Het verheugen sloeg om in gemis, toen de kinderen eenmaal het huis uit waren

Lege nest Nu haar kinderen de deur uit zijn, valt het lege huis waar ze zich op had verheugd zwaar. Waarom heeft niemand haar verteld hoe dit zou zijn?



Illustratie Frann de Bruin

De toekomst heeft mij overvallen. Wat decennialang een later was, waar ik tegen opzag maar stiekem ook naar uitkeek, is plotseling het nu geworden. Mijn jongste kind heeft als laatste van de vier het ouderlijk huis verlaten. Zeshonderd kubieke meter leegte beklemt me. Ik loop al weken met mijn ziel onder mijn arm. Geen doel, geen zin, geen fut; een leeggelopen ballon die niet meer op te blazen is. Vol verbazing kijk ik naar de verdrietige vrouw die ik plotseling ben. Ik had het niet verwacht.

Honderden malen heb ik mijn kinderen nog net niet vervloekt, maar toch zeker wel verwenst. Als ik midden in het schrijven van een lastige alinea gestoord werd omdat het laatste uur uitviel en zoon of dochter in de luie stoel naast mijn bureau plofte om zijn of haar verhaal te doen. Als ik wakker lag omdat ik het geluid van oudste, stommelend op de zoldertrap ver na sluitingstijd van de kroegen, nog steeds niet gehoord had. Als de jongste belde dat ze de laatste trein gemist had en bleef slapen bij een vriendin waar ik nog nooit over gehoord had.

Onverwachte gebeurtenissen, ziekenhuisbezoeken, grote en kleine zorgen: 33 jaar lang waren mijn werk en mijn eigen verlangens vaak ondergeschikt aan wat mijn grote gezin van mij vroeg. Mijn tijd komt nog wel, riep ik als iemand mij wees op mijn mijzelf wegcijferende moederschap. Intussen vond ik ruimte in de kieren en spleten tussen alle bezigheden, had verschillende banen, daarna een coachingspraktijk, schreef boeken, gaf lezingen en les. Hoeveel tijd zou ik wel niet hebben als ook jongste vertrokken was? Het oeuvre dat ik zou schrijven, de kennis die ik nog zou gaan vergaren, de reizen die ik zou maken: de toekomst was een zee vol wenkend perspectief.

Nu is het dan zover – en lijd ik meer dan ik ooit had gedacht. Mijn echtgenoot had vooral moeite met het vertrek van de eerste twee, beiden jongens. Hij vond er niets meer aan, in huis met alleen maar vrouwen. Natuurlijk vonden we met ons vieren een nieuw evenwicht en ook weer toen onze oudste dochter vertrok en jongste nog tien jaar gerieflijk alle ruimte in ons ruime nest innam. Nu zij op kamers woont, mist mijn man haar wel, maar het diepe verdriet dat ik voel is hem vreemd.

Ik werk al twintig jaar parttime en voornamelijk vanuit huis. De leegte is voor mij veel aanweziger dan voor mijn echtgenoot die fulltime buitenshuis werkt. Mijn lichaam doet pijn en mijn hersenen lijken omhuld met de pap die ik voor mijn kleuters kookte als ze ziek waren. Als ik de pijn bestudeer word ik mij bewust van een stemmetje dat fluistert dat het onzin is dat ik mij zo voel. Dat ik blij moet zijn met de extra tijd, mij moet verheugen over het samenzijn met mijn man, dat ik nieuwe bezigheden moet zoeken, of gewoon harder moet gaan werken. Schuldgevoel mengt zich met mijn verdriet. Ik ben in rouw, maar mag dat van mijzelf niet zijn.

En pas nu realiseer ik mij dat ik in de vooronderstelling was dat het legenestsyndroom iets van vroeger was. Een verschijnsel uit de tijd dat vrouwen geen betaald werk deden en mannen zich nauwelijks met de opvoeding van hun kinderen bemoeiden. Niet een van mijn vriendinnen is gestopt met werken na het krijgen van kinderen. Nooit vroeg ik hun hoe het voor ze was toen hun kinderen het huis verlieten. Nooit vertelde een van hen mij of ze eronder geleden had. Pas nu ik er de een na de ander naar vraag, komen de verhalen. „Ik vond het verschrikkelijk”, zegt de een. „Ik vond het heerlijk”, zegt een ander. „Ik zoek ze gewoon vaak op, dat is altijd gezellig, maar daarna ben ik ook weer blij als ik me kan concentreren op mijn eigen bezigheden”, zegt een derde. „Maar ik mis ze ook nog steeds heel vaak”, voegt ze dan schoorvoetend toe.

Niet een van mijn vriendinnen is gestopt met werken na het krijgen van kinderen. Nooit vroeg ik hun hoe het voor ze was toen hun kinderen het huis verlieten

Het wordt mij duidelijk dat de moeders die ik spreek allen in meer of mindere mate moeite hadden te wennen aan hun leger wordende huis, maar dat het onderwerp niet makkelijk besproken wordt. Tenslotte zijn we zelfstandige vrouwen die hun bestaansrecht echt niet enkel ontlenen aan het moederschap.

