Hoe maak je ruimte voor afwijkende politieke opvattingen op de werkvloer?

Dilemma

„Ik ben een van de weinigen op mijn werk die links stemt. Bij de afgelopen verkiezingen stemde een groot deel van mijn collega’s radicaal-rechts. Ik zou graag meer ruimte ervaren om mijn mening te geven, maar dat lukt nu niet omdat het gros rechtse ideeën normaal vindt en ervan uitgaat dat iedereen zo denkt. Ze maken daarnaast grappen waarin ze linkse mensen belachelijk maken. Hoe zorg je ervoor dat alle politieke opvattingen er mogen zijn op de werkvloer?”

Vrouw (31), naam bekend bij de redactie

Vraag om hulp

„Deze vrouw heeft te maken met sociale uitsluiting op basis van politieke gezindheid”, zegt organisatiedeskundige Alie Kuiper. Dat is een serieuze zaak, vindt ze. „In de Wet gelijke behandeling staat dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden op basis van hun politieke voorkeur.”

Het probleem waar de 31-jarige vrouw mee zit is nu erg actueel, ziet de organisatiedeskundige. Kuiper adviseert bedrijven en organisaties over hoe zij voor een sociaal veilige werkvloer kunnen zorgen. Sinds de verkiezingsuitslag krijgt ze van bedrijven vaker hulpvragen over soortgelijke situaties. De afgelopen week alleen al drie keer.

De vrouw in kwestie zou dit probleem volgens Kuiper hogerop moeten aankaarten. Dit kan bijvoorbeeld bij een leidinggevende, eventueel met behulp van de vertrouwenspersoon. „Die zou op de afdeling waar dit speelt duidelijk moeten maken dat het belangrijk is dat iedereen zich veilig voelt op die werkplek en dat het uitlachen en belachelijk maken van mensen op basis van politieke gezindheid dit in de weg staat.”

Helaas is niet iedereen vatbaar voor dit soort morele argumenten, zegt Kuiper, en is dus ook niet iedereen bereid het gedrag daarop aan te passen. Het kan de leidinggevende in dat geval helpen zich te richten op het behalen van de doelen van het bedrijf, door te benoemen dat uitsluiting van collega’s de werkprestaties in de weg staat. „Want hoe goed kunnen mensen samenwerken als er sprake is van sociale onveiligheid? Hoe goed kunnen ze hun werk doen als ze zich buitengesloten voelen?”

Als er sprake is van sociale onveiligheid, hoe goed kun je dan je werk nog doen?

Een andere optie is om bij de bedrijfsarts langs te gaan en te vertellen dat je je niet goed voelt op het werk, zegt Kuiper. „Uitsluiten is een vorm van pestgedrag. Mensen die daar een langere periode mee te maken hebben, kunnen psychische klachten krijgen en uitvallen. Sommigen zeggen hun baan op. Je kunt daarom ook voor een situatie als deze op preventieve basis met de bedrijfsarts in gesprek. Deze zou de situatie dan ook bij de leiding van de organisatie kunnen aankaarten.”

Je kunt volgens Kuiper best over politiek praten op de werkvloer. Mensen praten nou eenmaal over wat hen bezighoudt, zegt ze, en door de verkiezingen zijn we veel met politiek bezig. „Als je over politiek praat op het werk, doe dat dan wel met respect voor alle standpunten.”

Hou het gezellig

Grethe van Geffen, oprichter van bedrijfsadviesbureau Seba cultuurmanagement, vindt het opmerkelijk dat binnen dit bedrijf bekend is wie wat stemt. „Dat is in mijn ogen niet gebruikelijk”, zegt ze. „Doorgaans ervaren mensen stemvoorkeuren als een privékwestie.” De gemiddelde werkgever zit er volgens haar ook niet op te wachten dat personeel daarover praat. „Mensen met verschillende politieke opvattingen kunnen over het algemeen prima met elkaar samenwerken. Het hoeft er simpelweg niet over te gaan, en als dat wel het geval is dan zou dat met respect moeten gebeuren.”

Deze casus lijkt daarom over meer te gaan dan alleen politiek, denkt Van Geffen. „Volgens mij is hier sprake van groepsdruk. Een paar informele leiders zetten de toon. De rest volgt uit angst om buiten de groep te vallen. Het zou goed kunnen dat een deel van hen niet eens op dezelfde partijen stemt, maar dat niet durft te zeggen.” Politiek is in deze situatie volgens Van Geffen in feite een middel om de sociale verhoudingen in de groep te onderstrepen.

Het lijkt daarnaast alsof de groep niet voldoende bezig is met hoe het werk het best verzet kan worden, zegt Van Geffen. „Als ze zoveel over politiek kunnen praten, hebben ze misschien niet genoeg werk te doen. Ze zouden meer met elkaar over het werk moeten praten, en minder over politiek.”

Een leidinggevende zou volgens Van Geffen op een luchtige manier kunnen ingrijpen. „Als leidinggevende zou ik tegen het team zeggen: hou het gezellig, we gaan het over iets anders hebben.”

De vrouw in kwestie zou zich volgens Van Geffen overigens kunnen afvragen waarom ze wil dat haar politieke mening gehoord wordt op de werkvloer. „Het zou haar kunnen helpen om nog iets dieper naar de situatie te kijken. Gaat het om de politieke opvatting die ze graag zou willen uiten, of is het zo dat ze ook in andere opzichten weinig te zeggen heeft in het team? Dat zie ik in de praktijk vaker bij jonge werknemers. Het gaat hier om de vraag of ze zich in algemene zin gerespecteerd voelt door haar collega’s.”

Moet de werkplek politiek neutraal zijn? Daar is volgens Van Geffen geen eenduidig antwoord op te geven. „Maar je komt naar het werk om te werken, niet om te debatteren.”

Dus

De leidinggevende kan in deze situatie op een luchtige manier ingrijpen, óf een gesprek voeren over sociale veiligheid op de werkvloer. Hoe dan ook is het belangrijk dat er iets gebeurt. Want wie zich niet prettig voelt op het werk, kan minder goed presteren.

Leeslijst