‘Fien en Gène leerden elkaar in 1946 kennen in Amsterdam. Mijn katholieke vader uit een Zuid-Limburgse boerenfamilie studeerde aan de Rijksacademie; mijn protestantse moeder, een notarisdochter uit ’t Gooi, deed een studie logopedie, maar had ook zanglessen op het conservatorium. Om met hem te kunnen trouwen bekeerde ze zich tot het katholieke geloof. Deze foto is uit 1947, toen ze ter verdieping van hun nieuwe geloofsverbinding op bedevaart gingen van Parijs naar Chartres.
Ze gingen wonen in Ulestraten. Daar hadden ze een bovenwoning, met een atelier bij de overburen. Later verhuisden ze naar het ouderlijk huis van mijn vader. Voor mijn moeder was het een grote verandering, het katholieke platteland was heel anders dan wat ze gewend was. Bij haar thuis hadden ze huishoudelijk personeel, nu moest ze alles zelf doen. Er kwamen zeven kinderen, ik was de tweede.
Vanaf de jaren vijftig maakte mijn vader naam als beeldend kunstenaar, waarbij vooral in het begin religiositeit en profaniteit door elkaar liepen. Maar zijn beelden bijvoorbeeld werden steeds soberder, menig figuur is eigenlijk niet meer dan een hoofd en handen. Mijn vader was niet alleen productief, maar ook bijzonder actief: overal tentoonstellingen, lezingen. Wij hebben na zijn overlijden een website gemaakt met zijn levensgeschiedenis en een overzicht van zijn werken, die we nog steeds verkopen en soms weggeven. Ik heb uit zijn nalatenschap nog zo’n 4.000 werken op papier, 80 beelden en 160 schilderijen. Ja, hij maakte verbluffend veel.”
