Hoe Multatuli 150 jaar na zijn dood herrees in de Indonesische regio Lebak

Muurschildering aan de Multatulistraat van Damat met een portret van Multatuli

Muurschildering aan de Multatulistraat van Damat met een portret van Multatuli

Foto Arjan Onderdenwijngaard

Multatuli Waarom zou je een museum over de strijd tegen kolonialisme vernoemen naar een witte Nederlander? Multatuli is voor de inwoners van de Indonesische regio Lebak tot op de dag nog een inspiratie.

Met haar arm om Adinda geslagen poseert een scholier verlegen glimlachend naar de camera. Samen met enkele vriendinnen bezoekt ze het Multatuli Museum in Rangkasbitung, het beroemde provinciestadje in de regio Lebak. Het was op deze plek dat Multatuli in de jaren vijftig van de 19de eeuw zich verzette tegen de uitbuiting van het volk door de lokale heerser en het Nederlands-Indische gouvernement. De beeldengroep met een lezende Multatuli, een Adinda en Saïdjah die de bezoekers verwelkomen, is dé selfieplek van Rangkasbitung geworden. Multatuli, maar vooral de geliefden Saïdjah en Adinda uit de beroemde roman Max Havelaar (1859), – de Romeo en Julia van Indonesië – spreken in Indonesië vandaag de dag nog steeds tot de verbeelding. Wat betekent Multatuli nog voor de huidige generatie Indonesiërs? En hoe kan het dat een antikoloniaal museum de naam draagt van een witte koloniaal? Een verhaal in drie stappen.

1. De zaak Lebak

Van het huis waar Multatuli (Eduard Douwes Dekker) woonde als assistent resident halverwege de 19de eeuw in het West-Javaanse stadje is nauwelijks nog iets over. Ingeklemd in een ziekenhuiscomplex resteren er alleen een muur en delen van de vloer, die bezaaid is met poep van de vleermuizen. Ze hebben hun intrek genomen in de laatste resten van Multatuli’s huis. Je kunt je haast niet voorstellen dat hij en zijn gezin hier hebben gewoond. Voor de bouwval staat, in al een even slechte staat als het bouwwerk, een bord dat meldt dat dit echt het voormalig huis van Multatuli was, dat het nu cultureel erfgoed is en dus niet zomaar mag worden afgebroken.

In eerste instantie was het de bedoeling om hier het geplande Multatuli Museum te vestigen, maar de renovatie of herbouw zou te veel gaan kosten. Het museum kwam er uiteindelijk wel, een paar honderd meter verderop in de voormalige standplaats van Multatuli waar zich de zaak Lebak afspeelde en waarover hij in Max Havelaar schreef.

Woning van Multatuli in Rangkasbitung, LebakFoto Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad

Er waren al in 1987 plannen voor een Multatuli Museum van de toenmalige bupati, de regent van Lebak. Destijds kwam het er niet van. Dat veranderde in 2014, toen de huidige bupati, Iti Octavia Jayabaya, contact zocht met Ubai Muchtar van de Multatuli Leestuin. Hij had in de afgelegen kampong Ciseel met zijn initiatief de (internationale) media gehaald: met zijn leerlingen las Ubai woord voor woord de Max Havelaar om hen bezig te houden na schooltijd, en hij maakte samen met hen een toneelstuk van het verhaal van Saïdjah en Adinda. Niet veel later werd ook historicus Bonnie Triyana erbij gehaald, zelf geboren en getogen in Rangkasbitung. Op 11 februari 2018 werd het eerste anti-koloniale museum van Indonesië officieel geopend.

2. Het Multatuli Museum

Multatuli is nooit weggeweest uit Rangkasbitung. In de koloniale tijd was in het stadje de toegangsweg naar het centrum al naar hem vernoemd. Lange tijd droeg ook de school in deze straat zijn naam. Nu nog steeds zijn er een apotheek en de aula van de regionale overheid die zijn naam dragen, en er is de Saïdjah en Adinda-bibliotheek. Het heeft iets merkwaardigs dat zijn naam nog steeds zoveel wordt gebruikt, en dat zelfs het eerste museum van Lebak – en het enige antikoloniale museum van Indonesië – vernoemd is naar een witte koloniaal.

Dat laatste was wel even een discussiepunt. Voordat het museum officieel openging, demonstreerden studenten vaak tegen de vernoeming. „Stop met het veelvuldig gebruik van de naam Multatuli. Hoe goed hij ook moge zijn geweest, een bezetter blijft een bezetter”, vertelde actieleider Alih Nahila tegenover de regionale krant Bantenhits op 12 november 2017. En bij een andere demonstratie toen in een motie van wantrouwen het aftreden van de bupati werd geëist: „Het volk is nog steeds niet welvarend en wegen zijn belangrijker dan een museum.”

Volgens Bonnie Triyana is de Max Havelaar, die in meer dan 40 talen is vertaald, „bekend bij miljoenen lezers in de hele wereld. Met zijn verhaal inspireerde hij de grondleggers van het onafhankelijke Indonesië. Als we blijven praten over of hij wel of niet iemand van Lebak was, inheems of niet, een held in de ogen van Lebak of niet komen we geen stap verder. We moeten praten over gedachtegoed en ideeën, ongeacht van wie ze afkomstig zijn.”

