Megatalent Eefje Paddenburg schittert als verwende en eenzame Julie op zoek naar liefde

Ze glittert het toneelbeeld binnen, actrice Eefje Paddenburg (1999), als de verveelde, beschonken, manipulatieve rijkeluisdochter Julie. Dat glitteren komt enerzijds door het feestjurkje dat ze draagt, dat met gouden en zilveren pailletten is afgezet, waardoor het personage zich als een soort discobal door het roestvrijstalen decor beweegt. Het stelt een keuken voor, dat toneelbeeld – kil, schoon, klinisch. Boven is Julies verjaardagsfeest aan de gang, we horen het gebonk van de bassen en af en toe klinkt gebrul op van de feestende menigte. Als wilde beesten. Het maakt de keuken tot een soort schuilkelder, al roept de rij keukenmessen aan de wand de vraag op of het hier beneden wel zo veilig is.

Ook figuurlijk schittert Paddenburg, want hemeltjelief, wat een magnetische podiumaanwezigheid is zij. Na haar indrukwekkende debuut in Mijn lieve gunsteling weet ze ook in Julie haar naam als megatalent weer waar te maken. Haar Julie is verwend, onbehouwen, grillig, egocentrisch, destructief, onuitstaanbaar – maar meteen vanaf haar eerste opkomst schemert ook de huiveringwekkende eenzaamheid van het personage door.

De regie is in handen van de Britse ‘rijzende ster’ Rebecca Frecknall (1986), die in 2021 al door toenmalig artistiek leider van ITA Ivo van Hove werd uitgenodigd voor een gastregie, maar zo’n volle agenda had dat het er pas nu van kwam. Frecknall staat bekend om haar belangstelling voor repertoiretoneel en haar talent voor acteursregie, wat haar keuze voor August Strindbergs Freule Julie (1888) verklaart. De eenakter is voor acteurs wat een Paganini-caprice is voor een violist: een uitgelezen kans om je virtuositeit te etaleren.

Lees ook De recensie van ‘Mijn lieve gunsteling’

<strong>Eefje Paddenburg</strong> en <strong>Hans Kesting</strong> in ‘Mijn lieve gunsteling’ van ITA.

Gevaarlijke flirt

Het stuk gaat, bondig samengevat, over een gevaarlijke flirt tussen de dochter van een graaf (bij Frecknall een rijke magnaat) en diens bediende (hier chauffeur). Over de erotische spanning die een machtsverschil met zich meebrengt. Strindberg geeft de acteurs steeds de gelegenheid van register te wisselen, omdat hij het statusverschil tussen sociale klassen en dat tussen de genders tegen elkaar uitspeelt. Zo kan de machtsverhouding binnen één geraffineerde dialoog meermaals onverwachts kantelen.

Frecknall bewerkte het stuk grondig. Zo heeft ze de hele biografische geschiedenis van de personages naar haar hand gezet. Toen ‘haar’ Julie nog een kind was, pleegde haar moeder zelfmoord, bijvoorbeeld. Jan (Minne Koole) groeide op zonder ouders, in tehuizen, raakte aan de drank en was in de goot geëindigd als hij er niet uit was gevist door de wel erg lankmoedige huishoudster Christine (in een sterke en ontroerende interpretatie van Hannah Hoekstra), die hem zijn baantje als chauffeur bezorgde. Christine en Jan zijn inmiddels getrouwd en Christine, de zorgzaamheid zelve, verlangt naar een kind. Stuk voor stuk zaken die Frecknall verzon – en toch blijft haar enscenering aanvoelen als een onvervalste Strindberg.

De erotische spanning die machtsverschillen met zich meebrengt, daar hebben we sinds #MeToo wat genuanceerder naar leren kijken. De implicaties van die inzichten laat Frecknall in haar enscenering grotendeels links liggen. Als hier al machtsmisbruik plaatsvindt, dan is het toch behoorlijk onschuldig, al was het maar omdat Jan zich maar al te graag om Julies vinger laat winden. Hij is sowieso op geen enkele manier tegen het overrompelende meisje opgewassen, wat maakt dat het nooit écht gevaarlijk wordt tussen die twee, en het de voorstelling op den duur ook wat aan stuwingskracht ontbreekt. Ook in het klasseverschil tussen de chauffeur en de dochter van de baas lijkt Frecknall niet echt geïnteresseerd.

Liefde als redding

Waar ligt haar focus dan wel? Bij de manier waarop twee in hun levens vastgeslibte, jonge mensen, allebei opgegroeid met een gebrek aan ouderliefde, eventjes, gedurende een nacht, de illusie hebben in elkaar hun redding te herkennen. Hun ‘way out’. De keuze voor dat zwaartepunt is een minder geslaagd aspect van deze adaptatie.

In Het einde van de liefdesroman, een essaybundel uit 1997, betoogt schrijfster Vivian Gornick dat het geloof dat de romantische liefde een mensenleven zin kan geven niet meer van deze tijd is. Verhalen waarin dat geloof een centrale rol speelt, zouden gedateerd zijn geraakt. Precies dat gedateerde is ook bij deze voorstelling voelbaar. Hoewel Frecknalls knappe bewerking in bijna alles de indruk geeft dat Strindbergs stuk uit de 21ste eeuw stamt, blijft die centrale wens door de ander gered te worden voelen als een anachronisme.

De voorspelbare desillusie waar de voorstelling op afkoerst, die zonder ironie wordt uitgespeeld, werkt daardoor ook ietwat melodramatisch. Je zou Paddenburgs gelaagde Julie een volwassener slot toewensen. Het neemt niet weg dat Frecknall ook met deze voorstelling weer bewijst dat ze weet hoe je acteurs tot grootse acteerprestaties inspireert.

Lees verder…….