Lars Huijer is te klein voor de MLB en te groot voor de Nederlandse competitie

Lars Huijer werpt een bal voor het Nederlands team tijdens het EK van 2021 in Italië.


Foto ANP/Alamy Limited

Interview

Honkbal Werper Lars Huijer (28) is met HCAW nog een overwinning verwijderd van de landstitel. „Hier hechten we aan het teamverband.”

Als honkbalclub HCAW deze zaterdag begint aan de belangrijkste wedstrijd voor de club in zeventien jaar, kan het een beroep doen op de speler die daar het best geschikt voor is. Voor het eerst sinds 2005 staat de club uit Bussum in de Holland Series, de finalereeks van het honkbalseizoen. Nadat de eerste drie wedstrijden tegen Neptunus werden gewonnen, is er nog één overwinning nodig in de best-of-seven-serie om het eerste landskampioenschap sinds 1998 te vieren.

Op de heuvel zal Lars Huijer staan, de 28-jarige werper die afgelopen week voor de derde keer in vier jaar werd uitgeroepen tot beste pitcher van de competitie. Huijer kreeg in achttien wedstrijden minder dan een punt per negen innings tegen (een ERA van 0,84), gooide net zoveel drie slag als innings (128) en behaalde de meeste overwinningen (11).

Een kampioenschap zou voor een belangrijk deel te danken zijn aan de werpers van HCAW, waar dit seizoen naast Huijer ook Dennis Burgersdijk uitblonk. Maar Huijer wil daar niks van weten. „We doen het als werpers niet alleen. Als de jongens in het veld foutjes maken, dan lukt het ook voor mij niet. Zo’n prijs is elk jaar weer een eer, en het is mooi dat mijn naam erop staat, maar ik vind dat het hele team erop had moeten staan.”

Het tekent de teamspirit van Huijer, die vorig jaar naar de Bussumse club overstapte omdat zijn vrienden Max en Victor Draijer dat ook deden. Samen wilden ze de hegemonie van de Amsterdam Pirates en Neptunus uit Rotterdam, die sinds 2013 de titels verdeelden, doorbreken. „Ik vind het heel belangrijk dat we een goede sfeer in het team hebben”, zegt Huijer. „Toen er eerder dit jaar een verrassingsfeestje voor een teamgenoot werd georganiseerd, was het hele team erbij. En dat we zo hecht zijn, helpt ons ook wedstrijden te winnen.”

Reisvergoeding

Het is een groot contrast met de tijd die Huijer in de Verenigde Staten doorbracht in de Minor Leagues. Daarin spelen de opleidingsteams die de weg vormen naar profcompetitie MLB. Als zestienjarige vertrok hij naar de VS en speelde vijf jaar in de organisaties van Seattle Mariners en Chicago Cubs. „Daar is het een business, hier hechten we aan het teamverband”, zegt Huijer.

Hij keerde in 2015 terug naar Nederland omdat hij een maatschappelijke carrière wilde opbouwen. Hoewel hij zich nog altijd aan het opwerken was in de opleidingsteams, achtte hij de kans te klein dat hij de top zou halen. „De vijver is daar zo groot, ze kunnen kiezen uit wel tienduizend talenten.” Daarmee kwam een einde aan wat Huijer zijn „profcarrière” noemt.

Als vaste waarde van het Nederlands team heeft hij weliswaar een A-status bij NOC-NSF en kan hij leven van zijn sport, zijn teamgenoten hebben die luxe niet. „Ik ben nog steeds profhonkballer, maar ik speel niet in een profcompetitie. De rest krijgt alleen een reisvergoeding, als die al beschikbaar is. Ik train zes keer per week, zij soms maar één keer.”

Te klein voor de MLB en te groot voor de Nederlandse competitie; het is het lot van meer Nederlandse honkballers. Het heeft te maken met die grotere talentenvijver in de VS, zegt Huijer, en met het feit dat Amerikaanse spelers op jongere leeftijd beginnen en meer spelen en trainen. Hij ziet ook veel Nederlandse talenten zo rond hun twintigste afhaken. „Die jongens hebben hun hele leven niets anders gedaan dan gehonkbald, en die willen ook wel eens tijd voor andere dingen, zoals uitgaan of een vriendin. Ze gaan om zich heen kijken, want ervan leven kunnen ze niet.”

Terwijl honkbal bij uitstek een ervaringssport is, zegt Huijer. Hoe meer je speelt, des te vaker herken je situaties en kun je je spel daarop aanpassen, zegt hij. „Het is een sport van wie zich het beste en het snelste kan aanpassen. Dat kan alleen als je veel speelt. Ik speel al twintig jaar continu honkbal, dat werkt in mijn voordeel.”

World Baseball Classic

Hij zou het nog wel willen, een stapje hogerop, zegt Huijer. Maar hij heeft tegenwoordig ook rekening te houden met zijn vrouw en jonge kind. „Het is ook niet zo dat omdat ik het hier goed doe, ik in Amerika meteen kan instromen op het hoogste niveau. Ik zou weer ergens onderaan moeten beginnen.” Toch zou hij zo’n kans wel willen pakken, ook als het in Azië zou zijn. Een gesprek met een team in Taiwan liep in 2015 op niets uit, maar het lijkt hem wel wat. „Zo’n andere cultuur, bijvoorbeeld in Japan, dat zou ik wel mee willen maken.”

Komend voorjaar biedt de World Baseball Classic, het wereldkampioenschap waaraan ook de profs uit Noord-Amerika en Azië deelnemen, een mooie mogelijkheid voor Huijer om zichzelf in de schijnwerpers te zetten. Al zegt hij zelf dat hij liever ver komt met het Koninkrijksteam, waarin ook profs van de Antillen meedoen, zoals Kenley Jansen (Atlanta Braves) en Xander Bogaerts (Boston Red Sox). „We kunnen als team net als vorige keer de halve finale halen. Dat is mijn prioriteit. Dan zie ik wel of er iets voor mij uitrolt.”

Eerst wil hij de Holland Series winnen. Want de sfeer kan nog zo geweldig zijn, als Huijer verliest, is hij niet te genieten. „Vroeger had ik daar nog veel meer moeite mee. Vooral als er dan jongens waren die na een verloren wedstrijd vonden dat we goed gespeeld hadden.” Wat dat betreft heeft Huijer ook iets kunnen leren van zijn ploeggenoten, zegt hij. „Zij spelen echt voor hun plezier. Toen ik uit Amerika kwam, ging het me alleen om winnen en presteren. Dankzij hen heb ik weer meer leren genieten van het spel.”

Lees verder…….