Lebbis is concessieloos en vurig rationeel

Profiel

Lebbis Al elf soloprogramma’s bewandelt Lebbis succesvol en op unieke wijze het slappe koord van het activistische cabaret. Als Lebbis vertelt, hang je aan zijn lippen. Deze week gaat zijn twaalfde voorstelling in première.

Lebbis in De Ervaring (2020).
Lebbis in De Ervaring (2020).

Foto Anne Van Zantwijk

‘Bitcoins, derivaten en aandelen, het zijn allemaal financiële producten uit de aars van Satan.” Beleggingsadviseurs zijn daar het bewijs van, aldus Lebbis in zijn soloprogramma De bovengrens (2018): als ze hun vak verstonden hadden ze wel ander werk gehad.

Handelen uit overvloed moet plaatsmaken voor handelen uit schaarste, meent hij. Er volgt een toelichting: je gedraagt je heel anders als je op het toilet een volle wc-rol tot je beschikking hebt, dan als er een dun rolletje hangt. Het resultaat is hetzelfde, alleen is de tweede optie duurzamer.

Het is een redenering volgens typisch Lebbis-recept: engagement verbonden aan persoonlijke, komische én universeel herkenbare voorbeelden of vergelijkingen. Man, vrouw, alles daartussen en buitenom, iedereen gebruikt wc-papier en begrijpt het punt. Als er veel is, gebruik je meer. Lebbis bewandelt het dunne koord van ‘cabaret met een boodschap’, waarbij hij er bijna altijd in slaagt om niet in de afgrond van gepreek te vallen. De ogenschijnlijk futiele, maar vaak briljante vergelijkingen sussen het gevaar van stomvervelend moralisme. Het resultaat is een dubbeltreffer die de lach en de overtuigingen van het publiek beroert.

Lebbis (Hans Sibbel, 63) was in het verleden de helft van het in actueel en hypersnel cabaret gespecialiseerde duo Lebbis & Jansen. Zij maakten tussen 1990 en 2006 vele voorstellingen en oudejaarsconferences. Sinds 2000 trad Lebbis op met elf solo’s. Dit voorjaar toert hij door het land met nummer twaalf, De Ziel, deel 3 van de trilogie De Bovengrens. Kenmerkend voor Lebbis is een razendsnel spreektempo, een aandoening die hij deelt met zijn ex-partner Dolf Jansen. Zelf zei hij hierover in zijn solo Vuur (2002): „Ik hou zo verschrikkelijk veel van het leven, wil altijd alles sneller, wil nog zoveel doen.”

Als je stopt je hersenen te gebruiken volgt je lichaam moeiteloos vanzelf

Lebbis’ levenslust spreekt uit al zijn solowerk en is radicaal, vol overgave, en kan zich zowel uiten in woede, wanhoop als in bewondering. Met evenveel passie bezingt hij de schoonheid van de galapagosvink en foetert hij over het leed dat reclame heet. Zoals in Branding (2010): „Reclamemakers zijn de maden die uit het rottende karkas van het kapitalisme omhoog komen kruipen, zich verpoppen tot vliegen, de godganse dag om je heen zoemen en in je eten schijten.”

Marketing

Consumentisme is een thema dat in al het werk van Lebbis terugkomt. Zo ontsteekt hij in zijn tweede voorstelling Zwart (2001) in woede over marketingmethodes als hij een nieuwe wasmachine moet kopen. Reclame is een kwaadaardig gezwel in de westerse samenleving waar we niet gelukkig van worden en tóch mee doorgaan. Ook in Hoe laat begint het schieten (2008) keert hij zich ertegen: „Mensen gaan er meer werken om meer te verdienen om meer te kunnen kopen.” Stop met het kopen van onzinnige, modieuze merkproducten zoals sportdrank Aquarius, is zijn advies. Op ironische toon: „Hoe wij ooit zonder dat drankje gesport hebben, ik begrijp het niet. Ik denk op karakter ofzo.” Ook Apple krijgt ervan langs, Lebbis weet waaraan oprichter Steve Jobs is overleden: „Zijn geweten heeft hem opgegeten.”

Lebbis is activistisch, maar niet onfeilbaar. En dat is maar goed ook: van iemand die ogenschijnlijk alles goed doet neem je weinig aan. Dus trapt ook Lebbis in marketingtrucs. In Het grijze gebied (2013) vertelt hij een geestig verhaal over de psychologische slimmigheden die supermarkten toepassen, zoals het analyseren van looplijnen en het plaatsen van onverwachte aanbiedingen op onverwachte plekken. Passeer je net de wortels, word je geconfronteerd met een bak vol afgeprijsde wc-borstels. „Door de verwarring denk je: ja, dat heb ik volgens mij wel nodig.”

Denk na

Het is wel duidelijk in welke hoek de politieke oriëntatie van Lebbis moet worden gezocht. Zo vraagt hij zich af „waarom mensen die op mijn geld letten hoger gewaardeerd worden dan mensen die op mijn vader letten” en bekritiseert hij in De paardenpoetser (2015) marktwerking in de gezondheidszorg. „Er zijn 61 verschillende polissen, dat is geen keuze maar totale verwarring.” In Vuur (2002) heeft hij het over oud-minister voor Vreemdelingenzaken Rita Verdonk: „Van de VVD, Volkspartij voor Vrijheid en Deportatie”. Desondanks is zijn werk nooit een verbloemd of onverbloemd stemadvies, zijn activisme richt zich in essentie op zijn ergernis dat mensen vaak stoppen met nadenken. Daarom is hij ook zo boos op de reclame-industrie, die niet bepaald bijdragen aan genezing van dit euvel.

