Suikerspinnend mooi, maar toch tandeloos: het recente werk van topkunstenaar Isaac Julien is vooral nog spektakel

Hij wrong zich in 1983 tussen de zwarte en witte mensen op straat en filmde hun gezichten, vertrokken van woede. Ze riepen dingen als: „Schaam je!” tegen een zwarte politieagent. „Je staat daar in de kleren van de witte onderdrukker.” Hij filmde witte politieofficieren, die zeiden: „Nee hoor, we doen op dit bureau nooit iets fout – althans, haast nooit.” En hij zocht de ouders op van de éénentwintigjarige zwarte jongen Colin Roach, die op de drempel van een politiebureau in het Londense Hackney werd vermoord door een politiekogel. Die ouders zeiden tegen hem: „Er is geen rechtspraak voor ons zwarten. Het oordeel staat van tevoren al vast.”

Toen de Britse Isaac Julien (1960) nog geen ‘sir’ was (wat hij in 2022 werd), nog niet tot de top van de internationale kunstwereld behoorde, en nog gewoon met zijn super 8-camera als lid van het experimentele Sankofa Film and Video Collective de straat op ging om de opkomst van een nieuw zwart bewustzijn te filmen – bij willekeurig welk gender –, was hij geweldig en oorspronkelijk. Vroege films als Who Killed Colin Roach (1983), Territories (1984), This is not an AIDS advertisement (1987) en Looking for Langston (1989) hebben een zeggingskracht die nog steeds meesleept, zo blijkt op een overzicht met werk uit veertig jaar in het Bonnefanten in Maastricht. Ze laten zien hoe experimenteel Julien was in zijn montage, hoe hij geluid (muziek en spreektaal) pulserend onder de beelden zette, en hoe hij de camera, zoals hij zelf zei, „als wapen gebruikte” – buiten een kunstcontext. Dat wapen treft nog steeds doel.

Lees ook Isaac Julien, een van de invloedrijkste kunstenaars ter wereld, verbindt ongelijkheid in verleden en heden: ‘Tijd is geen rechte lijn.’

Isaac Julien op zijn tentoonstelling ‘What Freedom Is To Me’ in het Tate Britain in 2023.

Geen vernieuwing

Twee van deze vier vroege werken staan nu bescheiden in de entreegang naar de zalen op monitors te snorren. Bijna alle bezoekers lopen eraan voorbij, want daar, voorbij de klapdeuren, lonkt het echte spektakel. Dat spektakel is vernoemd naar de beroemde uitspraak van Nina Simone: „What freedom is for me: no fear”.

Het klinkt als een fijn eerbetoon, maar ik vraag me af wat Nina Simone van dit overzicht had gevonden. Suikerspinnend mooi – zeker. Kosten noch moeite gespaard. Alle (blockbuster)fondsen die er zijn; aangesproken. Maar waar ligt de vernieuwing? Waar treedt Julien na die rauwe jaren tachtig nog buiten zijn fraai gebaande paden? En waar begint het effectbejag?

Dat effectbejag is – zeker in vergelijking tot het vroege werk – groot. De filminstallaties van na 2000, sommige in black boxes, andere breed uitgemeten op zalen, zijn versneden op grote schermen of verdubbeld in spiegelwanden. Veel filmwerken duren tussen de 30 en 45 minuten. Geluid van de ene installatie wasemt door andere heen. Dat is bewust, zegt de kunstenaar, want hij wil een meeslepende kakofonie.

De opzet van de tentoonstelling is a-chronologisch – met het nieuwste werk Once Again… (Statues Never Die) uit 2022 als binnenkomer. Dit werk op vijf schermen met spiegels erachter voor een extra verdubbelend effect, toont een esthetische mijmering van twee, soms drie in dandy-achtige kostuums gestoken filmacteurs over de waarde van ‘primitieve’ kunst voor de ontwikkeling van het modernisme. De op dit moment prangende vraag over restitutie van de Benin-bronzen uit het British Museum komt als een vlinderend tikje op de schouder aan de orde. De Benin-bronzen, en ook andere geroofde en in westerse musea opgestelde kunstwerken, zijn adembenemend – en zo worden ze ook uitgelicht: als objecten van grote schoonheid.

