Hoezo ‘normaal doen’? Hebben ‘we’ dan ooit wel eens normaal gedaan?

Illustratie Sophie van de Mars

WEIRD Je leest en hoort vaak dat ‘we’ weer normaal moeten gaan doen. Maar wat is normaal dan eigenlijk, vraagt zich af. En moeten we dat hele ‘weer normaal doen’ wel willen?

‘Het is tijd dat we weer normaal gaan doen met zijn allen!”, las ik laatst onder een bericht op een van de sociale media. Een bericht over Roald Dahl of transgenders of een beroving met geweld; dat zijn zo de onderwerpen die op de socials dit type reacties oproepen. Je hoort het trouwens in het echte leven ook wel, dat ‘we’ weer eens normaal moeten gaan doen, en ik heb er altijd minstens drie gedachten bij.

De eerste is een taalkundige: hoe krijgen mensen het toch voor elkaar om het woordje ‘we’ zo te gebruiken dat je meteen voelt dat ze zichzelf ermee uitsluiten? Mensen die oproepen om met zijn allen weer normaal te gaan doen, vinden zelf al láng dat ze normaal doen; dat voel je aan alles. Het wordt ze wel moeilijk gemaakt, de stakkers, want de wereld om hen heen is (kennelijk) in rap tempo aan het denormaliseren. Desondanks doen ze hun uiterste best om normaal staande te blijven in een groeiende menigte mensen die, op wat voor manier dan ook, níét normaal doen. Dat zit allemaal vervat in die zin.

Dat woordje ‘we’ is namelijk neerbuigend: het is het zichzelf-uitsluitende ‘we’ van „wat zijn we hier aan het doen, mevrouwtje”. En hoe vriendelijk de mondhygiëniste ook „dan gaan we nu even lekker spoelen” kan zeggen, dat type ‘we’ wekt altijd mijn weerzin.

genoemd als een van de redenen dat de vrouwenemancipatie zo traag gaat: ‘vrouwen’ is in veel contexten een te grote, amorfe groep om je prettig mee te identificeren en je betrokken bij te voelen.

Chaney noemt optimal distinctiveness theory niet, misschien omdat ze een gezond wantrouwen koestert jegens wat volgens psychologisch onderzoek normaal gevonden wordt. Het overgrote deel van de proefpersonen in psychologie-onderzoek is namelijk WEIRD, in de zin van het acroniem dat staat voor Western, educated, industrialized, rich en democratic. Het zijn mensen uit westerse, geïndustrialiseerde, rijke, democratische maatschappijen met een hoog opleidingsniveau – een fractie van de totale mensheid.

berekende in 2008 dat de proefpersonen van 96 procent van de onderzoeken die in 2003-2007 in zes wetenschappelijk-psychologische toptijdschriften gepubliceerd werden, afkomstig waren uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Europa en Israël, terwijl daar maar 12 procent van de wereldbevolking woonde. In 2010 vermeldde een groep Canadese psychologen die berekening in een artikel waarin ze ook het aansprekende acroniem WEIRD muntten en daardoor wordt hun artikel inmiddels meer dan vijf keer zo vaak geciteerd als dat van Arnett – nu ook weer door Chaney in haar boek. Zo gaan die dingen. Tip: wil je succes, bedenk een acroniem.

Maar goed, waar het Chaney om gaat in haar boek, en waar de WEIRDe proefpersonen een mooi voorbeeld van zijn, is dit: wat normaal is op een bepaald gebied (lichaam, geest, seks, emoties, opvoeding, cultuur) wordt vaak bepaald op basis van een beperkte steekproef en vervolgens als ‘de norm’ aan iedereen opgelegd, ook aan mensen die er niet aan willen of kunnen voldoen. Chaney vertelt onder meer hoe donkere vrouwen hun gezicht proberen te bleken om meer aan het westerse, witte schoonheidsideaal te voldoen en dat de ideale kledingmaten gebaseerd zijn op westerse, witte lichamen. Ze meldt ook nog maar eens dat veel homoseksuele mannen vroeger ‘gewoon’ met vrouwen trouwden (dat was de norm), dat veel medicijnen louter op (WEIRDe) mannen worden getest en dat IQ-tests van oudsher geen zuivere, abstracte intelligentie meten, maar ook westerse kennis.

dun aan de andere kant.

Maar goed, toen de Vlaamse wetenschapper Adolphe Quetelet (1796-1874) als een van de eersten op grote schaal van alles aan mensen begon te meten, zoals de borstomvang van duizenden soldaten, en daar ook weer een normaalverdeling in zag, was het hek van de dam. Allerlei mensenmaten bleken tot normaalverdelingen te leiden, lengte, gewicht, later ook IQ: de meeste mensen zitten relatief dicht bij het gemiddelde, veel minder mensen zijn extreem lang of kort, extreem dik of dun, extreem slim of dom. Het gemiddelde werd het normale; het normale werd vaak de norm.

En steeds, laat Chaney zien, is de normale of ‘normaalste’ mens op allerlei gebied een witte heteroseksuele als man geboren man, in wiens mal veel te vaak ook de rest van de mensheid moest worden geperst.

Lees ook: ‘Normaal haar’, ik ga het nooit meer bereiken

Illustraties: Sophie van de Mars

Lees verder…….