Daarnaast lijden mijn vriendinnen en ik aan schaamte. „Er zijn ergere dingen”, zegt diegene die haar kinderen het meeste mist. „Er is oorlog, de klimaatcrisis, de vluchtelingenstroom, er is zoveel waar je je om zou moeten bekommeren. En dan ga ik zitten treuren over de kinderen die het huis verlaten hebben. Terwijl ze ook nog eens hartstikke gelukkig zijn.” Ik herken wat ze zegt. Ik voel me schuldig dat ik niet blij ben met deze nieuwe levensfase en ik schaam mij voor mijn verdriet.

Het legenestsyndroom bestaat nog steeds, besef ik als ik mij er in verdiep. En dat is heel logisch nu ik erover nadenk. Zolang er ouders met kinderen zijn, zullen die kinderen op een dag de ouders verlaten. Hoe ze dat ervaren, zal variëren in tijd en cultuur, maar dat het ervaren kan worden als een moeilijke periode is helemaal niet vreemd. Vreemd is dat ik dacht de bijbehorende pijn over te kunnen slaan. Vreemd is dat ik het gevoel heb niet te mogen voelen wat ik voel. Ik google op legenestsyndroom en vind vooral veel stereotiepe beschrijvingen over vrouwen die in een gat vallen als de kinderen het huis uit zijn en over de sombere gevoelens die daarmee gepaard gaan.

Het lijkt in die publicaties steevast over vrouwen en dan vooral vrouwen zonder betaalde baan te gaan. In welke tijd leven we? Na de recente gesprekken met mijn vriendinnen heb ik geconcludeerd dat ik niet de enige vrouw ben die, hoewel werkend en economisch zelfstandig, toch een enorme leegte ervaart nu haar kinderen het huis uit zijn. Door psychologen wordt het syndroom onder de depressieve stoornissen geschaard wanneer de somberheid en het verdriet na ongeveer een jaar nog steeds aanwezig zijn. Gedurende een jaar is het blijkbaar heel normaal om je verward en verdrietig te voelen. Waarom hebben we het er dan zo weinig over?

Mijn echtgenoot voelt het gemis wel, maar de blijdschap over de herwonnen tijd voert de boventoon

De boeken die ik tegenkom, bevestigen de druk die ik voel om vooruit te kijken, mijn tijd te vullen met nieuwe bezigheden. Ruimte maken voor de rouw die het vullen van de toekomst vooralsnog belemmert, wordt niet besproken. Er wordt vooral de nadruk gelegd op hoe de relatie tussen de ouders verandert als de kinderen uit huis zijn, er wordt geschreven over bedreigingen en kansen, maar naar mijn mening wordt te weinig aandacht gegeven aan het verdriet dat het vertrek van de kinderen met zich meebrengt. En al helemaal niet aan het verdriet van vaders. Missen mannen hun kinderen niet? Mijn echtgenoot voelt het gemis wel, maar de blijdschap over de herwonnen tijd voert de boventoon. Het wakkert mijn schuldgevoel nog wat extra aan en maakt dat ik mij eenzaam voel in mijn verdriet.


Lees ook van Josha Zwaan: Het meisje dat bang geboren werd, bleek autistisch te zijn

Ik denk aan de toenemende groep vaders op het schoolplein, aanwezig bij de ouderavonden en het knutselen voor sinterklaas. Als ik mijn kinderen van rond de dertig beluister, is het stramien van twee vier dagen per week werkende ouders steeds gangbaarder, zeker bij hoogopgeleide stellen. Tijdens mijn zoektocht naar publicaties vind ik over mannen en het legenestsyndroom slechts in één artikel een paar zinnen. Ik vraag mij af of, wanneer de groeiende groep zorgende vaders hun kinderen ziet vertrekken, er opeens een lawine aan publicaties zal verschijnen over de leegte die die vaders ervaren. Of zal de wet dat mannen en de problemen van mannen meer aandacht krijgen, tegen die tijd niet meer gelden?

Ik stort mijn hart uit bij een vriend die een groot deel van de opvoeding van zijn kinderen op zich genomen heeft. En vraag hem hoe het voor hem was toen ze op kamers gingen wonen. „Ik had ontzettend veel verdriet”, zegt hij. „De maaltijden, de reuring, het onverwachte, het plezier – ik miste hen verschrikkelijk. Het heeft wel anderhalf jaar geduurd voor ik mijn draai weer vond.” Het zijn troostrijke woorden. Niet alleen omdat ik mij gezien voel in mijn verdriet, maar ook omdat ik een toekomst voorzie waarin mannen en vrouwen werken en zorgen. Een toekomst waarin de grotere gelijkwaardigheid in zorg zal leiden tot een meer gedeelde beleving van de overgang van het zorgende ouderschap naar het leven zonder thuiswonende kinderen. Waarin samen gerouwd kan worden om het lege nest en samen gevierd kan worden dat de leegte ruimte schept voor volgende stappen en nieuwe ervaringen.

Lees verder…….