Journalisten in Turkije doen onmisbaar werk na aardbevingen, maar worden tegengewerkt en vervolgd

Persvrijheid Journalisten die verslag doen van de aardbeving in Turkije, staan onder druk. Wie niet meegaat in het narratief van de regering „wordt vervolgd, bedreigd of aangevallen”.

Een vrouw temidden van het puin in Yaylakonak, een dorp in Adiyaman, waar de hulpverlening na de aardbeving traag op gang kwam.
Een vrouw temidden van het puin in Yaylakonak, een dorp in Adiyaman, waar de hulpverlening na de aardbeving traag op gang kwam. Foto Bülent Kilic/AFP

Fatih Pinar twijfelde geen moment toen hij in zijn woonplaats Istanbul over de aardbevingen in het zuiden van het land hoorde. Met een caravan en drie familieleden die dichtbij het aardbevingsgebied woonden trok hij richting Kahramanmaras, de stad bij het epicentrum van de eerste beving. Na twee dagen reed de videojournalist door naar Adiyaman, omdat daar weinig andere journalisten naartoe gingen. De gouverneur van de provincie had gezegd dat er maar „een paar” gebouwen schade hadden. In werkelijkheid lag de halve stad in puin en bleef ze dagenlang van grootschalige hulp verstoken.

Dat werd opgetekend door journalisten die al direct na de eerste beving, nog voor de hulpdiensten, ter plaatse waren – of zoals Pinar na een paar dagen naar het aardbevingsgebied afreisden. Ze documenteerden de gevolgen van de ramp, berichtten over de afwezigheid van hulpverlening en, toen die wel gearriveerd was, de gebrekkige coördinatie. Ook verrichten ze hand- en spandiensten bij zoek- en hulpverleningsacties; door informatie te delen of zelf actief bij te dragen. „De mensen voelden zich in de steek gelaten en wilden vooral dat er íémand naar ze luisterde”, zegt Pinar.

Lees ook Woede op Turkse bouwsector groeit: ‘Het probleem is dat iedereen winst wil maken’

Als het aan de Turkse regering had gelegen waren er hele andere verhalen naar buiten gekomen. Met de race tegen de klok om mensen te redden, begon direct ook een informatieoorlog, waarbij journalisten het werk op allerlei manieren moeilijk werd gemaakt. „Het narratief van de regering is: dit is de ‘ramp van de eeuw’ en we kunnen er eigenlijk niet zo veel aan doen,” zegt Baris Altintas, die namens de ngo MLSA schendingen van de persvrijheidsschendingen registreert. Journalisten die dat verhaal in twijfel trekken en bijvoorbeeld wijzen op achterliggende problemen als corruptie in de bouwsector en legaliseringsregelingen voor ondeugdelijke gebouwen, zijn lastig, aldus Altintas. „Zij worden vervolgd, bedreigd of aangevallen.”

Pinar kon zijn werk relatief vrij doen. Eenmaal verboden autoriteiten hem zijn dronecamera te gebruiken. Hij maakte uiteindelijk een korte documentaire, waarin overlevenden vertellen over slechte bouwconstructies en de te laat op gang gekomen hulpverlening. Maar freelance journalist Rabia Cetin, die ook een aantal dagen in Adiyaman doorbracht, had minder geluk. Ze werd met de dood bedreigd door zogenoemde dorpswachten – lokale, paramilitaire groepen die betaald worden door de Turkse regering. Toen ze zei dat ze voor een Koerdische zender werkte, dreigden ze haar om die ‘provocaties’ te ‘lynchen’. Uiteindelijk wist ze te ontkomen.

https://www.youtube.com/watch?v=Gff3SQcTq_Q

Ook Volkan Pekal, verslaggever voor de linkse krant Evrensel in Adana kreeg met tegenwerking te maken. Toen hij opnames maakte voor een ziekenhuis, werd hij door de politie voor verhoor meegenomen naar het bureau. Hij kreeg te horen dat hij de foto’s „zonder toestemming” had gemaakt. „De hulp van de staat schoot tekort. Ik liet zien dat mensen met hun eigen vervoer gewonden naar het ziekenhuis moesten brengen en men wilde niet dat die beelden naar buiten kwamen”, aldus Pekal.

