Kameleon Hancock

Herbie Hancock


Foto Christian Weber/Getty Images

North Sea Jazz Festival Herbie Hancock is artist in residence van het North Sea Jazz Festival dat dit weekeinde plaats vindt. Een portret van Hancock en drie jazz-musici maken duidelijk waarom hij een legende is.

Herbie Hancock, ‘artist in residence’ van het 45ste North Sea Jazz Festival, is een van de origineelste en creatiefste geesten van de jazzgeneratie van de jaren zestig. 82 jaar is de Amerikaanse jazzpianist nu, maar hij is weer op zomertournee. En dat gaat hem, relaxed grijnzend vanachter zijn donkere bril, nog altijd goed af als we afgaan op de recente beelden van Glastonbury Festival.

Wat hij gaat laten horen op North Sea Jazz is nog niet bekend. Maar zeker is dat hij bij zijn concerten tijdens het driedaagse festival weer achter de vleugel zit, met een synthesizer rechts van hem. Of we zien hem solerend op het instrument dat alleen hém goed staat: de nogal campy witte keytar waarop hij al improviserend soms lekker fel uit zijn slof kan schieten. Een portret van Herbie Hancock in vijf delen.

De jazzarchitect

Song: Maiden Voyage (1965)

Het feit dat producers, dj’s en mixers zijn werk uit begin jaren zeventig gebruiken, zoals de elektronische danshit uit 1983 ‘Rockit’ van album Future Shock en het meer experimentele album Sextant (1973) , prikkelde hem zo dat hij er in 2001 een hele plaat Future 2 Future op baseerde. Toen was hij een dertiger, zo redeneerde hij, en nu was hij meer dan twee keer zo oud. Muziek maken met musici die geïnspireerd zijn door zijn oude muziek, vond hij een interessant gegeven. Want wat zou daar dan weer zíjn antwoord op zijn? ‘Future 2 Future’ dus: Herbie van nu geeft antwoord op Herbie toen.

Dit is Herbie Hancock ten voeten uit. „Juist in jazz heb je de kans om onbekende gebieden te verkennen”, zei hij in 2005 tegen NRC. Als architect van de moderne jazz is hij zijn tijd altijd vooruit geweest. Zijn Blue Note-albums Maiden Voyage en Empyrean Isles zetten de toon. Geschiedenis schreef hij als de grote man achter de experimentele, elektrische muziek van Miles Davis. En zijn band Headhunters zette de toon in het jazzrockgenre.

In puristische jazzkringen zijn Hancocks verrichtingen met argusogen gevolgd. Vooral toen hij zich in de jaren 70 en 80 steeds weer opnieuw uitvond. Als hij even een muziektrend leek te volgen, sloeg hij plotseling weer af voor experimenten in ritmiek.

„Wees niet bang om pionier te zijn, er zit méér in je dan je beseft”, raadt Hancock jazzstudenten nu in zijn masterclasses aan.

De kameleon

Song: ‘Chameleon’ (1973)

Een blijmoedig, zompig basloopje op een funky beat. Hup, meteen zit er beweging in de muziek. Dan gaan de handen van Hancock over zijn toetsenbord, terwijl de blazer de melodie speelt. Hij zoekt en vindt, maar nooit hetzelfde.

Een standard is ‘Chameleon’ geworden, net als ‘Watermelon Man’ van zijn eerste plaat Takin’ Off uit 1962. En wie kent niet het funky jazzloopje afkomstig uit het stuk ‘Cantaloupe Island’ uit 1964?

Bij zijn concerten valt op dat Hancock een gemeleerd publiek van alle leeftijden Hancock trekt. Er zijn er die instapten bij de jazzrock van de Headhunters, die zich gek dansten in de club op ‘Rockit’ of eerder al voor hem vielen toen hij in de band van Miles Davis speelde. Of juist later, toen hij flirtte met pop (in 1996 verjazzte hij muziek van Prince, Peter Gabriel en Nirvana op The New Standard), intense jazzduetten speelde met saxofoonbuddy Wayne Shorter of met een kamerorkest en gastzangers muziek van Gershwin uitvoerde.

