Het Nederlands Kamerkoor en Amsterdam Sinfonietta zijn een hemelse match in Rossini’s ‘Petite messe solennelle’

Da’s waar ook, ze zouden zonder dirigent zingen. Intussen zaten we ruim in het ‘Gloria’ van Rossini’s Petite messe solennelle en had je die dirigent nog geen seconde gemist. Zo voortvarend gingen het Nederlands Kamerkoor en Amsterdam Sinfonietta van start bij de Arnhemse première van hun tweede dirigentloze samenwerking. Voor het Amsterdamse strijkorkest is spelen zonder dirigent gesneden koek; bij de 21 zangers van het NKK vergat je dat zij wél gewend zijn om er een voor hun neus te hebben. Schroom om in te zetten was afwezig en bij vertragingen gingen koor en orkest hand in hand, alsof ze door één en hetzelfde wiel werden aangedreven.

Wie de Petite messe solennelle van Rossini wil horen, heeft de keuze: de eerste versie uit 1863, voor twaalf zangers, twee piano’s en harmonium, of de versie van drie jaar later, waarbij Rossini het koor laat varen op de klank van een symfonieorkest met een flinke batterij koperblazers plus kerkorgel. Bij het Nederlands Kamerkoor en Amsterdam Sinfonietta hoef je deze maand niet te kiezen: een nieuw arrangement van Wijnand van Klaveren combineert beide partituren tot een voor koor, strijkorkest, harmonium en twee hoorns.

De strijkersnoten kon Van Klaveren volgens het programmaboekje voor 90 procent overnemen uit Rossini’s orkestpartituur. Het werk zat hem meer in het vertalen van de houtblazerspartijen naar het harmonium. Of dat een succes was? Dat was ten dele hoorbaar. Regelmatig zag je harmoniumspeler Dirk Luijmes druk bezig, maar bleek de klank van zijn instrument niet opgewassen tegen het ronkende orkest en koor. Als het harmonium met een speelse riedel terug aan de oppervlakte kwam, ontlokte dat de gedachte: „Ah gelukkig, daar is-ie weer.” In een eigen solodeel, de ‘Prélude religieux’, stond het harmonium in het zonnetje. Adembenemend intiem klonk dit gebed onder Luijmes’ handen.

Lees ook Bachs ‘Weihnachtsoratorium’ klinkt bij het Nederlands Kamerkoor als lopen door een winterlandschap

Bachs ‘Weihnachtsoratorium’ klinkt bij het Nederlands Kamerkoor als lopen door een winterlandschap

Gruwelijk mooi

De gedachte die in de rij naar de garderobe vooral bleef hangen: wat klinken het Nederlands Kamerkoor en Amsterdam Sinfonietta toch gruwelijk mooi samen! De zaal steeg bijna op van verrukking, zó stralend klonk het afsluitende Amen van het ‘Gloria’. Het mooie aan dit arrangement is dat het het charmante, lichte karakter van Rossini’s eerste versie behoudt, iets wat met de schaalvergroting naar symfonieorkest met het bijbehorende trompetgeschal en paukengeroffel verloren gaat. Petje af voor Amsterdam Sinfonietta, dat de karakteristieke ritmepatroontjes van Rossini met een onvermoeibaar motortje onder het koor legde.

Voor de gezongen solo’s schreef Rossini, operacomponist pur sang, aria’s die op de bühne niet zouden misstaan. Met solisten uit de gelederen van het Nederlands Kamerkoor kwam deze muziek juist weer dichter bij de kerk. Hoogtepunten waren tenor William Knight, die het Domine deus elegant invulde, sopraan Bobbie Blommesteijn met de gevoelig gezongen hymne ‘O salutaris hostia’, en alt Eline Welle, die dit concert met een gloedvol ‘Agnus Dei’ tot een ontroerend einde bracht. Een match made in heaven, deze combi van het Nederlands Kamerkoor en Amsterdam Sinfonietta, en een uitvoering waar je geen genoeg van krijgt.

https://www.youtube.com/watch?v=2ElJ06NXjcY