Lieke Pansters weeft opzettelijk foutjes in al haar stoffen


Foto Lin Woldendorp

Reportage

Lieke Pansters Na jarenlang in de mode-industrie te hebben gewerkt, stortte Lieke Pansters zich fulltime op weven. Aan een jurk werkt ze vijf dagen.

Wie langs haar atelier in het centrum van Amsterdam loopt, kan Lieke Pansters (39) zien zitten in het souterrain, gebogen over haar weefgetouw. Nadat het pand in 1670 werd opgeleverd, werd het in gebruik genomen als weverij. „Op deze verdieping werkte een spinster en hierboven zat de wever”, zegt Pansters. „Toen ik dat tijdens de bezichtiging hoorde heb ik direct ja gezegd.”

Binnen wordt je oog getrokken naar het rek waaraan haar ontwerpen hangen. Truien, rokken en jurken gemaakt van stoffen die zo stug zijn dat het haast sculpturen lijken, uitgevoerd in opvallend heldere kleuren. Doordat Pansters opzettelijk ‘foutjes’ in al haar stoffen weeft – plekken waar de garens te strak of juist te los zitten – zien ze er grillig en overduidelijk handgemaakt uit.

Na jarenlang als freelance mode- en stoffenontwerper te hebben gewerkt, lanceerde ze in juli een webshop met haar eerste eigen collectie onder de naam Studio Pansters. Goed getimed, nu ambachten als pottenbakken en zelf brood maken een opleving kennen. Ook in de modewereld, waar de fast-fashionketens hun winkels continu aanvullen met nieuwe wegwerpkleren, is er behoefte ontstaan aan handwerk: aan slow fashion. En Pansters werkwijze is een schoolvoorbeeld van slow.

Ze weeft alle stoffen zelf. In het geval van de lange, gifgroene jurk Otti – vernoemd naar Bauhaus-weefster Otti Berger, die ze bewondert – kost haar dat vier dagen. En dan moet de stof nog vervilt, tot patronen geknipt en in elkaar gezet worden. „Mijn ontwerpen ontstaan heel intuïtief tijdens het weven. Als ik eenmaal een idee heb, kan ik niet meer stoppen. Dan kruip ik ’s ochtends in mijn pyjama achter het weefgetouw en ga ik gerust tot twee uur ’s nachts door. Ik gedij goed bij werken in m’n eentje. Weven is een repetitieve bezigheid waardoor ik in een meditatieve staat kom. Tegelijkertijd ontstaat er ook iets moois. Ik word er gewoon heel gelukkig van.”

Mijn ontwerpen ontstaan intuïtief tijdens het weven. Als ik eenmaal een idee heb, kan ik niet meer stoppen

Lieke Pansters

Door al die arbeidsuren zijn haar ontwerpen niet goedkoop. Een mouwloze top Lisbeth – een verwijzing naar Lisbeth Oestreicher, ook een Bauhaus-weefster – bijvoorbeeld, kost 890 euro. „Het liefst zou ik iets maken dat voor iedereen toegankelijk is”, zegt ze. Daarom heeft ze bij weverijen in Italië geprobeerd om haar stoffen machinaal na te maken, in de hoop ze op grotere schaal te kunnen produceren. „Het resultaat was saai. Een stof die in elke winkel zou kunnen liggen. Je zag dat het niet met de hand gemaakt was.”

Vrije-schoolkind

Ze weeft al meer dan dertig jaar. „Ik was een echt vrije-schoolkind, altijd dingen aan het maken. Toen ik acht was, kreeg ik met Sinterklaas een weefgetouw. Ik vond het meteen heerlijk om te doen.” Ze groeide op in Boukoul, een dorp vlakbij Roermond. Haar vader was controller bij de gemeente Venlo. Toen Pansters veertien was, verhuisde het gezin naar een klooster in kloosterdorp Steyl, waar haar moeder een retraite met yoga- en meditatiecursussen runde. „In één vleugel woonden de nonnen, in de andere woonden wij. Mijn broer, twee zussen en ik speelden in de kloostertuin. Steyl is een soort kunstenaarsdorp, met veel creativiteit. Een geweldige plek om op te groeien.”

Ze ging studeren aan de mode-afdeling van ArtEZ in Arnhem. In het derde jaar liep ze stage bij de Griekse (in 2019 overleden) modeontwerpster Sophia Kokosalaki in Londen. Nadat Pansters in 2009 afstudeerde verhuisde ze naar het Italiaanse stadje Bassano del Grappa om de assistent te worden van Kokosalaki, die daar net was aangesteld als hoofdontwerper van Diesel Black Gold, de luxere lijn van het Italiaanse spijkerbroekenmerk. „Tijdens mijn stage maakten we kleren die haast couture waren, met veel handwerk. Bij Diesel ging het er veel commerciëler aan toe. Het tempo lag hoog, we maakten de ene collectie na de andere. Wat doe ik hier, dacht ik als ik weer honderd broeken aan het tekenen was.” Ze schafte een klein handweefgetouw aan waarmee ze ’s avonds thuis stoffen begon te maken. „Ik miste het enorm om iets met mijn handen te creëren. Ik moést gewoon mooie dingen maken.”