Herbie Hancock met zijn keytar in de Saturday Night Live Show in 1984 Foto Alan Singer/NBCU PhotoBank

Maar niet alles wat hij in al zijn creatieve rusteloosheid maakte was spannend. Hij kon, vanaf 2000, een beetje doorslaan: van technojazz via strijkersjazz tot Possibilities, samenwerkingen met sterren als John Mayer en Christina Aguilera waarin de jazz ondergeschikt was aan pop. „Dit album mag dan misschien niet enkel jazznoten bevatten”, zei in 2005 hij tegen NRC, „maar de ziel is jazz.”

Een later eerbetoon aan Joni Mitchell, River: The Joni Letters, pakte hij iets evenwichtiger en eleganter aan. „Ik wil publiek aantrekken van alle leeftijden” , zei hij onlangs tegen The Guardian. Voor zijn nieuwste album werkt hij met Thundercat, Robert Glasper, Kamasi Washington en Kendrick Lamar. „Muzikanten van deze eeuw”, noemt hij hen. Hij is zelf immers „van de vorige eeuw”.

De techneut

Song: ‘Dis is Da Drum’ (1994)

Hancock experimenteerde met een arsenaal aan synthesizers en elektronica en dat leverde stoere funkjazz op. Maar ik heb ook wel eens bij een concert gezeten waar geen touw aan vast te knopen viel. Toen smeerde Hancock met een grote grijns zijn jazzfusion dicht met kitscherige vogelgeluiden, onweersbuien en vervormde stemmetjes.

Hancock heeft een grote belangstelling in gadgets en volgt, opgeleid tot technicus en ingenieur, de studiotechnologie op de voet. In 2011 liet hij voor muziekproject Future 2 Future in concertzalen overal geluidsboxen hangen, als een mega dolby-surroundsysteem. Voor zijn tegen acidjazz aanleunende plaat Dis is Da Drum (1993) had hij het plan de muziek via vijf kanalen op te nemen. The music all over you, hoopte hij. Daar had zijn label geen oren naar. In 2019 kwam zijn wens toch uit: de heruitgave van Sextant was in surround sound.

De docent

Song: ‘River’ (2007)

Of het nu masterclasses zijn of musici die hij onder zijn hoede neemt, Hancock geeft graag easy going zijn kennis door. Bij concerten vertelt hij graag anekdotes. In 2014 gaf hij, benoemd tot ‘Professor of Poetry’ aan de Harvard Universiteit, de vermaarde ‘Norton lectures’, zes colleges over onder meer jazz, ethiek, boeddhisme en innovatie.

Op zijn Herbie Hancock Institute, een non-profit muziekopleiding die tot 2019 bekend stond als het Thelonious Monk Institute of Jazz, krijgen jonge muziekstudenten les van bekende jazzdocenten. Ook de prestigieuze aan het instituut gelieerde jazzcompetitie draagt nu zijn naam.

De boeddhist

Song: ‘Toys’, 1968.

In zijn boek Possibilities vertelt Hancock dat de bassist Buster Williams hem na een briljant gespeelde uitvoering van het nummer ‘Toys’ op het spoor bracht van meditaties. Hij hoorde van hem over het Nichiren-boeddhisme en het zingen van mantra’s. Sindsdien mediteert Hancock twee keer per dag. Dit geeft hem levenskracht en voedt zijn creativiteit.

Het boeddhisme hielp hem ook door de covid-tijd, vertelde hij The Guardian. „Ik had me verschrikkelijk kunnen gaan voelen door wat ik allemaal misliep. Maar, voor het eerst in vijftig jaar at ik elke avond met mijn vrouw, sliep ik naast haar in mijn eigen bed. Het was een zegen. Ik maak muziek, maar ik ben meer dan een muzikant.”

