Hoe Roger Federer de tenniswereld veroverde – maar zijn greep erop verloor

In de Wimbledon-finale van 2008 tegen Nadal, gezien als een van de beste wedstrijden ooit.


Foto Vassil Donev / EPA

Profiel

Roger Federer, tennisser Hij is de meest invloedrijke speler van het moderne tennis. Technisch vrijwel volmaakt, de tovenarij nooit ver weg. Al kostte het hem jaren om zijn potentieel te verzilveren. Deze donderdag kondigde hij zijn afscheid aan. „Zijn probleem was zijn onvoorstelbare talent.”

Met de lichtvoetigheid van een danser zweefde hij over de banen. Geruisloos, zelden zwetend. Hij sloeg ballen die het voorstellingsvermogen van velen te boven ging. Meester van de tijd en ruimte, met buitengewone hand-oogcoördinatie. Tennis, een complex samenspel tussen inzicht, timing, techniek en geest, leek bij hem vanzelf te gaan.

Roger Federer (41), met twintig grandslamtitels een van de beste tennissers ooit, kondigde deze donderdag zijn afscheid aan na een profcarrière van 24 jaar. „Ik heb hard gewerkt om terug te komen op niveau en fit te worden. Maar ik ken de mogelijkheden en limieten van mijn lichaam, en de boodschap is mij recentelijk duidelijk geworden.” Zijn houdbaarheid verstreek langzaam, diep in zijn loopbaan, na vier knie-operaties in zes jaar. Na de Laver Cup, van 23 tot en met 25 september in Londen, stopt hij.

In de twee decennia dat hij het gezicht van de sport was, creëerde hij nieuwe rivaliteiten, zette nieuwe normen, vormde het ijkpunt voor een uitzonderlijke generatie. Hoewel niet de succesvolste, Rafael Nadal (22 titels) en Novak Djokovic (21) gingen hem in aantal grandslams voorbij, geldt hij als de invloedrijkste speler die het tennis gekend heeft. En zonder twijfel de populairste.

Zijn spel was ongeëvenaard, technisch vrijwel volmaakt. Poëzie in beweging, is het vaker genoemd. Er was een subtiel verschil tussen tennis kijken – of Federer zien spelen. Zijn eerste racket in zijn jeugd was van hout en zo tenniste hij later ook, alsof hij uit een ander tijdperk kwam. Klassiek aanvallend, met veel variatie – korte lepe balletjes, feilloze volleys en elegante enkelhandige backhand. „Retro-stijl”, noemde Federer zijn spel eens.

Hij bracht een moderne uitvoering van old school tennis, in combinatie met een grote mate van efficiëntie. Door zijn instinct, intelligentie en gevoelige touch – letterlijk spelend met de bal – wist hij het meer eendimensionale powertennis, dat eind jaren negentig opkwam met harde baseline-rally’s, zijn wil op te leggen. Creativiteit won het van kracht – al veranderde dat toen Nadal op zijn pad kwam.

De entree van Federer begin deze eeuw gaf het wat ingedutte mannentennis een nieuwe dimensie, na de dominantie door Pete Sampras. Federers spel was een mix van de spelers die hij in zijn jeugd adoreerde – Boris Becker, Stefan Edberg, Sampras. Zij hadden een vergelijkbare offensieve spelopvatting, met ieder een kenmerkende stijl. Dat zij met enkelhandige backhand speelden, maakte dat Federer dat waarschijnlijk ook deed, zei hij later. Kopiëren wilde hij hen niet, maar door goed te kijken leerde hij en ontwikkelde hij zijn eigen identiteit.

Federer serveert in de halve finale van het ABN Amro-toernooi, in 2018. Foto Koen Suyk / ANP

Op zijn beurt inspireerde en vormde hij jongere generaties. Jeugdspelers proberen zijn slagen te imiteren, huidige spelers hebben hem als idool. Stefanos Tsitsipas en Denis Shapovalov, twee jonge topspelers, spelen mede door Federer met enkelhandige backhand, en niet de gangbare dubbelhandige variant. De speelstijl van de tien jaar jongere Bulgaar Grigor Dimitrov, voormalig nummer drie van de wereld, is bijna een kopie.