Ook tot de huidige bupati was het pas laat doorgedrongen dat Rangkasbitung en Lebak in de wereld vooral bekend zijn dankzij Multatuli. Een anti-koloniaal museum met de naam van Multatuli, zou toeristen naar Lebak kunnen lokken. Die pragmatische benadering heeft ook gewerkt. Het museum wordt druk bezocht: iedere maand zijn er zo’n 3.000 bezoekers en tijdens het jaarlijkse Multatuli Festival zijn dat er nog eens duizenden meer. Naast het „gewone” museumpubliek wordt het bezocht door schoolklassen, vrouwenclubs, hoogwaardigheidsbekleders en zelfs door eenheden van het leger. Ook de gehoopte (buitenlandse) toeristen komen, waardoor er nu in het provinciestadje een aantal hotels, hippe koffietentjes en eethuisjes bij zijn gekomen. Multatuli doet de lokale economie duidelijk goed. De pendopo, de open ontmoetingsruimte voor het museum, is uitgegroeid tot een multifunctionele plek die door veel groepen wordt gebruikt, van lezingen en seminars tot en met koranlessen voor vrouwen, repetitieruimte voor culturele groepen en voorstellingen.

In de zeven zaaltjes van het museum, waarvan er een gewijd is aan leven en werk van Multatuli en zijn invloed in Indonesië en daarbuiten, wordt het verhaal over kolonialisme en anti-kolonialisme met weinig middelen, effectief in begrijpelijke (beeld)taal op een hedendaagse manier verteld.

3. Het boek dat het kolonialisme om zeep hielp

Dat Multatuli in Indonesië zelf als held wordt gezien is geen nieuw inzicht. Al in 1999 schreef de bekende Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer een essay voor het New York Times Magazine waarin hij het belang van Multatuli en Max Havelaar voor Indonesië en wellicht zelfs de gehele wereld benoemt. „De Indonesische revolutie gaf niet alleen geboorte aan een nieuw land, maar wakkerde ook de roep om revolutie in Afrika aan, dat op zijn beurt steeds meer gekoloniseerde volkeren wakker schudde en het einde van de Europese koloniale overheersing inluidde.” Misschien kon het in zekere zin ook niet anders, schreef hij. „Was het uiteindelijk niet vanwege de specerijeneilanden dat de wereld gekoloniseerd werd door Europa? Men kan zeggen dat het de lotsbestemming van Indonesië was het dekolonisatieproces te initiëren. De wereld is schatplichtig aan Multatuli – Eduard Douwes Dekkers, wiens werk de vonk was die dit proces deed ontvlammen.”

Toer beroept zich op de invloed die Multatuli’s Max Havelaar heeft gehad op het bewustzijn van Indonesiërs. Vele van de eerste generatie nationalisten hebben het boek gelezen toen ze als jongeren van de lokale elite voor het eerst (westers) onderwijs mochten krijgen. Ze leerden onder meer dat hun volk en streek deel uitmaakten van een moderne natie en over (on)recht en het koloniale systeem. In hun brieven en boeken wordt ernaar verwezen en in latere toespaken wordt vaak geciteerd uit Multatuli’s werk. Maar ook nationalisten uit andere koloniën lazen het boek in een van de vertalingen.

De Indonesische revolutie en de rol die Soekarno en Indonesië hadden in de Afro-Aziatische beweging inspireerden vele nationalistische bewegingen in landen die in de jaren vijftig en zestig nog door Europese machten werden gekoloniseerd om in opstand te komen.

In de Marokkaanse stad Rabat en de Egyptische hoofdstad Caïro wordt Soekarno geëerd met straten die naar hem vernoemd zijn en in Algerije staat in de hoofdstad Algiers zelfs een standbeeld ter nagedachtenis aan hem.

Het belangrijkste verhaal voor de Indonesiërs is natuurlijk dat van Saïdjah en Adinda. Het verhaal, waarin voor het eerst verteld wordt over het leed van het gewone volk, gaat over jonge geliefden die van elkaar gescheiden worden door de wreedheden van het Nederlandse koloniale systeem in Nederlands-Indië. Als Saïdjah na drie jaar terugkeert uit Batavia ziet hij dat Adinda met haar familie is gevlucht. Hij gaat op zoek en komt in een dorp aan waar hij de familie van Adinda dood aantreft en „een weinig verder lag het lijk van Adinda, naakt, afschuwelijk mishandeld…”

Deze liefdesgeschiedenis uit Max Havelaar werd al vroeg door studenten vertaald. In het Maleis al in 1921 door Muhammad Jamin en later ook in Indonesische streektalen. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd wordt het verhaal in verkorte versie en in zijn geheel als feuilleton gepubliceerd in Api Merdeka (Vuur van de vrijheid) en Moestika (Toversteen). Wie niet kan lezen, maakt kennis met het verhaal via de speeches van Soekarno, en dankzij het hoorspel ervan dat in 1948 wordt uitgezonden op de radio. In het onafhankelijke Indonesië in de jaren vijftig en begin jaren zestig wordt de liefdesgeschiedenis door de communisten in een bewerking van Bakri Siregar als toneelstuk vele malen opgevoerd ter educatie van de massa en als wapen in de strijd van boeren tegen grootgrondbezitters.

Nog steeds inspireert Multatuli jongeren tot verzet. Een mooi voorbeeld daarvan is de muurschildering van Damat, die een portret van Multatuli aan de Multatulistraat maakte. Bij dat portret schreef hij: „Is de hebzucht van bestuurders verbonden met machtige families?” Voorbijgangers werden zo gedwongen na te denken over de welig tierende corruptie. Bij demonstraties tegen de huidige regent wordt er eveneens aan Multatuli gerefereerd. Inmiddels zijn we 160 jaar verder, Multatuli en de zaak Lebak zijn nog onverminderd actueel.

Arjan Onderdenwijngaard is de auteur van Multatuli leeft in Lebak, De Geus, 272 blz. € 20,00 (ebook € 9,99)

Lees verder…….