Maarten Hogenhuis, saxofonist

„Ik weet nog dat ik op 15-jarige leeftijd het album The New Standard van de bibliotheek had geleend, toen ik net interesse begon te krijgen in jazz.

Voor mij was jazz vooral muziek om te studeren en te analyseren, niet om op een emotioneel level te beluisteren. De eerste keer dat ik werd geraakt door een jazzstuk was op dit album, vooral ‘Manhattan (Island of Lights and Love)’, een solostuk van Herbie, stond een jaar lang op repeat. Het maakte voor mij duidelijk dat jazz je direct in het hart kan raken.

In ‘Manhattan’ kwam voor mij heel veel samen: simpele, bijna pop-melodieën, verrijkt met complexe harmonieën, super dynamisch gespeeld.

Een perfect samenspel van hoofd en hart. Het klinkt alsof hij door zijn piano ‘zingt’. Alsof de piano onder zijn vingers veranderd wordt in een stem.

„Herbies veelzijdigheid en open houding tegenover alle mogelijk muziekgenres is tot op heden een inspiratie voor mij. Ik zou er direct voor tekenen zo’n hippe jazzdude te zijn op mijn 82ste!”

Tijn Wybenga, componist, bandleider, pianist

„Als kind kreeg ik de jazzplaat Cornbread van Lee Morgan in een Sinterklaas-surprise. Dat mijn vader de draak stak met mijn verslaving aan chocopasta vond ik minder leuk maar die plaat draaide ik grijs. In het stuk ‘Ceora’ speelde Herbie Hancock, toen 25 jaar, een waanzinnig intro. Met veel rust en muzikaliteit bepaalde hij de kleur van dat stuk, het is me altijd bijgebleven. Heel bijzonder vind ik ook hoe dienstbaar hij op deze plaat is. Hij had zelf al albums gemaakt waarop hij al veel progressiever was qua sound, zoals Inventions and Dimensions. Maar bij Morgan dróég hij en luisterde hij naar wat er nodig was. Dan ben je een grote. Zeker als wonderkind dat alles kan spelen.

„Net als Miles Davis is Herbie Hancock een artiest die een paar keer de muziekwereld heeft veranderd. Hij is niet blijven hangen in succes maar blijft constant vernieuwen. Ik ben door hem vroeger ook gaan klooien met synthesizers en zelfs de keytar. Nu luister ik nog naar zijn werk ter inspiratie voordat ik ga componeren. Wat deed hij met het ritme. Welke akkoorden pakt hij. Het is een muziekrelatie die altijd doorgaat.”

Tineke Postma , saxofonist

„Herbies tijd met Miles Davis is voor mij de meest magische periode uit zijn carrière. Met zijn beste vriend Wayne Shorter nam hij voor Adam’s Apple (1967) het beroemde stuk ‘Footprints’ voor het eerst op. Later nam Herbie dat stuk ook op met Miles Davis. Nooit had ik ervan kunnen dromen om dít stuk met Herbie zelf te spelen tijdens de uitreiking van de Kennedy Honors Awards (2018) voor Wayne Shorter in Washington DC. Herbie speelde weer zo weergaloos op dit stuk; de hippe en altijd originele klankkleuren en melodieën in combinatie met zijn onnavolgbare timing gaven me kippenvel. Het was extra indrukwekkend dat ik een halve meter van hem af stond. Wat ik naast zijn spel ook indrukwekkend vind, is zijn positieve, energieke en bescheiden levenshouding. Als je met hem speelt, voel je zijn liefde en dankbaarheid voor de muziek en het leven. Je vergeet dan even dat je aan het spelen bent met een van de allerberoemdste levende jazzmusici. Hij accepteert je volledig waardoor je je zo op je gemak voelt en dus nog geïnspireerder en beter gaat spelen. Hij is een geweldige inspiratie en perfect voorbeeld van hoe ik wil zijn als mens en musicus.”

Lees verder…….