Als Federer slaat, heeft hij zijn ogen net iets langer op het contactpunt gericht dan iedere andere speler die Christopher Clarey zag in de dertig jaar dat de journalist van The New York Times tennis volgt, schrijft hij in The Master (2021), zijn boek over Federer. „Dat vermogen om de slag af te maken, echt af te maken, kan hem nonchalant doen lijken, maar het maakt onlosmakelijk onderdeel uit van wat het zo moeilijk maakt je blik van hem af te wenden”, schrijft Clarey. „Het is hetzelfde als Michael Jordan die net iets langer in de lucht naar de basket zweeft dan wie ook, of een danser die een pose vasthoudt om de nadruk te leggen.”

Essayist David Foster Wallace schreef in 2006 in The New York Times over de ‘religieuze ervaring’ die hij ervoer bij wedstrijden van Federer. Hij noemde hem „een schepsel wiens lichaam zowel vlees als, op de een of andere manier, licht is”. Gevraagd naar dat veelbesproken artikel, jaren later, zei Federer zich er een beetje ongemakkelijk bij gevoeld te hebben. „Aan het eind van de dag ben ik gewoon een tennisser.”

Een misvatting rond Federer is dat zijn ‘natuurtalent’ de alomvattende verklaring is voor de tennisser die hij is geworden. De werkelijkheid is dat het hem jaren kostte zijn potentieel te ontsluiten en te verzilveren.

Hoe Federer de tenniswereld veroverde – maar zijn greep erop verloor.

Perfectie

Hij groeit op in een middenklassegezin in een gemoedelijke omgeving in Zwitserland, in Münchenstein, onder Basel. Zijn ouders, de in Zuid-Afrika geboren Lynette en de Zwitser Robert, leren elkaar kennen in de buurt van Johannesburg tijdens een zakelijke reis van farmaceutisch bedrijf Ciba-Geigy, waar ze beiden werken. Ze krijgen twee kinderen, Diana (1979) en Roger (1981). Dat Roger fijn allitereert met Federer, is mede de reden dat ze die naam kiezen.

Als enthousiaste tennissers spelen zijn ouders in Basel op de gravelbanen bij de club van hun werkgever. Het kleine ventje gaat vaak mee in de weekenden en begint op zijn derde. Al snel slaat hij uren tegen een tennismuur of garagedeur. Hij doet verschillende sporten, zolang er maar een bal in het spel is: squash, basketbal, voetbal.

Als 16-jarige, met zijn ouders Robert en Lynette. Foto Claus Bergmann / Imago

Zowel in het voetbal – hij is een snelle, behendige spits – als in het tennis valt Federer op. Op zijn twaalfde kiest hij voor tennis omdat hij, naar eigen zeggen, meer talent in zijn handen heeft dan in zijn voeten. Ook wil hij voor winst of verlies niet afhankelijk zijn van anderen.

Meest invloedrijk in zijn tienerjaren is Peter Carter, een jonge, sociale Australiër, die na een mede door blessures mislukte profcarrière in Basel terechtkomt. Hij geeft tennislessen bij Federers club Old Boys, waar hij de dan tienjarige jongen onder zich krijgt. Federer trekt zich al snel op aan Carter, beschouwt hem als een vriend en mentor.

Carter verfijnt zijn techniek en leert hem hoe wedstrijden te winnen. De Australiër speelt zoals Federer later zal doen – agressief aanvallend, met enkelhandige backhand. Carter ziet dat Federer de rally’s kort moet houden vanwege concentratieproblemen en zijn backhand, die niet erg betrouwbaar is. Het ligt in lijn met hoe Federers vader hem op jonge leeftijd stimuleerde risicovol te spelen – niet alleen slaan om het slaan. „Ga voor winners”, zei Robert Federer tegen zijn zoon.

Een complicatie is zijn emotionele gedrag op de baan. Bij fouten gooit Federer met rackets en schreeuwt hij gefrustreerd. Hij kan niet tegen zijn verlies – wat lastig is omdat hij in zijn jonge jaren weinig wint. Na een nederlaag trekt hij zich een keer huilend terug onder een scheidsrechtersstoel vertelde zijn allereerste tennisleraar, Madeleine Bärlocher, eerder tegen NRC. „Met moeite kreeg ik hem er weg.”

