afgelopen maand veel in het donker reed, besloot ik de lichtgrammatica eens nader te bekijken. Liet het vormenscala zich terugbrengen tot een overzichtelijk standaardvocabulaire?

Het bleek makkelijker dan ik dacht. De basisvormen gaan op de vingers van één hand. Boog, cirkel, winkelhaak-achtige hoeken, de doorlopende lijn of puntjes en streepjes, liggend of schuin. Alles wat je ziet is combinatie van of variatie op die bouwstenen.

De boog

Het liggende streepje of de boog boven de koplampen bij Volkswagens, Skoda’s, Mercedessen, Hyundais en Citroëns is antropomorf. Het staat voor de wenkbrauwen van het gezicht. De cartoonfrons met de scheve wenkbrauwen van nieuwe Citroëns komt rechtstreeks uit een manga-strip. Bij Mazda en Mazda-copycat MG verbindt de streep zich met een cirkel, voor het oog.

De cirkel

De cirkel lijkt als grafisch element inmiddels enigszins uit de gratie, al hielden Mini’s, Porsches en Mercedes G-klasse ronde koplampen. De ronding houdt stand bij Mazda. En in de led-ringen onder de koplampen van de nieuwe Fiat 500. De Hyundai i10 heeft nog knusse led-bolletjes voor de dagrijverlichting voor.

De hoek

Maar de hoek toont daadkrachtiger en dat willen we zijn: verbindend maar dynamisch, klaar voor de volgende uitdaging in onze vlakke levens. Vierkantjes en rechthoekjes, gerond of recht, zie je in de achterlichten van de Mercedes GLB, voor en achter op Hyundais Ioniq 5, achterop de Range Rover Evoque. De achterlichtpartij van de nieuwe Land Rover Defender bestaat uit twee grote en twee kleine vierkantjes; achterop de Citroën C5 Aircross een kwadrant van vier afgeronde rechthoekjes.

De lijn

En de rechte lijn escaleert. Steeds meer auto’s van Audi tot Kia, Mercedes, Lexus, Porsche en Renault kregen een doorlopende rode lichtbalk achterop, al dan niet met een led-verdikking of een krul aan de uiteinden, die bij Mercedes en Seat brilachtige vormen aanneemt. De trend manifesteert zich bij Mercedes en Volkswagen in toenemende mate ook aan de voorzijde, waar doorlopende lichtbalken steeds gewoner worden. De verlichte grille van Skoda’s Enyaq is een volgende stap.

De varianten (1)

Bij de Kia EV6 spant de lichtbalk een monumentale huif over de kofferbak. Variant op de enkele lijn is de spekkoekconstructie van gestapelde lichtlijnen, al dan niet met een bocht. Je zag ze in de achterlichten van vorige BMW’s, bij een eerdere Peugeot 5008 als zuil van liggende streepjes, bij de Mercedes V-klasse als een kolom van staande lijnen.

Volkswagen hanteert voor de achterlichtpartijen een morse-achtige grafiek van schijnbaar willekeurig gestapelde langere en kortere horizontalen. Audi knipte de doorlopende lichtbalk van de Q4 decoratief in stukjes of liet een rij verticale led-balkjes als de baard van een sleutel de led-horizontaal in de achterlichten complementeren. Zo kunnen we weer even voort.

Naar het oog geschapen is de led-ring rond de lichtunits, bij gewone Mini’s rond, op de Mini Clubman amoebevormig, bij Fords semi-driehoekig. Ook achterop is de ring gebruikelijk, al tekent hij niet altijd de volledige omtrek van de achterlichten. Bij Tesla’s is hij incompleet en bij de Renault Kadjar trekt de kofferbak er een gemene streep door.

De driehoek

Dan het driehoekje, compleet of incompleet als de armen van een passer of een liggend V-teken. Bij Seat is de driehoek voor en achter heer en meester. Bij de Toyota Aygo, de Kia EV6 en de Audi Q3, of in de achterlichten van de Nissan Qashqai vormen de liggende en schuin opstaande lijn de metaforische grafiek voor oog en wenkbrauw. Variant: het pijlvormige driehoekje, als decoratief element gebruikt door merken als Nissan en Kia.

