Het dilemma in het Al-Shifa-ziekenhuis: hoe houden we de prematuur geboren baby’s in leven?

Prematuur geboren baby’s in het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad worden in folie gewikkeld en naast heet water gelegd. De directeur zei maandag tegen CNN dat het ziekenhuis zijn toevlucht tot deze noodmaatregelen heeft genomen om de levens van de kinderen te redden na het uitvallen van de couveuses door brandstofgebrek. Volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid zouden zes baby’s dit niet hebben overleefd.

Babylevens zijn zo centraal komen te staan in deze fase van de Gaza-oorlog. Internationaal wordt er met afschuw gereageerd, maar deze verontwaardiging heeft er nog niet toe geleid dat het vuren gestaakt wordt. Onder anderen de Duitse bondskanselier Olaf Scholz blijft van mening dat Israël de strijd moet kunnen voortzetten om zichzelf tegen Hamas te verdedigen. En zolang er internationaal geen consensus is over een staakt-het-vuren, lijkt Israël niet van plan om de strijd op te schorten.

Inmiddels kan meer dan de helft van alle ziekenhuizen in de Gazastrook geen patiënten meer behandelen door bombardementen of gebrek aan brandstof. Behalve baby’s zouden er ook al negen patiënten op de intensive care zijn overleden.

Het Al-Shifa-ziekenhuis heeft al dagen geen licht en elektriciteit meer. Afgelopen weekend zei het ziekenhuis dat er nog 39 prematuur geboren baby’s in het ziekenhuis lagen. De kinderen lagen in couveuses; kleine afgesloten ligbedjes waarin de temperatuur, vochtigheid, zuurstof en het koolzuurgehalte met behulp van elektriciteit worden gemonitord. Nu moeten verpleegkundigen de kinderen handmatig van zuurstof voorzien.

Veilige uittocht onmogelijk

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, die zich baseert op cijfers van Hamas, verblijven er nog altijd tweeduizend patiënten en ontheemden in het ziekenhuis, en zo’n twee- tot vijfhonderd zorgmedewerkers. Een veilige uittocht zou niet meer mogelijk zijn. Rondom het ziekenhuis wordt sinds afgelopen weekend zwaar gevochten en volgens de Wereldgezondheidsorganisatie functioneert het niet meer als ziekenhuis. De cijfers van Hamas zijn voor NRC niet te verifiëren.

Lees ook ‘Mensen die het Al-Shifa-ziekenhuis willen ontvluchten worden beschoten’

Mannen checken de lichamen van mensen die zijn omgekomen bij een bombardement dat een school trof waar ontheemde Palestijnen verbleven, op het terrein van het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad op vrijdag.

Israël stelde zaterdag te zullen helpen met het evacueren van baby’s naar een veiligere plek, maar dat lijkt nog niet gebeurd te zijn. Volgens de hulporganisatie Medical Aid for Palestinians is het verplaatsen van pasgeborenen, zeker in oorlogsgebied, zeer lastig. Ambulances kunnen het ziekenhuis niet bereiken, zegt Melanie Ward, het hoofd van de organisatie, tegen de BBC. „Vooral niet de wagens die over de vaardigheden en apparatuur beschikken die nodig zijn om deze baby’s te vervoeren. En er is geen ziekenhuis dat de capaciteit heeft om ze op te vangen.”

Intussen speelt ook de discussie of het Al-Shifa-ziekenhuis voor Israël een legitiem doelwit zou zijn als de informatie juist is dat Hamas zijn hoofdkwartier onder het gebouw gevestigd heeft. De algemene regel in het internationaal humanitair recht is dat ziekenhuizen specifieke bescherming genieten. Maar deze bescherming vervalt wanneer een van de strijdende partijen het ziekenhuis gebruikt om een ‘daad schadelijk voor de vijand’ te plegen. Dan moet dit wel onomstotelijk vastgesteld worden, stelt het Internationaal Comité van het Rode Kruis.

De uitdrukking ‘schadelijk handelen voor de vijand’ wordt niet gedefinieerd onder het internationaal humanitair recht. Wat er in elk geval niet onder valt, is het dragen of gebruiken van lichte wapens ter zelfverdediging of ter verdediging van gewonden en zieken, gewapende bewakers, of de aanwezigheid van zieke of gewonde strijders die niet langer deelnemen aan de vijandelijkheden.

Wat hoe dan ook niet mag volgens het internationaal humanitair recht, is een ziekenhuis gebruiken als basis van waaruit een aanval kan worden gelanceerd, als observatiepost om informatie van militaire waarde door te geven, als wapendepot, of als schuilplaats voor niet-gewonde strijders.

Met medewerking van Flóri Hofman, Georgia Oost en Julia Vié.