Een tennisser moet in staat zijn perfect te spelen, zei Federer al op zijn vijftiende in een Zwitserse krant. Falen maakt hem „gek”, verklaart hij later in The Times. Hij had twee stemmen in zijn hoofd, de duivel en de engel, „en de ene kant van mezelf kon niet geloven hoe dom die andere kant kon zijn”. ‘Hoe kon je die bal nou missen?’ zei de ene stem. Waarna hij ontplofte.

Zijn vader „schaamde” zich soms bij wedstrijden en riep dat Roger stil moest zijn. In de auto terug naar huis kon het gebeuren dat zijn vader anderhalf uur zweeg. Na weer een uitbarsting op een toernooi, stopte zijn vader hem een keer met zijn hoofd in de sneeuw om hem te laten afkoelen.

Hulp van een psycholoog

Zijn ouders laten hem vrij in wat hij met tennis wil, zetten hem niet onder druk – in tegenstelling tot veel fanatieke tennisouders. Als hij veertien is en in beeld komt bij de Zwitserse bond, maakt Federer zélf de afweging om uit huis te gaan: hij gaat fulltime trainen bij de bond, op het nationale trainingscentrum in Ecublens, bij Lausanne, in het Franstalige deel van Zwitserland.

„Mijn ouders zeiden: dit zijn de plussen, dit de minnen, ben je er klaar voor?”, vertelt Federer in 2018 in een interview met NRC. „Ze waren altijd betrokken, maar nooit pushy. Ze checkten altijd: Roger, gaat het goed met je? Coach, gaat het goed met Roger? Ze waren meer de quarterback.” De eerste maanden heeft Federer, die dan nog geen Frans spreekt, vaak heimwee en zit hij soms huilend in de trein als hij op zondag weer van Basel naar Ecublens reist.

Bij de bond bouwt hij een reputatie op van een soms wat luie en met name impulsieve, speelse jongen. „Hij was zo gek als een deur. Altijd grappen maken, iedereen in de maling nemen”, vertelde Sven Groeneveld enkele jaren terug. De Nederlander wordt in 1997 aangesteld als nationale coach van de Zwitserse tennisbond, na de verhuizing van het trainingscentrum van Ecublens naar het tweetalige Biel/Bienne. Hij krijgt de destijds zestienjarige Federer onder zijn hoede en herenigt hem daar met trainer Carter.

Federer houdt van het „spelletje” tennis, maar ook van het „spel van het leven”. Zo is hij in die jaren de ‘koning van de PlayStation’, met trainen heeft hij minder. Groeneveld: „Hij won bijna nooit een trainingswedstrijd, dan was er geen spanning. Raakte hij verveeld, kon zich niet concentreren.” Om hem te prikkelen variëren ze veel in de trainingsoefeningen.

Zijn temperament blijft in die tijd een probleem – de „demonen” in zijn hoofd, zoals Federer het later zal noemen. „Hij was een firecracker [rotje], kon elk moment exploderen”, aldus Groeneveld. Bij een training gooit Federer een keer woedend zijn racket dóór een doek achter de baan, waarop de namen van de sponsors van de bond staan. Het talent vreest dat hij uit het programma wordt gezet, maar Groeneveld is mild: hij laat hem tien dagen lang elke ochtend de banen schoonmaken op een rijdende stofzuiger.

Die driftbuien, gericht op zichzelf, leiden tot zorgen in zijn omgeving: dit kan zijn carrière gaan hinderen. Aangespoord door zijn trainers en ouders wordt Federer op zijn zestiende gekoppeld aan een sportpsycholoog, voormalig voetbalprof Christian Marcolli. Met als doel het leren beheersen van zijn emoties.

„Ik wilde niet die speler zijn met die houding”, zegt Federer in 2019 terugblikkend, in een podcast van The New Yorker. „Ik voelde mij zo leeg, halverwege een toernooi. Ik was zo moe van het boos zijn, schreeuwen, het commentaar op elke bal die ik miste. In het belang van winnen, heb ik mijn houding veranderd.”

Wat hij daar niet vertelt, is dat hij pas werkelijk veranderde na een noodlottig ongeval.