Als Lebbis vertelt hang je aan zijn lippen

„Als je stopt je hersenen te gebruiken volgt je lichaam moeiteloos vanzelf”, meent Lebbis. Dat zie je volgens hem bijvoorbeeld bij het publiek van Oprah Winfrey: die zijn met alles blij, „al geef je ze een hakenkruis van stront” (Het Kwaad, 2007).

Lebbis in De Paardenpoetser (2015).

Foto Anne Van Zantwijk

Lebbis rekent hardhandig en doeltreffend af met alles dat zelfstandig nadenken in de weg staat, bijvoorbeeld hypocrisie. „Als een Marokkaan iets jat willen we hem het land uitzetten, maar als Dirk Scheringa (voormalig topman van de gevallen DSB-bank, red.) het doet bij honderdduizend mensen dan mag hij dat komen uitleggen bij Pauw & Witteman” (Hoe laat begint het schieten, 2008). Daar klopt niks van, denk nou na, zegt Lebbis. „En dan vinden mensen Dirk Scheringa een aardige man. Natuurlijk is het een aardige man, als je een lul bent is het erg lastig om mensen op te lichten.”

Goeie verhalen

Ook religie moet het geregeld ontgelden, als natuurlijke tegenhanger van de ratio. Dit doet Lebbis vaak origineel, zoals wanneer hij het in Vuur (2002) heeft over fundamentalistische moslims die de sharia willen invoeren. Lebbis denkt graag mee aan een geweldloze vernietiging van dit wat hem betreft onzalige idee en ziet een aanknopingspunt in de sharia-bepaling dat seks voor het huwelijk verboden is. „Dan voeren we via het parlement een wet in die bepaalt dat je geen seks mag hebben ná het huwelijk, dan sterven alle fanatieke moslims langzaam uit.”

De katholieke kerk vindt Lebbis natuurlijk geen haar beter. „Jezus was een loser, laat dat even duidelijk zijn. Jezus had geen goeie verhalen. Als je een wonder nodig hebt voordat mensen je geloven dan is er wat mis met je verhalen. Ik heb wél goeie verhalen” (W2P, 2005).

Lebbis in De Bovengrens (2018).

Foto Martin Oudshoorn

Lebbis heeft inderdaad goeie verhalen, die naarmate zijn solocarrière vorderen steeds sterker worden. Waar hij in zijn eerste drie voorstellingen soms wat weinig rust neemt, perfectioneert hij al snel zijn vertelkunsten. Mooi, meeslepend en spannend kan hij vertellen, zoals in Branding (2010) over een bloedstollende taxirit in Jordanië. Uiteindelijk blijkt hij het avontuur niet eens zelf te hebben meegemaakt, maar gelezen te hebben in een gastenboek tijdens een verblijf in het land. Het maakt het alleen maar knapper: als Lebbis vertelt hang je aan zijn lippen.

De randen

Zo nu en dan zoekt Lebbis de randen op, bijvoorbeeld wanneer hij voorstelt om van de voormalige DSB-bank een scheldwoord te maken. Dan kunnen we tegen Gerrit Zalm ‘vuile DSB’er’ zeggen, „hij is namelijk fout geweest ná de oorlog”, zegt Lebbis in Hoe laat begint het schieten (2008). Of als het gaat over de dodelijke schietpartij in 2011 in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn: „Die dag was de mooiste lentedag van het jaar. Dan denk ik toch, als je op de mooiste lentedag overdekt gaat winkelen in Alphen aan de Rijn: wat is je leven dan eigenlijk waard?”

Als je op de mooiste lentedag overdekt gaat winkelen in Alphen aan de Rijn: wat is je leven dan eigenlijk waard?

In 2011 won Lebbis de hoogste cabaretprijs: de Poelifinario. De jury: „Hij vertoont een superieure balans tussen engagement en amusement, tussen moraliseren en de draak steken.”

Het is precies die soepele dans op het slappe koord die Lebbis zo uniek maakt. Soms tierend, dan weer bewonderend, altijd helder en slim formulerend. Vanaf zijn vierde solo zijn de voorstellingen in balans. Lebbis’ heerlijke anekdotes, voorbeelden en vergelijkingen zijn altijd volstrekt origineel en heel vaak komisch. De hoofdlijn is steeds dezelfde: blijf zelf nadenken. Een hogesnelheidstrein die voor zes miljard euro wat sneller is gemaakt? Dat slaat nergens op. „Iets sneller maken is het laagste niveau van menselijke creativiteit.”

Uit Lebbis’ solowerk rijst het beeld op van een levenslustige rationalist die niet bereid is om concessies te doen aan een systeem ‘omdat we het nou eenmaal zo doen’. Een optimist, ondanks de vele gedaantes die domheid kan aannemen. Blijf nadenken, verandering is mogelijk, domheid en hypocrisie kan bevochten worden, houdt Lebbis ons steeds voor. Houd je vooral niet aan alle regels, zegt hij, daar wordt het leven vaak mooier én leuker van. Er is geen andere cabaretier die dit zo overtuigend brengt zonder een moraalridder te zijn. Dat verwijt is hij je namelijk altijd voor, door zichzelf niet te sparen en door komisch, origineel en volstrekt helder te redeneren.

Lees verder…….