De varianten (2)

Een iets andere functie hebben bij verschillende merken de staande lichtlijnen op de onderste hoeken van de neus, vermoedelijk bedoeld om strijdlust uit te drukken. Bij Peugeot zijn ze nu standaard opgenomen in het merkgezicht. Alle nieuwe Peugeots hebben bezopen, walrusachtige lichtslagtanden aan de koplampen hangen.

Je kwam ze ook tegen op de voorlaatste Volvo XC60, de VW Polo, de Renault Zoe. Bij het vorige model Kia Niro hebben ze de vorm van een dubbele pijl in een matrixbord. Bij de DS7 Crossback staan ze als boekensteunen op de hoeken.

De winkelhaak

Belangrijk is ook de winkelhaak, al dan niet als kubistische variant op het wenkbrauwmodel. Je komt ze voor en achter tegen bij merken als Opel, Audi, BMW en Volkswagen. Je hebt de lange met een korte staande en een lange liggende lijn, en de korte, uit twee lijnen van gelijke lengte.

VW doet veel met de korte variant. Vaak schuift het er een lichtpunt in om er een pseudo-vierkant van te maken. De koplampen van de Mercedes GLB worden omlijst door diagonaal gespiegelde winkelhaken, in de koplampunits van de Audi A4 schuiven een grote en een kleine winkelhaak als matroesjka-poppen in elkaar.

De zachte variant op de winkelhaak is de liggende J. In de achterlichten van de voorlaatste Mercedes-modellen zag je twee liggende, horizontaal gespiegelde J’s in een opstelling die Renault voor de nieuwe Zoe kopieerde.

Grafisch verwant aan de haak is de populaire, meest uit drie lijnen opgetrokken led-accolade. Hij is het element dat de lichtshow op het strijdtoneel bijeenhoudt, en omklemt vooral de achterlichten zoals haakjes zinnen. En hij kent diverse verschijningsvormen. Telefoonvormig in de achterlichten van de eerste VW Up en de Kia Picanto, als incompleet vierkant bij de Volkswagen T-Cross, achterop Polestar-modellen streng kubistisch verbonden met de doorlopende lichtbalk.

In de achterlichten van Volvo’s S60 en S90 ogen de dubbele accolades als gestapelde dozen. Bij VW kwam je ze tegen onder de koplampen van elektrische of geëlektrificeerde modellen als de e-Up!, de Golf GTE, en de Passat plug-in hybride. Renault dreef het verlichte weerhakenmodel zowel voor als achter tot het uiterste.

Het mandje

Vergat ik haast het traanzakje of mandje. In de achterlichten van Jaguars F-Type en XE was een kuiltje aangebracht, dat bij de F-Type ook fysiek uit de lichtbalk stak. Op mijn i3 en bij de huidige VW Passat liggen de led-koplampen als een lichtei in een led-mandje. In de achterlichtpartijen van de Renault Mégane en Arkana, of van de Kia Stonic, zie je vergelijkbare, volstrekt zinloze sinkholes.

En dan nog…

Nog nieuwe trends? Zeker. De vier lichtpunten van Porsche-koplampen, inmiddels al gekopieerd door Kia. Hyundai vond toch nog nieuwe wegen met de in het grilleroosterpatroon geïntegreerde lichtelementen van de Tucson. De Ioniq 5 speelt een spel met de pixelprimitiviteit van de eerste generatie lichtversierders. De rechthoekige lichtpatronen zijn post-retro opgebouwd uit grote rode punten.

Daar zit meteen het kernprobleem: alle fabrikanten doen hetzelfde

Of het school maakt? Vast wel. Alles maakt school. Zo is de mode. En daar zit meteen het kernprobleem voor de identitaire windhandel in licht. Iedereen doet hetzelfde. De winkelhaak is overal, van Skoda tot BMW. Wat zegt hij nog over je duurbetaalde brand identity? Niets. En niemand kijkt nog.

Waarom dan toch steeds weer als Sisyfhus die berg willen beklimmen? Omdat de exhibitionist nog steeds denkt dat hij aandacht trekt met slogans, kreten, licht- en rooksignalen. Licht is de kroon op het ik-tijdperk en het symbool van haar ondergang, die je voelt aankomen als je ’s nachts naar dat ziekmakende schermlicht van je telefoonscherm of naar de achterlichten van je voorligger kijkt.

En je denkt maar één ding: ga weg, laat me met rust. Dat sentiment gaat nog heel groot worden. Het oog is zo gevoelig als de ziel.

Foto’s Getty Images

Lees verder…….