Roger Federer viert zijn winst in een oefenwedstrijd met Rafael Nadal in 2020. Foto Mike Hutchings/Reuters

Schuldgevoel

Huilend rent Federer door de straten van Toronto, augustus 2002. Zijn coach Peter Lundgren, waarmee hij in Canada is voor een toernooi, heeft hem net verteld dat Peter Carter is omgekomen bij een auto-ongeluk op zijn huwelijksreis in Zuid-Afrika. Hij is 37 geworden. Carter trainde Federer in zijn tienerjaren in totaal acht jaar, over twee periodes.

Federer slaapt die nacht nauwelijks, staat gedetailleerd beschreven in The Master. Naast verdriet is er ook schuldgevoel. Hij had Carter aangemoedigd om de reis naar Zuid-Afrika te ondernemen en zijn moeder Lynette hielp bij het regelen ervan, het is immers haar geboorteland. Het stel maakte de trip ook om te vieren dat Carters vrouw gezond was verklaard na een zware ziekte.

Anderhalf jaar eerder kiest Federer verrassend de Zweed Lundgren als coach, boven Carter. Hoewel teleurgesteld, neemt Carter dit sportief op. De band blijft. „Hij was niet mijn huidige coach, maar hij was wel mijn ware coach”, vertelt Federer na zijn overlijden. Op de afscheidsdienst in Basel, zijn eerste begrafenis, is hij ontroostbaar.

„Het was een wake-up call toen hij wegviel. Toen begon ik echt hard te trainen”, vertelt Federer jaren later bij CNN. Carters dood is „misschien wel de beslissende factor” in zijn ontwikkeling van talent tot een van de beste spelers aller tijden, schrijft Clarey. „Vanaf dat moment zag Federer in dat zijn succes Carters inspanningen bevestigde en zijn herinnering eerde. Carters leven is veel te kort geweest, als Federer dan tenminste kon bereiken wat Carter op de baan voor zich had gezien, was zijn leven dienstig geweest aan een deel van dat doel.”

Een jaar later, in 2003, wint hij Wimbledon – het begin van zijn heerschappij. Het is in die periode dat Federer zijn temperament beter in bedwang heeft. Hij verliest zich niet langer in zijn perfectionisme, speelt ogenschijnlijk emotieloos.

Federers eerste Wimbledon-titel, in 2003. In de finale versloeg hij de Australiër Mark Philippoussis. Foto Srdjan Suki / EPA

Sterke vrouw

Zij is de belangrijkste reden dat hij tot op latere leeftijd door kan blijven spelen: Mirka Vavrinec, met wie Federer tijdens de Olympische Spelen van 2000 in Sydney voor het eerst kust en in 2009 trouwt. „Als zij zou zeggen: ik wil niet meer reizen, dan is mijn carrière over”, zegt Federer kort voor zijn 36ste verjaardag. „Zij is de sleutel hierin.”

Zij zorgt ervoor dat het hele gezin meereist naar toernooien, iets waar Federer veel waarde aan hecht. Al binnen twee weken na de geboorte van hun eerste van twee tweelingen (twee meisjes in 2009, twee jongens in 2014) vliegen ze met de baby’s van Zwitserland naar Canada voor een toernooi – in een privéjet en met hulp van een nanny. Juist Vavrinec kan niet wachten weer op reis te gaan.

Waar hij speelt, is zij ook. Vanwege een voetblessure moest Vavrinec in 2002 haar tenniscarrière beëindigen. Door Federer blijft ze toch betrokken bij de sport – en wordt zijn succes deels ook haar succes. Als ze bij grote wedstrijden weer nagelbijtend op de tribune zit, wordt duidelijk wat zijn prestaties voor haar betekenen.

Zij wil niet dat Federer zijn talent verspilt, vertelt hij in The Master. Omdat ze zelf als speelster „extreem hard” moest werken maar tot zekere hoogte „beperkt” was, weet ze dat hij met zijn talent nog veel meer kan bereiken. Dat geloof van haar heeft „veel invloed” op hem.

Met partner Mirka Vavrinec op de rode loper bij de Laureus World Sports Awards in 2005. Foto Tiago Petinga / EPA

Vaak benadrukt Federer haar sterke karakter. Vavrinec, drie jaar ouder, beschermt Federer in zijn beginjaren tegen zichzelf, vertelde Groeneveld. „Hij was een ongeleid projectiel.” Onder haar invloed lukt het hem zich volledig te concentreren op tennis, zag Groeneveld. Ze brengt structuur in zijn soms ongeordende leven. Ze kookt voor hem en ruimt zijn appartement op in de eerste jaren van hun relatie. En buigt zich na zijn sportieve doorbraak over de zakelijke kant van zijn tennis – sponsoring, mediaverzoeken, reisschema’s.