Filmstill uit Isaac Julien, Once Again … Statues Never Die, 2022.
Beeld Isaac Julien, Galerie Ron Mandos en Victoria Miro

Zwarte dandy’s

In de overige filmwerken komen veel motieven en eenzelfde aanpak terug. Archiefbeelden worden versneden met filmopnames van nu. Prachtig aangeklede, veelal zwarte dandy’s, bevolken de schermen en foto’s aan de muren. Er zijn close-ups van gezichten, magistrale landschappen, een rulle nek van een paard, er zijn zwoele homo-erotische ontmoetingen tijdens de zogeheten Harlem Renaissance in de Amerikaanse jaren 1920, beeldschone zwarte schrijvers en kunstenaars die toen even beroemd mochten zijn maar daarna weer werden vergeten. Het zijn mannelijke, zwarte lichamen waarnaar we met Julien kijken.

Die schitterend uitgelichte, soms ronduit kitscherige beelden zijn het handelsmerk geworden van de kunstenaar, die meer verwantschap lijkt te hebben met de negentiende-eeuwse Franse topestheet Joris-Karl Huysmans, dan met de Harlem Renaissance-schrijver Langston Hughes, die hij in de film Looking or Langston (1989) tot leven brengt. De vraag is: hoe die hang naar esthetiek te rijmen met een activistische agenda?

Die vraag, zo blijkt, is vrij simpel te beantwoorden. Er valt namelijk niets te rijmen, omdat de balans al lang is doorgeslagen van activisme naar esthetiek. Het duidelijkst wordt dat in de laatste filminstallatie, Lessons of the Hour (2019). De installatie bestaat uit wel tien beeldschermen die in de erezaal van het museum in een halve cirkel zijn opgehangen boven een bloedrood tapijt. Op de beeldschermen zijn fragmenten te zien: een zwarte man (een rol van acteur Ray Fearon van het Royal Shakespeare toneelgezelschap) speelt Frederick Douglass.

Installatie Once Again … (Statues Never Die), (2023)
Foto Jack Hems/ Isaac Julien en Victoria Miro

Topzwaar esthetisch parcours

Douglass (1818-1895) was een wereldberoemde abolitionist die in de eerste helft van de negentiende eeuw de wreedheden van slavernij aan den lijve meemaakte, ontsnapte en zich ontpopte tot een moedig schrijver en activist die duizenden toespraken hield voor een overwegend wit publiek. De zalen waarvoor Douglass sprak – en waarvan gestileerde fragmenten in Lessons of the Hour zijn terug te vinden –, zaten bomvol, zo schreven tijdgenoten. Ramen stonden open, zodat de menigte op straat mee kon luisteren.

Lessons of the Hour – aangekocht door het Bonnefanten – is een topzwaar esthetisch parcours, met zijn close-ups van een boom waar zwarte mensen werden gelyncht, kleurrijke kostuums die zo kunnen worden uitgeleend aan de cast van Netflix-hitserie Bridgerton, geserreerde toespraken en weidse landschappen met paard en stoomtrein die de Amerikaanse koloniale droom symboliseren. Het is een werk dat geen oorspronkelijke perspectieven toont en al helemaal geen onzichtbare zwarte geschiedenis zichtbaar maakt.

Beter lees je Douglass zelf om de adem, de ziel en de moed van de man te doorgronden. Zijn autobiografie, gepubliceerd in 1845, werd een bestseller, vertaald in het Nederlands en Frans en nog steeds te koop. De boeken van Douglass zijn nog steeds een wapen. Juliens camera is in vergelijking daarmee een tandeloos apparaat.