Lieke Pansters

Na drie jaar vertrok ze bij Diesel en verhuisde ze naar Milaan, waar ze als freelance ontwerper voor allerlei Italiaanse modemerken („geen bekende”) werkte. Ze bleef weven en begon zelfgemaakte stoffen aan haar ontwerptekeningen toe te voegen. Vervolgens werd ze steeds vaker als stoffenontwerper ingehuurd.

Tijdens het researchen van nieuwe materialen was ze de afgelopen jaren al talloze keren op het Japanse Saori gestuit: een in 1969 opgerichte weefschool met een eigen weefgetouw. „Een eenvoudig, maar doordacht weefgetouw, waarop je de garens makkelijk kunt manipuleren. Daardoor kun je structuren creëren die op een ander weefgetouw moeilijk te maken zijn. Daar een tijdje studeren stond op mijn lijstje met dingen die ik ooit nog eens wilde doen.”

In 2016 ging ze, voor een maand. „Het is er heel idyllisch. De school zit in een piepklein dorp in de buurt van Osaka, in een mooi houten gebouw omringd door natuur. In de pauzes kun je prachtige wandelingen maken.” Ze kreeg er elke dag van negen tot vijf weefles. „Ik dacht meteen: ik wil nooit meer iets anders doen.” Ze ontwikkelde er de onregelmatige weeftechniek die haar ontwerpen nu kenmerkt. Wel lag ze elke avond op bed met vreselijke rugpijn „Je zit de hele dag op een krukje. Op een makkelijke stoel heb je namelijk niet genoeg bewegingsruimte.”

Bij thuiskomst schafte ze meteen een Saori-weefgetouw aan. In 2017 ging ze opnieuw een maand in Japan in de leer, de jaren daarop nog twee keer een week. Ze hoopt volgend jaar weer te gaan.

Thuis ging ze door met experimenteren. Eerst met wandkleden, vervolgens met truien voor zichzelf. Na veel uitproberen kwam ze op het mengsel van wol, viscose, katoen en linnen dat haar ontwerpen precies de stugheid geeft waardoor ze een uitgesproken vorm hebben, maar toch zacht voelen. Haar felgekleurde garens komen uit Italië. „Ik word blij van de naïeve schoonheid van deze kleuren. Ik ben ermee begonnen tijdens de lockdown, toen had ik daar al helemaal behoefte aan.”

Door haar truien zelf te dragen, kwamen de eerste bestellingen binnen en kwam ze op het idee een hele collectie te ontwerpen. „Ik vind het een fijn idee dat al mijn ontwerpen van A tot Z in Nederland gemaakt worden.” Ze laat haar ontwerpen in elkaar zetten bij atelier Made Here in Amsterdam, waar vluchtelingen met een modeachtergrond werken.

Bruine en zwarte mensen

Na ruim tien jaar in Italië verhuisde ze in 2019 terug naar Nederland. „Ik miste een omgeving waar meer bruine en zwarte mensen waren”, zegt Pansters, die in Sri Lanka geboren is en geadopteerd werd toen ze drie maanden oud was. „In Milaan zag je bij de shows en in de campagnes van modemerken inmiddels modellen met allerlei etniciteiten, maar op de werkvloer veranderde er niks. Ik was altijd de enige die er anders uitzag. Ook op modefeestjes. Italië is geen multiculturele samenleving en dat merk je aan alles. Als ik boodschappen deed, klemden mensen hun tas dichter tegen zich aan. Dat werd een mindfuck. Ik ging me zo mooi mogelijk aankleden om naar de supermarkt te gaan, in de hoop dat mensen dan niet zouden denken dat ik iets kwam stelen. Telkens als ik in Amsterdam was, viel dat helemaal van me af. Hier ga ik gewoon in m’n oude gymbroek de deur uit.”

Ze heeft de laatste tijd een team professionals om zich heen verzameld (een pr-specialist, een art director, een stylist) dat haar helpt haar merk verder te ontwikkelen. Stap één: op zoek naar verkooppunten. En vervolgens naast kleding, ook kussens, spreien en kleine meubels maken. „Mijn grote droom is een complete Pansters-wereld te creëren.”

Haar webshop staat nu een paar maanden online, maar ze kan er nog niet helemaal van leven. „Mezelf verkopen vind ik lastig. Ik moet slimmer worden met Instagram”, zegt ze. Een vriendin die ook in de mode werkt, moedigt haar steeds aan om iets te posten. „Dat helpt, want zelf denk ik er gewoon niet aan. Ik zou het liefst alleen maar weven.”

Foto’s Lin Woldendorp

Lees verder…….