Een manager neemt die rol uiteindelijk over, maar Vavrinec blijft een belangrijke schakel. Haar steun is essentieel bij zijn opleving in 2017, na een lange blessureperiode. Bij de prijsuitreiking van zijn Wimbledon-titel dat jaar zitten hun vier kinderen op de rand van de spelersbox van het centercourt, moeder achter zich, zicht op hun vader. Hij verloor geen set, is de oudste winnaar ooit, met 35 jaar en 342 dagen – en die twee weken het fitst van allemaal.

De atleet

Vroeg in zijn carrière, eind vorige eeuw, komt Federer atletisch vermogen tekort. Vooral op het gebied van voetenwerk en explosiviteit. „Zijn probleem was zijn onvoorstelbare talent”, zegt zijn jarenlange fysieke trainer Pierre Paganini in de biografie Federer (2019). „Daarmee kon hij tekortkomingen op atletisch vlak verdoezelen.”

Zijn Australische generatiegenoot Lleyton Hewitt, ook geboren in 1981, is in die jaren fysiek verder en heeft in 2002 al twee grand slams gewonnen en is nummer één van de wereld. Federers potentie is onmiskenbaar, hij realiseert dat er meer nodig is. Met Paganini stelt hij eind 2000 een plan op om binnen drie jaar lichamelijk op topniveau te komen – op onderdelen als kracht, snelheid, coördinatie en uithoudingsvermogen.

„Dat verbond alles”, zegt Federer jaren later in een interview voor de documentaire Strokes of Genius. Door zijn verbeterde fysiek, in combinatie met zijn techniek, is hij in staat om „ballen te slaan waarvan ik niet wist dat ik ze kon slaan”. Zijn atletische ontwikkeling lanceert hem in de jaren daarna. En krijgt in 2001 op Wimbledon gestalte, met een baanbrekende overwinning in de achtste finale op zevenvoudig winnaar Sampras – een duel dat de wisseling van de wacht aankondigde.

Als je Federers spel minutieus bekijkt, lijkt hij altijd een fractie over te hebben, geholpen door zijn voetenwerk: een combinatie van veel kleine stapjes én explosiviteit. Pal naast de baan hoor je bijna niets, zo efficiënt beweegt hij. Die flexibiliteit is onderdeel van de natuurlijke ‘losheid’ die hij in zich heeft. Zijn elasticiteit is de sleutel tot veel, schrijft biograaf Clarey. „Zijn soepele bewegen, zijn ongeforceerde kracht, zijn vermogen on the move en onder druk met tovenarij te komen.”

Die soepelheid en razendsnelle reactievermogen, kon intimiderend zijn voor tegenstanders. Hij had volledige controle over zijn lichaam en handen, merkte de Amerikaan Andy Roddick, die drie Wimbledon-finales verloor van Federer. Ook opslagen van 225 kilometer per uur retourneerde Federer met een korte, ogenschijnlijk eenvoudige swing. „Het racket is als een verlengstuk van zijn hand, zo voelde het als je tegenover hem stond”, zegt Roddick in de biografie.

Dat is het beeld dat mensen van de buitenkant hebben, een „artiest” die het nauwelijks moeite lijkt te kosten, zegt fysieke trainer Paganini. De hoeveelheid arbeid die Federer erin stopt wordt „onderschat”, vindt hij. „Je ziet de schoonheid, maar je vergeet het werk erachter. Je moet heel, heel hard werken om die mooie danser te zijn.”

Verbazing na zijn zege op Pete Sampras in de vierde ronde op Wimbledon, juli 2001 (boven). Door in de Roland Garros-finale van 2009 de Zweed Robin Söderling te verslaan, schaart Federer zich in een illuster rijtje: alle vier de grand slams heeft hij nu gewonnen (onder).
Foto’s Gerry Penny/EPA, Ian Langsdon/EPA

Kwetsbaar

Zo superieur als Federer van juli 2003 tot eind 2007 is, zou hij nooit meer zijn. Van de achttien grand slams in die periode, wint hij er twaalf. 237 weken op rij is hij nummer één van de wereld. Dat monopolie wordt afgebroken door een onverschrokken supertalent van Mallorca. Rafael Nadal stoot Federer niet alleen van de troon, hij maakt hem ook kwetsbaar.

