Konijnenkeutel + parel = broche

Het zijn mooie, ronde konijnenkeuteltjes. Ze zijn gedroogd, glad gelakt en geurloos. En je kunt ze opspelden, op een jurk, op een blouse of op je revers.

Toen kunstenaar Beppe Kessler haar partner liet zien wat ze had gemaakt van de konijnenkeuteltjes die ze tijdens hun zomervakantie had opgeraapt – en die anderhalf jaar in een bakje bij de verwarming te drogen hadden gelegen – riep hij uit: „Holy shit.” Dat is de naam geworden van de broches, de ene helft een keuteltje met één parel, de andere met twee. De parels, kweekparels zijn het, zijn even rond als de konijnenkeuteltjes, maar net iets kleiner.

Je kunt de broches moeilijk vergelijken met de mest die boze boeren diezelfde zomer uitstortten op snelwegen, maar toch was dat het moment waarop Beppe Kessler dacht: ‘ik moet wat doen met mest’. Want, zegt ze: „Als kunstenaar zit je veilig in een atelier, maar intussen komt de wereld bij je binnen, en wil je verwerken wat er om je heen gebeurt.”

Zoals het stikstofdebat, maar ook oorlog en conflict. De begeleidende zin als je een broche koopt, ze maakt er maximaal vijftig: „We live in a time when nature is under threat, in a world increasingly dominated by conflict. What can you do as an artist? Cursing softly holy shit and cherishing the beauty that lies ahead, transformed into this tiny piece.”

Konijnenkeuteltjes zijn zowel niet mooi als wel mooi, vindt ze. „Overal schuilt schoonheid in – en dat koester ik.”

Parels zijn alléén maar mooi. Is dat waar de combinatie vandaan komt? „Het gaat mij zeker om het contrast, maar net zo goed om de overeenkomst: ook een parel is gemaakt door de natuur. Een oester vormde laagjes parelmoer rond een zandkorrel of een stukje schelp. En dat geeft ook een glanzend bolletje.”

Beppe Kessler (1952) maakte eerder colliers en broches, bijvoorbeeld van oude weerberichten die haar vader uit de krant knipte en bewaarde. Vaak maakt ze kunst van natuurlijke materialen: hout, albast, git, antraciet, textiel. Werk van haar is opgenomen in het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum, het CODA Museum en het Textiel Museum, ook is het te vinden in internationale collecties, zoals het Museum of Art and Design (MAD) in NewYork.

De holy shit-broches zijn à 200 (één parel) of 300 euro (twee parels) te koop bij Rademakers Gallery in Weesp, waar ze deel uitmaken van de tentoonstelling ‘She knows’. Of konijnenkeutels gaan verkopen? Galeriehouder Pien Rademakers: „Wij denken dat ze een jong publiek aanspreken. Je ziet ook steeds meer jonge mannen met sieraden, dan heeft iemand bij wijze van storytelling de revers van zijn colbert vol jewellery.”