Loonprijsspiraal? ‘Koopkracht is cruciaal voor een gezonde economie en maatschappij’, zegt FNV-vicevoorzitter

Zakaria Boufangacha, FNV-vicevoorzitter en cao-coördinator Vakbond FNV zet looneisen van fors boven de 10 procent kracht bij met acties. „Ik ben tevreden over toename van strijdbaarheid.”

Werknemers in het leerlingen- en zorgvervoer staakten in Oostzaan om een betere cao te krijgen.
Werknemers in het leerlingen- en zorgvervoer staakten in Oostzaan om een betere cao te krijgen.

Foto Remko de Waal / ANP

Het protestjaar 2022 was meer het jaar van de boeren dan van de vakbonden. Het waren de tractoren die het land platlegden en met hun boosheid maandenlang de media beheersten en de politiek onder druk zetten. De looneis van de FNV – tot de zomer nog 3,3 procent plus 100 euro – trok niet bijzonder veel aandacht. Totdat de inflatie, voortgestuwd door hoge energieprijzen, steeds verder opliep en mensen steeds ongeruster werden over wat ze nog met hun salaris of uitkering konden doen. FNV startte het cao-seizoen in september met een looneis van aanvankelijk 12 procent en zit inmiddels boven de 14,3 procent. Die eisen worden weer steeds vaker kracht bijgezet door demonstraties en stakingen – al is het met wisselend resultaat. „Ik ben in ieder geval tevreden over de toename van de strijdbaarheid onder werknemers”, zegt Zakaria Boufangacha, FNV-vicevoorzitter en cao-coördinator. „Mensen beseffen dat ze moeten opkomen voor hun eigen belang.”

Zestig procent meer acties

Het afgelopen jaar is de FNV, de grootste vakbond in Nederland, betrokken geweest bij 332 afgesloten cao’s. Deels worden die collectieve arbeidsvoorwaarden afgesproken op het niveau van een bedrijfstak of overheidssector, zoals de Nederlandse Spoorwegen, deels gaat het om afspraken bij individuele bedrijven, bijvoorbeeld meubelketen IKEA. Bij ruim een kwart van de onderhandelingen weigerde de FNV uiteindelijk om nog aan tafel te komen en kregen werkgevers te horen dat er acties zouden volgen. Dat is zo’n 60 procent meer dan in andere jaren, blijkt uit cijfers die de FNV maandag bekend maakte. Het aantal daadwerkelijke stakingen ligt nog wel in lijn met voorgaande jaren. Bij de NS leidde de staking tot een loonsverhoging van 8,45 procent plus twee keer 1.000 euro, bij de Bijenkorf is er na zo’n tien stakingsdagen nog geen resultaat bereikt, bij het Streekvervoer zullen in januari de bussen en treinen drie dagen in de remise blijven. Daar is de looneis al 20 procent – over een periode van twee jaar.

Mensen beseffen dat ze moeten opkomen voor hun eigen belang

Zakaria Boufangacha

De vakbonden vragen om meer loon omdat het leven voor werknemers steeds duurder wordt. Maar gaan die hogere lonen er niet voor zorgen dat de prijzen die ondernemingen in rekening brengen, ook steeds hoger worden? Met als gevolg dat de lonen weer verder omhoog zouden moeten om de gedaalde koopkracht te compenseren.

Zakaria Boufangacha

Cao-coördinator Boufangacha kent het verwijt. „Maar er wordt wel heel gemakkelijk geroepen dat wij zorgen voor een loon-prijsspiraal. Dat de inflatie nu zo hoog is, komt door de gestegen energiekosten, niet door de lonen”. Ook De Nederlandsche Bank maakt zich niet erg druk over de loonstijging: „De kans op een loon-prijsspiraal [lijkt] op dit moment klein, ook omdat winstmarges van bedrijven door de bank genomen goed zijn en loonstijgingen niet gelijk tot hogere prijzen hoeven te leiden”, schreef DNB in november op de eigen website.

Is het voor de vakbeweging nu niet heel gemakkelijk om extra salaris te eisen? De arbeidsmarkt is krap, werkgevers doen er alles aan om personeel te werven of te behouden. Ook zien ze zelf bij hun werknemers dat de hoge kosten, voor boodschappen, voor energie, voor kinderopvang, hun tol beginnen te eisen. „Voor de gezondheid van onze economie en maatschappij is het cruciaal dat mensen over voldoende koopkracht beschikken. Werkgevers zijn zich daarbij bewust van de financiële druk die veel mensen momenteel ervaren”, schrijven de gezamenlijke werkgeversverenigingen AWVN, MKB-Nederland en VNO-NCW in hun vorige week gepresenteerde arbeidsvoorwaardennota voor 2023. Mooie woorden, zegt Boufangacha. „Maar in de praktijk zien we dat werkgevers nog vaak te weinig waardering hebben voor hun mensen.”

De looneis waarmee de FNV aan tafel verschijnt, wordt in de praktijk maar zelden volledig overgenomen, zegt ook Boufangacha. Dat geldt nu ook. Op basis van eigen berekeningen van de FNV zijn de lonen in het afgelopen jaar gemiddeld met zo’n vier procent gestegen, al is het verschil tussen het begin van het jaar en nu, behoorlijk groot. En de wijzer blijft naar boven staan. In recent afgesloten cao’s is gemiddeld bekeken al afgesproken dat werknemers er in 2023 6,1 procent bij krijgen. Dat zijn ongekende verhogingen in vergelijking met voorgaande jaren, maar, zo zegt Boufangacha, door de inflatie gaan ook deze werknemers er in koopkracht nog steeds op achteruit. „We moeten echt knokken voor ieder loongolfje”.

Ook volgend jaar zal het in de cao-gesprekken waarschijnlijk vrijwel alleen over salaris gaan, zegt de cao-coördinator. „Wat ons betreft wel. In ieder geval moet er structureel koopkrachtbehoud zijn. Op z’n minst, want eigenlijk willen we natuurlijk dat er een verbetering is.” In de ogen van de FNV is daar een eenvoudige oplossing voor: automatische prijscompensatie. Dat betekent dat de inzet voor een cao-jaar gebaseerd wordt op het inflatiecijfer van oktober van het jaar ervoor. In dit geval zou dat uitkomen op 14,3. Nu is die inflatie heel hoog, maar dat kan in een ander jaar weer anders uitpakken, aldus Boufangacha. „Voor de werkgever geeft dat ook zekerheid, dan is meteen duidelijk wat de loonkosten worden”.

Schiet de vakbond niet in zijn eigen voet met zo’n looneis? In België bijvoorbeeld hebben ze nooit afscheid genomen van de automatische prijscompensatie en gaan de salarissen per 1 januari met ruim tien procent omhoog. Maar daar zijn bedrijven al druk bezig met reorganisaties, om op die manier de kostenstijging te beperken. „Wij zijn als vakbond natuurlijk niet in het leven geroepen om werkgelegenheid te vernietigen. Maar het moeten wel kwalitatief goede banen zijn. En als blijkt dat de toename van de lonen de winst of de werkgelegenheid te veel onder druk zet, dan gaan we daar per cao natuurlijk over praten.”

Lees verder…….