Federer bestrijd je door hem te blíjven hinderen, zegt Nadal in de biografie Rafa (2011), opgetekend door de Britse auteur John Carlin in samenwerking met de Spanjaard. „Met Federer moet je altijd druk houden op zijn backhand, hem dwingen de bal hoog te spelen, hem dwingen te slaan met het racket ter hoogte van zijn hals, hem onder druk zetten, hem uitputten. Daardoor haal je hem uit zijn spel en breek je zijn moreel. Frustreer hem, drijf hem tot wanhoop, als je kunt.”

Nadals coach, oom Toni, prent hem in dat Federer „ook maar een mens is”. Uiteindelijk zal Federer mentaal verslappen, dán moet jij toeslaan. Met name op gravel, Nadals favoriete ondergrond, doet de Spanjaard de Zwitser pijn door met zijn linkshandige forehand zware, hoge topspinballen op Federers enkelhandige backhand te blijven afvuren. Zo drukt hij hem in de hoek, in de verdediging.

Als zeventienjarige – met zijn lange haren onder een stevige bandana – klopt Nadal in 2004 voor het eerst op de deur, in Miami. Nadal verrast Federer in hun eerste onderlinge duel met gedurfd, gevarieerd tennis. Hij vliegt over de baan, verdedigt magistraal en valt aan waar kan.

Hoe ver Nadal al in het hoofd van Federer is gekropen, wordt twee jaar later duidelijk in een thriller op het gravel in Rome. Met zijn forehand, zijn beste en betrouwbaarste slag, mist Federer in die finale twee matchpoints op rij in de vijfde set. Hij lijkt te forceren, niet vrijuit te spelen. Dat seizoen verslaat Nadal hem vier van de zes keer – op één na allemaal finales.

Federer moet het idee van een rivaal leren omarmen, zegt hij terugblikkend in Strokes of Genius. „In het begin wilde ik er geen hebben. En uiteindelijk realiseerde ik me dat er iets goeds te halen valt uit deze situaties. Dus misschien moet ik mijn spel een beetje aanpassen. Dat is niet iets wat ik graag doe. Maar waarom niet?”

De tegengestelde karakters, de tegenstrijdige speltypes – hun rivaliteit ontstijgt de sport, groeit uit tot de hoogmis van het moderne tennis. Het is gracieuze souplesse tegen gespierde vechtlust; de klassieke aanvaller tegen de verdedigingskunstenaar; de ogenschijnlijke rust tegen de gebalde vuisten.

Federer feliciteert Nadal na de Wimbledon-finale van 2008, als de duisternis al invalt. Foto Hugo Philpott / EPA

Driestrijd

De duisternis valt over Zuidwest-Londen, als Nadal bij 9-7 in de vijfde set naar de grond zakt op een dan nog dakloos centercourt van Wimbledon. Federer verslagen, in zíjn territorium, waar hij vijf jaar op rij won. De finale van 6 juli 2008 is het meesterstuk van hun jarenlange strijd. „De beste wedstrijd die ik ooit heb gezien”, zei John McEnroe. Boeken worden geschreven, een documentaire gemaakt.

Wat Federer mentaal niet helpt, is dat hij vier weken eerder op zelden vertoonde wijze kapot werd gespeeld door Nadal in de finale van Roland Garros. Vier games wint hij maar. Na het laatste punt houdt Nadal zich in bij het juichen, uit eerbied voor Federer.

Huilend staat Federer bij de prijsuitreiking op de Australian Open, een half jaar later, na opnieuw verlies in een finale tegen Nadal. „God, it’s killing me”, zegt hij, als hij zijn speech moet afbreken. Waarop Nadal hem troost en moed inpraat. Federer, dan 27, wordt door sommigen al afgeschreven. Die geluiden verstommen als hij, gestuwd door het publiek in Parijs, die zomer Roland Garros wint. Alle vier de grand slams minimaal één keer gewonnen – hij schaart zich zo in een illuster rijtje.

