N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
WEIRD Je leest en hoort vaak dat ‘we’ weer normaal moeten gaan doen. Maar wat is normaal dan eigenlijk, vraagt Ellen de Bruin zich af. En moeten we dat hele ‘weer normaal doen’ wel willen?
‘Het is tijd dat we weer normaal gaan doen met zijn allen!”, las ik laatst onder een bericht op een van de sociale media. Een bericht over Roald Dahl of transgenders of een beroving met geweld; dat zijn zo de onderwerpen die op de socials dit type reacties oproepen. Je hoort het trouwens in het echte leven ook wel, dat ‘we’ weer eens normaal moeten gaan doen, en ik heb er altijd minstens drie gedachten bij.
De eerste is een taalkundige: hoe krijgen mensen het toch voor elkaar om het woordje ‘we’ zo te gebruiken dat je meteen voelt dat ze zichzelf ermee uitsluiten? Mensen die oproepen om met zijn allen weer normaal te gaan doen, vinden zelf al láng dat ze normaal doen; dat voel je aan alles. Het wordt ze wel moeilijk gemaakt, de stakkers, want de wereld om hen heen is (kennelijk) in rap tempo aan het denormaliseren. Desondanks doen ze hun uiterste best om normaal staande te blijven in een groeiende menigte mensen die, op wat voor manier dan ook, níét normaal doen. Dat zit allemaal vervat in die zin.
Dat woordje ‘we’ is namelijk neerbuigend: het is het zichzelf-uitsluitende ‘we’ van „wat zijn we hier aan het doen, mevrouwtje”. En hoe vriendelijk de mondhygiëniste ook „dan gaan we nu even lekker spoelen” kan zeggen, dat type ‘we’ wekt altijd mijn weerzin.