Kabinet mag doorgaan met onderhandse gunning aan NS

Openbaar vervoer Vijf regiovervoerders verloren dinsdag een kort geding tegen de staat. Het kabinet mag voorlopig doorgaan met het plan om NS de exploitatie te gunnen van de belangrijkste intercity’s en stoptreinen. Ook al is dat mogelijk in strijd met EU-regels.

Een trein van vervoerder Arriva op het station van Veendam.
Een trein van vervoerder Arriva op het station van Veendam.

Foto ANP

Het kabinet mag voorlopig doorgaan met het plan om de exploitatie van de belangrijkste intercity’s en stoptreinen de komende tien jaar opnieuw te gunnen aan de Nederlandse Spoorwegen. Ook al is dat mogelijk in strijd met de Europese mededingingsregels.

De rechtbank in Den Haag bepaalde dinsdag in een kort geding dat de staat, in dit geval het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, niet hoeft te stoppen met de onderhandse gunning aan NS. Onderhands houdt in: zonder het contract openbaar aan te besteden.

De rechter stelt in de uitspraak dat het „zeker niet ondenkbaar” is dat een hoger rechtsorgaan de staat in het ongelijk stelt en oordeelt dat Nederland handelt in strijd met EU-regels. Zelf schrikt de rechtbank er echter voor terug om „verstrekkende” beslissingen te nemen die de marktwerking op het Nederlandse spoor kunnen beïnvloeden.”

Het kort geding was aangespannen door vijf concurrenten van NS die nu al openbaar vervoer verzorgen in verschillende regio’s van Nederland. Het gaat om Arriva, Transdev, Qbuzz, Keolis en EBS, alle vijf Nederlandse dochters van buitenlandse vervoerders. Zij willen mogelijk op termijn zelf meer treinverbindingen verzorgen. De Europese brancheorganisatie Allrail voegde zich later bij de vijf, net als het Duitse Flix (van de bekende Flixbus) en Zweedse en Oostenrijkste vervoerders.

Marktwerking op het spoor

Volgens de ov-bedrijven schrijven de Europese regels op het gebied van marktwerking voor dat de exploitatie van een omvangrijk pakket als dit, eerst aan ‘de markt’ wordt overgelaten. Het gaat om het hoofdrailnet, de trajecten van intercity’s en stoptreinen waarop nu 95 procent van de passagierskilometers in Nederland worden gereden. Het is het winstgevendste deel van het spoorvervoer.

In juni 2020 meldde het toenmalige kabinet dat de NS ook het komende decennium de belangrijkste treinverbindingen zou mogen verzorgen. Onderhands, zonder openbare aanbesteding. Een tienjarig cadeautje aan NS van circa 20 miljard euro, aldus de concurrenten.

De Europese Commissie is het eens met de concurrenten van NS. Dit najaar bleek dat Eurocommissaris Adina Valean (Transport) zeer kritisch is op het Nederlandse voornemen NS een groot spoorpakket onderhands te gunnen zonder eerst de markt te consulteren. Valean stuurde kritische brieven aan het kabinet, zei dat Nederland de Europese regels dreigt te schenden en dreigt een inbreukprocedure te beginnen. Die kan leiden tot een zaak bij het Europees Hof van Justitie van de Commissie tegen Nederland.


Lees ook: Nederland botst hard met Europese Commissie over toekomst intercitynet

Het kabinet weigert tegemoet te komen aan de bezwaren van de Commissie en blijft op ramkoers met Valean. Een onderhandse gunning aan NS is geoorloofd, vindt het kabinet. Er zijn immers uitzonderingen op de regels voor meer marktwerking op het spoor.

Het kabinet benadrukt onder meer het maatschappelijke karakter van het treinvervoer. Het Nederlandse spoor zou ook te complex en te druk bereden zijn voor meer aanbieders. De regionale vervoerders en hun Europese collega’s betwisten dat. In Duitsland zijn meerdere vervoerders actief, zeggen zij. Daar heeft Deutsche Bahn overigens wel zo’n ijzersterke marktpositie dat het concurrenten gemakkelijk kan wegdrukken.

Strengere regels

Vanaf eind 2023 worden de EU-regels overigens strenger, en vervallen sommige uitzonderingen. De eisers in het kort geding vermoeden dat het kabinet daarom haast wil maken met de procedure. Het kabinet moet de gunning voor eind december van dit jaar vermelden in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dat moet namelijk een jaar van tevoren.

De rechtbank in Den Haag verwierp de eis van de regionale vervoerders dat de staat niet mag publiceren in het EU-blad. Dat zou leiden tot „onomkeerbare gevolgen aan de zijde van de staat”, aldus de rechter.

Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) zei onlangs in een debat met de Tweede Kamer over het hoofdrailnet dat het kabinet nog steeds in gesprek is met de Europese Commissie. Heijnen zei dat zij een marktanalyse wilde laten uitvoeren: hebben vervoerders anders dan NS interesse in het exploiteren van intercity- of stoptreinverbindingen?

Volgens de Europese Commissie is zo’n analyse verplicht. Maar de Tweede Kamer nam een motie aan waarin wordt opgeroepen om geen marktanalyse uit te voeren. Zo draagt de Kamer de staatssecretaris in feite op om de Europese regels te overtreden en het te laten aankomen op een procedure bij het Europees Hof.

De vijf vervoerders stelden dinsdag in een reactie dat zij het jammer vinden dat de rechter hun vorderingen niet inwilligt. Belangrijk noemen ze echter dat de rechter stelt dat er wel degelijk belangstelling is om treinverbindingen te verzorgen – ook al heeft het ministerie steeds gezegd dat die interesse er niet zou zijn.

Het vonnis in kort geding was niet de laatste in de langlopende juridische strijd over het hoofdrailnet. Eind maart dient een bodemprocedure – opnieuw over de onderhandse gunning.

Lees verder…….