Hun tweestrijd wordt een driestrijd als de man, voor wie ze beiden al langer vrezen, de top bestormt: Novak Djokovic. Die heeft misschien het compleetste pakket van allemaal, is sterk op álle ondergronden, mentaal bijna niet te breken. Al blokkeerde hij in zijn jonge jaren tegen Federer en Nadal, erkent Djokovic later. „Ik had te veel eerbied voor hen.”

Ook tegen Djokovic sluipt er gaandeweg iets van angst in bij Federer. Op beslissende momenten in grote duels, toont de Serviër zich moediger, waar Federer terugdeinst. In de halve finales van de US Open in 2010 en 2011, laat hij beide keren twee matchpoints onbenut tegen Djokovic, die juist dan zijn beste tennis speelt.

Anders dan tegen Nadal, zijn de duels met Djokovic gespannener, meer geladen. Mede gevoed door enkele venijnige uitspraken in de pers – „Ik vind hem een aanfluiting als het om zijn blessures gaat”, zegt Federer in 2006 na een Davis Cup-duel, insinuerend dat Djokovic zijn (vele) blessurebehandelingen tactisch inzet. Andersom maakt de vader van Djokovic denigrerende opmerkingen over Federer.

Felicitaties van Novak Djokovic na de halve finale van de US Open in 2008 – Federer zou het toernooi dat jaar voor het laatst winnen (boven). Federer nadat hij met Zwitserland de Davis Cup heeft gewonnen, in en tegen Frankrijk, november 2014 (onder)
Foto’s John G. Mabanglo / EPA, Foto Yoan Valat / EPA

Het is zeker niet dat hij slecht speelt, maar Federer wint ruim vier jaar geen grand slam, van 2013 tot eind 2016. Behalve dat hij gehinderd wordt door rug- en knieblessures, zijn er vraagtekens of hij niet te lang wacht met de overstap naar een groter racketblad, zoals veel collega’s al deden. De enorme power en topspin in het moderne tennis zou hij minder goed kunnen opvangen met het kleinere blad. Maar, in 2014 ruilt hij zijn racketblad van 90 square-inch in voor een van 97; in omvang zo’n 10 procent groter.

„Het is moeilijk afstand nemen van een racket waar je eigenlijk alles mee gewonnen hebt”, zegt Federer in 2018 in NRC – zeventien grand slams won hij er mee. „Het is interessant of ik evenveel, of minder of meer succes had gehad als ik het eerder had gedaan. Ik weet het niet.” Naast meer power zorgt het nieuwe racket voor een grotere sweet spot, wat het makkelijker maakt in te stappen met de backhand.

Na die verandering vindt hij zich opnieuw uit, al duurt dat even. Een periode van herstel na een blessure aan zijn linkerknie helpt hem: in de zomer van 2016 stapt hij er voor een half jaar uit, revalideert, maakt veel trainingsuren met zijn grotere racket, ontwikkelt zijn spel en keert met nieuwe energie terug. Waar velen dachten dat hij op een dood spoor zat.

Zijn wederopstanding na een lange blessureperiode: de Australian Open-titel begin 2017, met in de finale een zege op Nadal. Foto Lukas Coch / EPA

Bij zijn renaissance op de Australian Open, begin 2017, heeft hij er opeens een wapen bij. In de finale tegen Nadal, staat hij verder ín de baan en slaat zijn backhand nu onbevreesd dóór, met topspin, in plaats van de voorzichtige slice. Eindelijk kraakt hij de code van Nadal. Een briljante rally van 26 slagen, is een ode aan hun voortdurende rivaliteit.

Zijn opleving zet zich door met titels op Wimbledon die zomer en de Australian Open het jaar erop: zijn twintigste en – zo blijkt nu – laatste grandslamzege. In een dampend Ahoy in Rotterdam wordt hij in 2018 met 36 jaar de oudste nummer één van de wereld. Die week bij het ABN Amro-toernooi, zei hij, zou hij „nooit” vergeten.

Eén punt is hij verwijderd van wat een fraai adieu van de sport had kunnen zijn: finale Wimbledon, 14 juli 2019. In een bloedstollend, bijna vijf uur durend gevecht tegen Djokovic, laat hij twee matchpoints op eigen service onbenut – en verliest hij diep in de vijfde set. Hoewel hij vijftien punten méér maakt. Het lukt de pijn van die gemiste kansen een beetje te vergeten, als hij in de dagen erna met zijn gezin gaat kamperen in de Zwitserse Alpen.

