Is snowboarder Glenn de Blois ook goed genoeg voor het olympische crossparcours?

Winterspelen Snowboarder Glenn de Blois (26) maakt donderdag zijn olympische debuut. Op de cross, met snelheden tot 90 kilometer per uur, denkt hij mee te kunnen doen om de medailles. „Vaart maken en dan erlangs”

Glenn de Blois (links) in november vorig jaar tijdens een werelbekerwedstrijd op het olympische parcours.
Glenn de Blois (links) in november vorig jaar tijdens een werelbekerwedstrijd op het olympische parcours.

Foto Mark Schiefelbein/AP

Het is een „Micky Mousebaan” volgens Glenn de Blois. De 26-jarige Nederlandse snowboardcrosser vindt het olympisch parcours in de bergen van Zjiangjiakou helemaal niks. Veel te makkelijk, zegt hij. „Hier kan een toerist nog van af.” Terwijl zijn sport, waarbij vier snowboarders het op een parcours tegen elkaar opnemen en de eerste over de streep wint, juist zo’n uitdagend en veeleisend onderdeel is, zegt De Blois. „Je moet kunnen springen op de jumps, je moet kunnen slalommen vanwege de bochten. Je moet een goede start hebben, je moet goed kunnen glijden, je moet snel kunnen reageren op je tegenstanders.”

Kortom: je moet een complete snowboarder zijn om goed te zijn op de cross. Essentieel is het vermogen om je board zo vlak mogelijk te houden, zegt De Blois, want alleen dan maak je genoeg vaart. Plat op het rechte eind, plat in de bochten. „Daarom hebben die kombochten van die hoge muren, die maken de bocht voor je.” Snelheden van bijna 90 kilometer per uur halen de allerbesten wel.


Het volledige programma van de Olympische Winterspelen

Nog zo’n belangrijk onderdeel van de race: de start. Zodra de poortjes opengaan, laten de snowboarders zich vallen en dan begint het pompen: het strekken en buigen van de knieën om zo met je gewicht snelheid te ontwikkelen. De Blois, die 90 kilo weegt en daarmee een van de lichtere deelnemers is, is daarin een van de besten ter wereld.

Parmezaanse kaas

Zo schoot hij in januari vorig jaar in het Italiaanse Chiesa in Valmalenco als eerste uit de poortjes en wist hij over de rollers (kleine heuvels) de meeste snelheid te ontwikkelen. Hij ging aan kop de bocht in, en stond de leiding niet meer af. Het was zijn eerste wereldbekerzege. Als prijs kreeg hij van de lokale organisatie 40 kilo Parmezaanse kaas, maar veel belangrijker was de olympische kwalificatie.

Hij kreeg voor het eerst een A-status van NOC-NSF, kon ineens leven voor zijn sport. De jaren ervoor moest hij met zomerbaantjes proberen de kosten van het reizen, onderhoud van zijn acht boards en alle andere uitgaven te financieren – tienduizenden euro’s per jaar. Hij werkte in een pizzeria, gaf surfles, werkte in een kas. „Ik zei op school dat ik moest snowboarden, en dan ging ik werken”, zegt De Blois. Afgelopen zomer kon hij zich voor het eerst focussen op het trainen, met alle faciliteiten op Papendal. „Het was een beetje saai, maar ik ben nog nooit zo fit geweest.”

Een ander voordeel: hij mag meetrainen met de Zwitsers. Daar heeft hij zich kunnen inkopen als Nederlander, dankzij hulp van de Nederlandse Ski Vereniging. Hij heeft er wel eens over nagedacht om voor een ander land uit te komen, maar dan had hij zijn Nederlandse nationaliteit moeten inleveren. En in Nederland zitten zijn familie en vrienden. In Den Haag, dat hoor je onmiskenbaar aan in zijn stem.

Bocht twee en drie

Maar ja, die olympische baan. Daar is nou net de start niet zo moeilijk, zegt De Blois. De crux van de race zit hem in het lange rechte stuk tussen bocht twee en drie, met een paar kleine heuvels en schansen onderweg. De Blois: „Daar moet je in iemands slipstream zitten, hem de wind laten pakken, vaart maken en dan erlangs.”


Hoe zijn de medailles tot nu toe verdeeld?

Hij snapt het wel hoor, dat het parcours deze Winterspelen eenvoudiger is. Bij de vorige Spelen in Zuid-Korea werden drie snowboarders per brancard afgevoerd nadat ze ernstig geblesseerd waren geraakt. Daar speelde de wind ook een belangrijke rol bij, maar voor de zekerheid is de organisatie nu „de andere kant op doorgeschoten”, zegt De Blois. Terwijl hij juist van moeilijke, technische afdalingen houdt. „Nu is het vooral: hoe zwaarder je weegt, hoe meer profijt je hebt. En verder moet je heel clean rijden, en zo min mogelijk fouten maken.”

Bij de wereldbekerwedstrijd eerder dit seizoen op dezelfde baan werd De Blois achtste. Het is zijn doel om voortaan elke wedstrijd bij de top-8 te zitten, daarvoor moet hij consistenter worden. Wat dat betreft was die achtste plek een teken dat hij goed bezig is, vindt De Blois. Dus of de baan in China hem nou ligt of niet, maakt hem niet zoveel meer uit. Hij vindt zichzelf goed genoeg voor elk parcours. Als hij geen fouten maakt, kan hij meedoen voor het podium.

Lees verder…….