Lees ook Nieuwe wet tegen desinformatie ‘bedreigt vrije pers’ in Turkije

Pekal werd nog dezelfde dag vrijgelaten en wordt niet vervolgd, maar zeker vier van zijn collega’s wel. Dat gebeurt onder de controversiële ‘desinformatiewet’, die in oktober vorig jaar werd ingevoerd en het verspreiden van ‘misleidende informatie’ in de media, reclames en op sociale media strafbaar stelt. Critici van de wet die waarschuwden voor verdere beperking van de vrijheid van meningsuiting zagen zich met de persbreidel na de aardbevingen in hun gelijk gesteld.

Tot dusver telde Altintas namens haar ngo 44 gevallen van journalisten die door autoriteiten in hun werk na de aardbevingen werden belemmerd. In de eerste twee dagen na de aardbeving werden naast Pekal nog drie journalisten aangehouden. Nadat president Erdogan op 7 februari de noodtoestand uitriep, werden journalisten vaker staande gehouden met de mededeling dat ze ‘niet geaccrediteerd’ waren. In enkele gevallen werden journalisten hardhandig belaagd door politieagenten.

Ook de werkgevers van journalisten worden dwarsgezeten. Op 22 februari deelde de Turkse mediatoezichthouder RTÜK boetes uit aan de televisiezenders Halk TV, Fox en Tele1. Laatstgenoemde kreeg een uitzendban van drie dagen. Daarnaast werd Twitter op 8 februari enkele uren uit de lucht gehaald , terwijl veel noodhulp via het platform werd georganiseerd. Altintas’ ngo MLSA klaagde de Turkse regering om die maatregel aan voor doodslag.

Knorrende maag

Journalisten hebben naast de fundamentele problemen waar media in Turkije mee kampen ook te maken met praktische problemen. „In de eerste dagen dronken we nauwelijks iets, omdat we anders steeds naar de wc moesten, wat niet kon”, vertelt Cetin. Als er eten werd uitgedeeld, sloot ze ondanks haar knorrende maag achteraan aan in de rij. In de eerste dagen was er geen internet en nauwelijks elektriciteit, zag Cetin, die overnachtte in de auto van een collega. Veel journalisten slapen nog altijd in hun auto’s terwijl ze verhalen optekenen in het getroffen gebied.

Toen het internet weer in de lucht was vertelde Cetin voor verschillende televisiestations over wanhopige mensen die met hun blote handen in de ijzige kou probeerden het puin weg te ruimen. Net als veel van haar collega’s werd ze met de hevige emoties van de slachtoffers geconfronteerd. „Sommigen zeiden dat er geen hulp arriveerde, omdat wij hun verhalen niet vertelden.”

Rabia Cetin, hier aan het werk in Sanliurfa, werd bedreigd door dorpswachten toen ze in Adiyaman verslag deed van de aardbeving. Privéfoto

In de documentaire van Pinar is te zien hoe mensen rond een geïmproviseerd vuurtje op straat spreken over hun geliefden die nog onder het puin liggen of er dood onder vandaan zijn gehaald. De al nauwelijks meer aanwezige hoop op goed nieuws vloeit steeds verder weg.

Pinar is inmiddels terug in Istanbul, maar wil gauw weer naar het getroffen gebied. Cetin had na haar dagenlange, onafgebroken verslaggeving met weinig slaap en de dreigementen te kampen met huilbuien, maar is na een adempauze weer aan het werk. Terwijl de meeste media hun aandacht, ruim een maand na de bevingen, hebben verlegd naar de verkiezingscampagne, vinden beide journalisten het dat het echte werk in de getroffen regio nu pas begint.

Lees verder…….