Wrang is dat hij, het icoon Federer, twee van zijn drie meest aansprekende finales verloor, ook nog op zijn favoriete toernooi: Wimbledon 2008 en 2019. Daar staat de Australian Open van 2017, de titel van zijn wedergeboorte, tegenover.

Technisch kan hij gezien worden als de beste tennisser aller tijden, door de schoonheid van zijn spel. Statistisch is hij niet de succesvolste, niet meer. Nadal leidt in aantal grand slams met 22, Djokovic één minder. Beiden hebben een betere balans in onderlinge duels tegen Federer, 24-16 voor Nadal en 27-23 voor Djokovic, respectievelijk 6-3 en 4-1 in grandslamfinales. Djokovic stond in totaal 373 weken nummer één van de wereld, Federer 310.

Maar, hij was de wegbereider, verbrak als eerste de belangrijkste records. Vormde een richtpunt voor zijn concurrenten. Zij streefden de meester voorbij, toen die fysiek aftakelde, een afscheid onvermijdelijk.

Opkomst bij het ABN Amro-toernooi in Ahoy in Rotterdam, februari 2018. Die week zou hij, op zijn 36ste, de nummer één positie heroveren. Foto Koen Suyk / ANP

Epiloog

Parijs, 6 juni 2021, even na middernacht. Zelden zweet Roger Federer – ogenschijnlijk althans. Nu heeft hij al vier keer van shirt gewisseld, in de vochtige hitte. Die omstandigheden, in combinatie met een trage gravelbaan, zijn in het nadeel van Federer. Zijn spel is gebouwd op snelle punten. Zijn tegenstander, de ijverige Duitser Dominik Köpfer, put hem uit door bijna alles terug te slaan.

Onder het kunstlicht van Court Philippe-Chatrier vecht Federer (dan 39) tegen zijn tennispensioen, van een profcarrière die in 1998 als zestienjarige begon. Drie maanden eerder heeft hij zijn rentree gemaakt, na een jaar zonder wedstrijden vanwege twee operaties aan zijn rechterknie. Hier in Parijs is hij alleen om ritme op te doen. Straks op Wimbledon, dáár wil hij nog iets speciaals laten zien.

Wat drijft hem nog, is de vraag als je hem ziet, laat op de zaterdagavond, in een derde ronde van een toernooi dat hij niet zal winnen, voor tribunes die wegens corona leeg blijven, met een lichaam dat steeds roestiger oogt. Al slaat hij soms nog wonderlijk mooie ballen.

In de derde ronde van Roland Garros, juni 2021, maakt hij soms nog wonderlijke punten tegen de Duitser Dominik Köpfer. Foto Ian Langsdon / EPA

Langzaam lijkt de energie weg te vloeien. Hij verliest de tweede set, komt een break achter in de derde. Hij zwoegt, zoals hij veel doet in de schemerjaren van zijn carrière. Het overheersende idee dat veel bij hem vanzelf gaat, dat zijn talent het werk voor hem doet – hier laat hij een andere kant zien.

Hij ontsnapt, wint na een intens gevecht. Andy Murray, zijn oude rivaal, twittert die avond dat hij het „inspirerend” vindt wat Federer doet, op die leeftijd, na meerdere knieoperaties.

Een maand later verliest Federer in de kwartfinale van Wimbledon de laatste set met 6-0 van de Pool Hubert Hurkacz. Het lijkt klaar. Op. „Als mijn citroen is uitgeperst, I’m gone”, zei hij al in 2015. Maar afscheid neemt hij niet – niet zo, niet nu. Hij ondergaat voor de vierde keer in zes jaar een knieoperatie. Nog één keer wil hij het proberen, op zijn 41ste. Maar het blijkt een illusie, een terugkeer zit er fysiek niet meer in. Volgend weekend komt hij voor het laatst in actie, op de Laver Cup in Londen: een demonstratietoernooi tussen ‘team Europa’ en ‘team Wereld’ dat hij zelf mede opzette.

Waar hij nog voor speelde, die laatste jaren, tussen de operaties door?

J’adore le tennis”, had Federer in Parijs gezegd, om tien voor één ’s nachts, in een leeg stadion.

Lees verder…….