Inflatie gaat economie straks raken, consument sombert nu al

Nederlandse economie Het Nederlandse bbp groeide in het tweede kwartaal met 2,6 procent. Dat is meer dan in de buurlanden. Maar nu komt er tegenwind.

Een markt in Rotterdam. Het consumentenvertrouwen is laag, toch trekken Nederlanders nog de portemonnee.
Een markt in Rotterdam. Het consumentenvertrouwen is laag, toch trekken Nederlanders nog de portemonnee.

Foto Ramon van Flymen/ANP

Als je het gemoed van de Nederlandse consument bekijkt, zou je bijna denken dat het land in een diepe recessie verkeert. De stemming onder consumenten is ronduit zwartgallig, zo blijkt uit het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gemeten consumentenvertrouwen. Niet eerder sinds het begin van de meting in 1986 waren consumenten zo somber over de economie en ook hun koopbereidheid was nog nooit zo laag. Het consumentenvertrouwen, een saldo van positieve en negatieve antwoorden in een enquête van het CBS, kwam in juli uit op minus 51, tegen minus 50 in juni. De inflatie lijkt de grote oorzaak van de somberheid.

Toch gaat het met de Nederlandse econcomie helemaal niet zo slecht. In het tweede kwartaal van dit jaar (april, mei en juni) groeide het bruto binnenlands product met 2,6 procent ten opzichte van het eerste kwartaal, zo maakte het CBS woensdag bekend op basis van een eerste berekening die later nog wordt bijgesteld. Vergeleken met een jaar eerder is het Nederlandse bbp 5,3 procent groter geworden. Daarmee doet Nederland het beter, flink beter zelfs, dan de meeste buurlanden en handelspartners. De economie van de hele Europese Unie groeide in het tweede kwartaal met 0,6 procent op kwartaalbasis. In het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten kromp de economie licht, de Amerikanen beleven nu een milde recessie.

Nederlanders somberen, terwijl de economie bovengemiddeld goed presteert. Wat is hier aan de hand?

Export presteert goed

De bbp-groei in het tweede kwartaal kwam uit meerdere hoeken. De Nederlandse export nam toe met 2,7 procent op kwartaalbasis. Meer machines, voedingsmiddelen en chemische producten gingen de grens over. Onder ‘export’ valt ook de export van diensten, inclusief diensten ten gunste van buitenlandse toeristen en reizigers in Nederland. Daar zat ook flinke groei in – dankzij het wegvallen van coronarestricties.

Investeringen stonden ook in de plus, met ruim 5 procent. Bedrijven investeerden meer in vervoersmiddelen en machines en er werden meer bedrijfspanden gebouwd.

Maar ook die zo zwartgallige consument hielp mee aan de groei: de consumptie van huishoudens lag in het tweede kwartaal bijna een procent hoger dan in het kwartaal ervoor. Dat is vooral een postcorona-effect. Sectoren die in het begin van het eerste kwartaal nog te kampen hadden met een lockdown, zoals de horeca, de niet-essentiële winkels en contactberoepen, waren in het tweede kwartaal weer volledig open. De consumptiegroei zat louter bij dit soort diensten. Aan de meeste goederen werd juist minder besteed, aldus het CBS. „Het afgelopen kwartaal was goed te merken dat alle coronamaatregelen opgeheven waren en dat Nederlanders er veel op uitgingen”, zei Peter Hein van Mulligen, CBS-hoofdeconoom, woensdag tijdens een presentatie.

De inflatie lag het hele tweede kwartaal hoog: volgens de Europese definitie boven de 10 procent, hoger dan in veel buurlanden. Dat tast de koopkracht aan – een hoofdpijndossier voor politici in Den Haag. Toch trokken Nederlanders in het tweede kwartaal nog met graagte de portemonnee. Nederlandse consumenten hebben tijdens de pandemie veel geld „opgepot”, zegt Van Mulligen aan de telefoon. „De inhaalvraag is wat groter dan in andere landen.” Daarin speelt mee dat de Nederlandse overheidssteun aan burgers en bedrijven tijdens de pandemie „royaal” was in vergelijking met andere Europese landen. Mede daardoor doet Nederland het „de hele coronaperiode al beter dan de landen om ons heen”, zegt hij.

Dalende pintransacties

Toch begint de piekende inflatie het koopgedrag van Nederlanders wel degelijk te raken, zij het met enige vertraging, zegt Bert Colijn, econoom bij ING. „In juni zagen wij een afname in de waarde van pintransacties. Dat duidt op dalende consumptie.” De bank gaat mede hierom uit van een ‘milde technische recessie’ (twee kwartalen op rij lichte bbp-krimp) in Nederland in de tweede helft van dit jaar.

Ook om een andere reden is het onwaarschijnlijk dat de fraaie bbp-groeicijfers de komende kwartalen aanhouden: de slechte vooruitzichten voor de export. Nu nog, zeggen Van Mulligen en Colijn, presteert de Nederlandse export een stuk beter dan die van Duitsland, het grote buurland waarvan de economie eveneens sterk leunt op de uitvoer. De Duitse export is meer dan die van Nederland gebaseerd op de maakindustrie. „Denk aan de auto-industrie. Duitsland heeft directer last van tekorten aan onderdelen en van gestegen transportkosten dan Nederland”, zegt Colijn. Ook voert Duitsland relatief meer uit naar China dan Nederland. China is nu, door zware coronarestricties, dicht bij een recessie. „De Duitse industrie is daar een stuk vatbaarder voor dan de Nederlandse”, zegt Van Mulligen.

Als toeleverancier van Duitsland zal de Nederlandse industrie zich niet lang aan de problemen daar kunnen onttrekken, denkt Colijn. Op de voor Nederland belangrijke exportmarkten is het beeld niet rooskleurig. ING en andere banken gaan uit van een recessie in de eurozone in de tweede helft van dit jaar, mede door de hoge energieprijzen en door de dalende koopkracht van consumenten. De VS verkeren al in recessie.

Of ook in Nederland de bbp-cijfers in de min zullen gaan, kan niemand voorspellen. Maar heel waarschijnlijk zal het mooie cijfer van het tweede kwartaal niet herhaald worden.

Lees verder…….